Uitzetten van wilde zwijnen door jager
07 november 2007 - kamerstuk
Kamerbrief met antwoorden op vragen over het uitzetten van wilde
zwijnen voor de jacht. Volgens de minister zijn er geen aanwijzingen
dat jagers tegenwoordig wilde zwijnen loslaten voor de jacht.
Meer informatie
* Uitzetten van wilde zwijnen door jager
Kamerstuk | 07-11-2007 | PDF-Document, 50 kB
Voor downloaden van PDF-bestanden:
Zie het origineel
uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum
onderwerp bijlagen
D i rectie Natuur
Geachte Voorzitter,
Hierbij doe ik u, mede namens mijn ambtgenoot van Justitie, toekomen de antwoorden op
de vragen van het lid Thieme (PvdD) over het uitzetten van wilde zwijnen door jagers
(ingezonden 24 september 2007).
1
Kent u de berichten 'Pilot met vangen zwijnen niet gunnen aan Stassen'1, 'Everzwijnen
deels uitgezet' en 'Eerst was er de jager, toen het zwijn'?2
Ja.
2, 3 en 4
Wat is uw mening over het bericht dat wilde zwijnen bewust zijn losgelaten, om
vervolgens te kunnen worden doodgeschoten door jagers?
Deelt u de mening dat dergelijk gedrag van jagers hun inzet net zo verdacht maakt als het
geval is bij een pyromaan die zich meldt bij de vrijwillige brandweer?
Kunt u aangeven hoe het mogelijk is dat deze situatie vermoedelijk reeds tien tot vijftien
jaar voortduurt en waarom hier nog niet is ingegrepen?
Ik heb geen aanwijzing dat de berichtgeving in de media over het bewust loslaten van
zwijnen tot concrete feiten is te herleiden. De huidige groei van de wilde zwijnenpopulatie
in het nulstandgebied is een gevolg van de verhoogde reproductie van de dieren vanwege
een hoog voedselaanbod (op het veld staande gewassen) en het feit dat afschot wordt
bemoeilijkt door veel dekking en een hoog voedselaanbod, waardoor het uitleggen van
lokvoer om afschot te kunnen plegen niet werkt. De snelle groei van de huidige populatie
is zodanig dat het uitzetten van dieren daarbij in het niet zou vallen.
1 Dagblad de Limburger, 18 september 2007
2 Dagblad de Limburger, 20 september 2007
Ministerie van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit
Directie Natuur
Willem Witsenplein 6
Postadres: Postbus 20401
2500 EK 's-Gravenhage
Telefoon: 070 - 3786868
Fax: 070 - 3786100
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA 's-GRAVENHAGE
24 september 2007 2070800500 DN. 2007/2919 7 november 2007
Kamervragen over het bewust uitzetten
van zwijnen door jagers
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
7 november 2007 DN. 2007/2919 2
Uitzetten van dieren is daarom heden ten dage een zinloze bezigheid, omdat het geen
meetbaar effect zou hebben op de populatie. Ik beschik ook niet over enige aanwijzing
dat thans sprake zou zijn van het uitzetten van wilde zwijnen.
5
Is het waar dat op het terrein van de heer Stassen uit Echt die op dit moment verdacht
wordt van het uitzetten van wilde zwijnen, eerder twee jachtopzichters in dienst van
dezelfde jager in aanraking met justitie zijn geweest wegens het vergiftigen van
beschermde roofvogels? Zo ja, kunt u aangeven waarom in 1994 bij het vaststellen van
deze vergiftigingen in een deel van het afgerasterde terrein waarin ook wilde zwijnen
werden gehouden niet is opgetreden door de Algemene Inspectiedienst (AID) vanwege het
feit dat het bejagen van gehouden zwijnen verboden was?
Uit informatie van de hoofdofficier van justitie te Roermond blijkt dat één van de twee
jachtopzichters bij vonnis van de Rechtbank Roermond op 9 februari 1999 is veroordeeld
wegens een overtreding van de Bestrijdingsmiddelenwet en de Jachtwet. Anders dan in de
vraag is vermeld, waren deze feiten gepleegd in 1996 en 1997. Het betrof in casu het
voorhanden hebben van een bestrijdingsmiddel, het uitzetten van fazanten en het jagen
op konijnen. Uit het strafdossier en uit bij de AID zelf ingewonnen informatie is destijds op
generlei wijze gebleken van het bejagen van gehouden zwijnen op het terrein van de heer
Stassen uit Echt. De AID heeft deze strafbare feiten destijds niet geconstateerd en heeft
hiervan dan ook geen melding gemaakt in de opgemaakte processen-verbaal.
6
Bent u bereid genetisch onderzoek te doen naar zwijnen uit het Meinweggebied, Echt,
Swalmen en het Peelgebied?
DNA-onderzoek is mogelijk nuttig uit het oogpunt van preventie van risico's op de
overdracht van dierziekten, omdat uit dergelijk onderzoek bewegingen binnen de wilde
zwijnenpopulatie kunnen worden herleid. Uit DNA-onderzoek kan mogelijk ook blijken of
binnen de zwijnenpopulatie in het nulstandgebied gebiedsvreemde genen aanwezig zijn.
Er wordt inmiddels op bescheiden schaal onderzoek gedaan. Ik zal in overleg met de
relevante provincies laten nagaan in hoeverre intensivering van dergelijk onderzoek, in
samenwerking met België en Duitsland wenselijk is.
7
Bent u bereid om de nog levende gefokte zwijnen of dode delen van de dieren die in 1992
in Weert zijn losgelaten, alsmede de wilde zwijnen van de heer Stassen uit Echt, die
volgens de heer Stassen zijn losgelaten op de Veluwe, alsnog in beslag te laten nemen
voor genetisch onderzoek?
Voor zover bekend zijn alle destijds in 1992, in het Weerterbos losgelaten zwijnen gedood
door een select gezelschap van schutters, die niet tot de lokale jagerskringen behoorden.
Dat afschot heeft plaatsgevonden in overeenstemming met de vereiste vergunning op
grond van de Jachtwet. Daarna zijn geen zwijnen meer in het Weerterbos gesignaleerd. In
het Weerterbos is dus niets meer te onderzoeken.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
7 november 2007 DN. 2007/2919 3
Dat de wilde zwijnen van de heer Stassen op de Veluwe zijn losgelaten lijkt uitgesloten.
Het ligt veeleer voor de hand dat de dieren ter plekke, in het Munnichsbos, zijn losgelaten
en/of geschoten. Ik acht het niet zinvol om daar na zoveel jaren nog onderzoek naar te
doen. De gehele populatie achter de rasters op de Veluwe is immers oorspronkelijk
ontstaan uit voor de jacht uitgezette dieren.
8
Bent u bereid, wanneer uit bovengenoemd onderzoek blijkt dat er strafbare feiten zijn
gepleegd, de daders alsnog te vervolgen?
Ik verwijs u naar mijn antwoord op vraag 7.
9
Ziet u een relatie tussen de vermeende zwijnenoverlast in Limburg die kennelijk door
belanghebbenden is gecreëerd en de vermeende zwijnenoverlast op de Veluwe die volgens
deskundigen van Alterra niet duurzaam verklaard kan worden uit het natuurlijk voedselaanbod
op de Veluwe? Bent u bereid daar nader onderzoek naar in te laten stellen?
Ik zie geen enkele relatie tussen de zwijnenoverlast in Limburg in het nulstandgebied en
het grote aantal wilde zwijnen op de Veluwe. Tussen de zwijnen in het nulstandgebied en
de zwijnen op de Veluwe bevindt zich een raster. Afgezien van een enkel exemplaar dat
ontsnapt van achter het raster is er geen uitwisseling tussen de populaties achter het
raster en de populatie in het nulstandgebied.
Zoals ik in mijn antwoord op de vragen 2 en 4 aangaf, is de groei van de populatie in het
nulstandgebied het gevolg van de verhoogde reproductie van de dieren vanwege een
hoog voedselaanbod aan op het veld staande gewassen en van het feit dat afschot wordt
bemoeilijkt door veel dekking en een hoog voedselaanbod. Het grote aantal zwijnen
achter de rasters op de Veluwe is een gevolg van verhoogde reproductie als gevolg van
het grote natuurlijke voedselaanbod aan eikels en beukennoten én van het feit dat de
laatste jaren het vereiste afschot niet werd gehaald, omdat bij een hoog natuurlijk
voedselaanbod het uitleggen van lokvoer om afschot te hunnen plegen niet werkt.
10
Kunt u aangeven welke maatregelen u voornemens bent te gaan treffen om te voorkomen
dat in het wild levende dieren worden uitgezet om overlast uit te lokken met als kennelijke
reden om ze vervolgens te kunnen afschieten?
Zie mijn antwoord op de vragen 2, 3 en 4. Bovendien is in deze de provincie het bevoegd
gezag. De provincie kan in voorkomende gevallen schutters uitsluiten van deelname aan
afschot in het nulstandgebied en kan zelf schutters aanwijzen (artikel 67 Flora en faunawet).
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
7 november 2007 DN. 2007/2919 4
In het geval van het Weerterbos zijn destijds schutters aangewezen buiten de lokale
jagerskringen om. Zie ook mijn antwoord op vraag 7.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit