Sleutel zevenmiljoenste woning
05-11-2007
Toespraak van minister Vogelaar voor de overhandiging van de sleutel
aan de bewoners van de zevenmiljoenste woning van Nederland in de wijk
Schuytgraaf in Arnhem op 5 november 2007.
Burgemeester Krikke, bestuurders, genodigden,
5 november 2007, een bijzondere dag hier in Arnhem Schuytgraaf. Want
straks gaan we in de buurt Bongeren de sleutel overhandigen aan de
bewoners van de zeven miljoenste woning van Nederland. Ja, u hoort het
goed. De zeven miljoenste woning. Een mijlpaal in de ruim
honderdjarige geschiedenis van de Nederlandse volkshuisvesting. Een
mijlpaal waar we met recht trots op mogen zijn. Een feestje voor
bestuurders, bouwers en woningcorporaties die samen verantwoordelijk
zijn voor de unieke Nederlandse traditie van goede en betaalbare
woonruimte voor iedereen. Maar deze 7 miljoenste woning is natuurlijk
eerst en vooral een mijlpaal in het leven van de aanstaande bewoners.
Zij hebben een grote beslissing genomen. Zij hebben waarschijnlijk
zelfs de grootste aankoop van hun leven gedaan.
Ik ga hierna nog van alles zeggen over het woningtekort in Nederland,
mijn actieplan nieuwbouw voor de korte termijn en mijn plannen voor de
langere termijn. Want ik vind dat we meer moeten en ook meer kunnen
doen om het woningtekort verder terug te dringen. Zodat alle starters
op de woningmarkt in de toekomst makkelijk een woning kunnen vinden.
Maar uiteindelijk gaat het steeds om bewoners zoals de twee die straks
de sleutel krijgen. Het gaat om hun huis, hun buurt, hun wijk en hun
perspectief voor de toekomst.
Arnhem Schuytgraaf/ Bongeren
Niet alleen de bewoners van de 7 miljoenste woning, maar alle nieuwe
bewoners lijken het met Schuytgraaf goed te treffen. Hun huizen maken
straks deel uit van een wijk waar de stad Arnhem en de Betuwe bij
elkaar komen. Geen eenvormige wijk die overal had kunnen staan, maar
een wijk die uitgaat van de kwaliteiten van het landschap en de natuur
die er al waren. Een wijk waar de komende jaren 6250 woningen worden
gebouwd, verdeeld over 25 buurten, ieder met een eigen karakter. Een
goed ontsloten wijk waar de pioniers nu eens niet jaren hoeven wachten
op een treinstation.
Om die wijk in al zijn diversiteit te realiseren, zijn verschillende
corporaties en marktpartijen actief. De zeven miljoenste woning ligt
in Bongeren. Eén van de 25 buurten in het grotere geheel van de wijk
Schuytgraaf. Een buurt met de modernste vorm van stadsverwarming en
met gebruik van restwarmte. Een systeem dat goed is voor een besparing
van een hoeveelheid CO2-uitstoot per woning die gelijk staat aan de
uitstoot van 10.000 kilometer autorijden.
Dit complex is het resultaat van vernieuwend maatschappelijk
ondernemerschap bij corporaties. Het werd gebouwd door Rhynstroom, een
ontwikkelcombinatie van vier lokale corporaties. Een beetje
jaren-dertig-sfeer, met een prijsniveau dat onder de twee ton blijft.
Een bij woonconsumenten gewilde stijl tegen een prijs waarvan ook
starters tegenwoordig niet meer schrikken. Een voorbeeld om te volgen,
wat mij betreft.
Geschiedenis nieuwbouwproductie
Sleutels overhandigen in mooie nieuwe wijken als Schuytgraaf wil ik
natuurlijk veel vaker. Want als gezegd: het woningtekort is nog altijd
te groot. In 1992 werd de zesmiljoenste woning opgeleverd. En tot dan
toe werd grofweg iedere tien jaar een miljoen woningen aan de voorraad
toegevoegd. De naoorlogse woningnood was immers lange tijd volksvijand
nummer 1. Nog in de jaren zestig woonden jonge gezinnen in bij de
ouders, werden onbewoonbare krotten bewoond en stelden velen
zelfstandig wonen uit.
Daarom werden in die tijd met veel rijksregie en subsidies
grootschalige sociale programmas uitgevoerd. Corporaties en gemeenten
bouwden grote contingenten van destijds moderne, maar vaak goedkope en
eenvormig samengestelde woningcomplexen. Toen een noodzakelijke keuze,
maar nu soms voor een deel de oorzaak van problemen in betrekkelijk
jonge wijken.
Tussen de 6 miljoenste woning in 1992 en de zevenmiljoenste van
vandaag ligt 15 jaar. Dat is aanzienlijk langer dan de tien jaar die
we gewend waren, maar niet langer dan in 1992 werd voorzien. Dit
zevende miljoen zou nieuwe eisen stellen. Het woningtekort lag in 1982
op 2.6% en in 1992 op 2.2%. Nog altijd fors dus, maar de aard van het
tekort was wel veranderd.
Het ging niet langer om het bestrijden van inwoning en de echte
krotten waren goeddeels opgeruimd. Het einde van de woningnood leek
voor het eerst na de oorlog in zicht, het accent verschoof naar het
kwaliteitsvraagstuk. Die veranderde opgave moest volgens de toen
heersende opvatting met minder rijksregie, minder subsidies en met
meer marktwerking worden volbracht. Daarin paste ook de
verzelfstandiging van de woningcorporaties die in 1995 zijn beslag
kreeg.
De volkshuisvesting was een woningmarkt geworden met een veeleisende
en diverse vraag. Maar wel een gemankeerde markt, een markt tussen
aanhalingstekens, een markt die niet zonder sturing kan. Die sturing
moet ervoor zorgen dat er een ruim en gevarieerd aanbod is. Genoeg
keus in de hogere segmenten voor de mensen die het betalen kunnen en
voldoende aanbod voor de mensen die op een sociale huurwoning zijn
aangewezen.
Tot in 1998 werden nog altijd 91.000 woningen gerealiseerd, maar in
het jaar daarop kwam de kentering. De economie zakte in, de
woningproductie liep terug. In 2003 was nog slechts een productie van
65.000 woningen over. Naast het kwaliteitsvraagstuk was ook de
kwantiteit weer keihard terug op de nieuwbouwagenda.
Uit het dal: kansen en bedreigingen
Uit dat dal zijn we weer opgeklommen naar een productie van 80.000
woningen in 2006. 25% stijging in drie jaar, groeicijfers waar geen
bedrijf zich voor hoeft te schamen. Op grond van onze bouwprognoses
zijn ook de verwachtingen voor 2007 en 2008 gunstig, zon 83.000
woningen per jaar. Maar willen we ook op de iets langere termijn de
productie op 80.000 of meer houden dan moeten we nu de knelpunten voor
goede afspraken over de woningproductie na 2009 oplossen.
Want iedereen die wel eens een krant openslaat weet dat de wereld snel
verandert en het niet vanzelfsprekend is dat we dit productieniveau
kunnen vasthouden. Er zijn dus ook bedreigingen: gebrek aan
gekwalificeerd personeel in de bouw en bij de gemeenten, hoge
grondprijzen, stijgende bouwkosten, stijgende hypotheekrente.
Daarnaast hebben we al langer te maken met tijdrovende en kwetsbare
procedures en gebrek aan snel en eenvoudig te benutten bouwlocaties.
Tot slot is er ook nog de mismatch in vraag en aanbod rond bestaande
plannen: teveel appartementen en te weinig huizen met een tuintje. En
we weten dat herontwikkeling van bestaande plannen veel tijd en geld
kost. Voor de periode na 2010 zijn er een aantal structurele
ontwikkelingen die zich met de tijd steeds sterker zullen doen voelen.
Krimp van de bevolking is nu al merkbaar in Limburg, Oost Groningen en
Zeeland. Dat zal in een aantal regio's sterker worden. Aan de andere
kant zet de groei in de Randstad gewoon door. We moeten dus leren om
vaker regionaal naar de woningmarkt te kijken. En we maken het onszelf
ook niet makkelijk door 40% binnenstedelijk te willen bouwen.
En ondertussen worden locaties voor binnenstedelijk bouwen schaarser,
lastiger in te vullen en dus kostbaarder, locaties in het buitengebied
mogen niet bijdragen aan de verrommeling van ons land en zullen dus
steeds beter ruimtelijk ingepast moeten zijn. Zowel binnenstedelijk
als in het buitengebied is daarom een integrale benadering
noodzakelijk. Dan gaat het om de samenhang tussen woningbouw,
infrastructuur, energiebesparing, luchtkwaliteit en de eisen die
bewoners stellen aan hun woonomgeving. De tijd van onbekommerd bouwen
zonder kritische afweging van andere belangen ligt definitief achter
ons.
Nieuwbouwactieplan
Dat vraagt om actie. We kunnen het ons niet permitteren dat de
woningmarkt tot in lengte van jaren op slot blijft. Met de bekende
gevolgen: extreme wachttijden voor een sociale huurwoning, geen
doorstroming van midden- en hogere inkomens, geen kansen voor
starters, stagnatie in de stedelijke vernieuwing door gebrek aan
schuifruimte en overloop naar randgemeenten bij gebrek aan geschikte
woningen. Dat betekent dat er maar één optie is: kansen grijpen en
bedreigingen elimineren, vasthouden aan tenminste 80.000 nieuwe
woningen per jaar.
Nog deze maand stuur ik een Actieplan nieuwbouw naar de Tweede Kamer.
Daarin zal het grofweg om drie dingen gaan:
1. wat kunnen we doen om te zorgen dat de lopende woningbouwafspraken
2005-2010 zoveel mogelijk gehaald worden?
2. wat kunnen we nu doen om gesignaleerde belemmeringen voor een
nieuwe ronde van woningbouwafspraken weg te nemen?
3. hoe halen we onze woningbouwdoelstellingen op een
klimaatbestendige, duurzame en ruimtelijk aantrekkelijke manier
die voldoet aan de kwaliteitseisen van potentiële huurders/kopers.
Lopende woningbouwafspraken
Als het gaat om de lopende woningbouwafspraken hebben we eigenlijk
alleen komend jaar nog om de cijfers voor deze periode echt te
beïnvloeden. Het zal dus om betrekkelijk eenvoudige en snel te
implementeren maatregelen gaan. Bijvoorbeeld om het inzetten van een
bouwregisseur te bevorderen. Hier in het KAN-gebied (knooppunt
Arnhem-Nijmegen) is van het begin af met een bouwregisseur gewerkt. En
met succes!
Ik denk ook aan maatregelen om de doorlooptijd van
bestemmingsplanprocedures te verkorten. Dat lijkt taaie materie maar
in Noord-Brabant laten ze nu al zien dat het sneller kan. En zo kunt u
in het nieuwbouwactieplan meer maatregelen verwachten.
Knelpunten wegnemen
Hiervoor heb ik een aantal quick fixes genoemd die nog een rol kunnen
spelen op de korte termijn. Ik ben tijdens mijn ronde langs de
woningbouwregios ook problemen tegengekomen waarvoor iets langere adem
nodig is. Problemen die overigens wel opgelost moeten zijn voor het
nieuwe woningproductieprogramma start in 2010.
De meeste vertraging ontstaat in de planfase. Ik denk dan aan de soms
ronduit bizarre voorbeelden waarin één of enkele hardnekkige
bezwaarmakers bouwplannen eindeloos kunnen traineren. Ik vind dat we
scherper moeten kunnen afbakenen wie belanghebbende is en wie niet.
Ook daarvoor kunt u voorstellen verwachten. Daarnaast moet het
makkelijker worden om gezinnen met kinderen, de mensen in
kaderfuncties, de creatieven en de hogere inkomens voor de stad te
behouden. Daar hoort bij dat bouwen in de stad gestimuleerd wordt, dat
kantoren eenvoudiger zijn om te zetten in woningen en dat we wonen en
werken makkelijker kunnen mixen.
Kortom: een mix van verleiden en verplichten waarmee we garanties
inbouwen dat partijen zich kunnen en zullen houden aan de
woningbouwafspraken voor de periode vanaf 2010.
Duurzaam en klimaatbestendig bouwen
En dan de vraag hoe we een stevige woningbouwproductie kunnen
combineren met een mooi, schoon en veilig Nederland. De ruimteclaims
buitelen immers over elkaar. Dat maakt mooi Nederland op veel plaatsen
lelijk. De discussie over de verrommeling geeft aan dat die
verandering veel mensen aan het hart gaat.
Dat vraagt om meer samenhang tussen woningbouw, wegenaanleg, natuur en
de kwaliteit van het landschap. Natuurlijk in relatie tot een
woonomgeving zoals bewoners zich die wensen. Omdat het klimaat
verandert moeten we bovendien in de ruimtelijke inrichting meer
rekening houden met het water en het weer. Ook in onze steden.
En verder is er het belang van ons milieu, onze gezondheid en die van
onze kinderen. We kunnen al die themas niet langer afdoen als
afzonderlijke belemmeringen voor een vlotte woningproductie. We zullen
al die claims als één opgave moeten gaan beschouwen. Daarover praat ik
met mijn collega Jacqueline Cramer en daarover praten we ook als
kabinet. Omdat duurzaamheid één van de grote overkoepelende themas van
deze ministersploeg is. Het betekent niet dat iedereen en dus niemand
verantwoordelijk is. Jacqueline Cramer is coördinerend minister voor
de ruimtelijke inrichting.
Zij is verantwoordelijk voor de kaders van een integrale ruimtelijke
inrichting. Ik wil samen met haar voor het einde van 2008
duidelijkheid krijgen over de beschikbaarheid van grote
woningbouwlocaties en de knelpunten die we moeten oplossen voor
binnenstedelijke locaties. Nieuwe woningbouwafspraken zullen daarom
opgenomen worden in bredere verstedelijkingsafspraken voor een Mooi
Nederland.
Terug naar Schuytgraaf
Kortom, ook de komende jaren blijft het zaak de mouwen op te stropen
voor onze ambities. De handen moeten ook hier in Schuytgraaf de
komende jaren flink uit de mouwen om de meer dan zesduizend woningen
te bouwen. Door initiatiefrijke corporaties, particuliere
ontwikkelaars en een vernieuwende ontwikkelcombi van ondernemende
lokale corporaties.
Schuytgraaf een prachtwijk waar heel bewust is gekeken naar inpassing
in de overgang van stad naar ommeland, naar behoud van bestaande
natuur- en landschapskwaliteiten. Waar 25 buurten ieder hun eigen
sfeer en stijl hebben. Waar de zeven miljoenste woning gaat naar jonge
tweeverdieners. Een tweetal dat met vertrouwen in zichzelf, hun buurt
en hun wijk een bestaan gaat opbouwen. Ik zal ze straks graag hun
sleutel gaan overhandigen en ze persoonlijk feliciteren. En ook namens
hen en al die andere bewoners van Schuytgraaf hulde aan al die mensen
die dit mogelijk gemaakt hebben en de komende jaren mogelijk zullen
maken.
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer