ChristenUnie
Overleg over ontwikkelingssamenwerking
Overleg over ontwikkelingssamenwerking
maandag 05 november 2007 11:28
De heer Voordewind (ChristenUnie): Mijn spreektijd staat geen rondje
wereld toe, maar wel aandacht voor een aantal punten. Ik complimenteer
deze minister met zijn beleidsnotitie, zijn specifieke aandacht voor
de MDG's en het dikke boekwerk Project 2015.
Het zorgt voor een focus van de hulp en het draagt bij aan de
bewustwording van mensen in de welvarende landen. Mensen worden zich
ervan bewust waar het nu precies over gaat en wat er beter kan. In
mijn bijdrage zal ik aandacht besteden aan vier onderwerpen: de MDG2,
de zorg voor kinderen -- "Elk kind naar school" -- de rol van het
gezin, het aids-wezen en de rol van religie.
De strijd tegen kinderarbeid heeft onze specifieke aandacht. Wij
hebben daarover onlangs een dag georganiseerd in Amsterdam. Een aantal
collega's was daarbij aanwezig. Daar is het Waterloopleinakkoord uit
gekomen. Bij de begroting zal ik het de minister aanbieden. Op
internet is het al te vinden. Vervolgens hebben wij Kamervragen
gesteld en daar heeft een aantal kabinetsleden, inclusief de Koningin,
een vertaalslag van gemaakt in India. Wij hebben allemaal kunnen
volgen wat daar uit is gekomen. Ik begrijp dat het nu nog steeds
speelt. Alle lof voor staatssecretaris Heemskerk, die zich daar
vandaag kranig heeft verdedigd. Hij heeft gezegd dat hij zich niet
door India onder druk laat zetten.
In de aanpak van dit grote probleem past de sterke ondersteuning van
het Decent Work-programma van de ILO: het oormerken van een deel van
de gelden van de ILO voor het programma gericht op de bestrijding van
kinderarbeid. Hoe wordt hieraan op dit moment vormgegeven? Ik overweeg
een amendement om na te gaan of Nederland de gelden kan verhogen voor
dit belangrijke werk van de ILO. Ik verzoek de minister om in
VN-verband krachtig te pleiten voor de aansluiting van de
milleniumdoelstelling-II "Elk kind naar school" op de ILO-normen zoals
die gesteld zijn, namelijk veertien in plaats van twaalf jaar. Ik ben
daarnaast benieuwd op wat voor manier de Nederlandse overheid de
lidstaten ondersteuning biedt bij het implementeren van de eigen
wetgeving en de naleving van de ILO-normen om kinderarbeid terug te
dringen. Gebeurt dit en, zo ja, hoe? Is er sprake van een koppeling
tussen de onderwijsgelden? Het is goed dat wij onderwijsgelden geven,
maar worden die ook gekoppeld aan een gedegen aanpak voor het
terugdringen van de kinderarbeid?
De mensenrechtennotitie besteedt terecht veel aandacht aan een
integrale aanpak van kinderarbeid. Het sluit precies aan bij de
insteek van de ChristenUnie. Maar wat komt daarvan in de praktijk
terecht? Ik denk in dit kader aan de laatste handelsmissie naar India.
Kan de minister ons alvast vertellen wat de concrete uitkomst is van
de gesprekken die daar gevoerd zijn over kinderarbeid?
Dan kom ik bij de rol van het gezin. Familie is zo belangrijk dat het
een integraal onderdeel zou moeten zijn van het OS-beleid, zoals
Nederland dat heeft gedaan met een extra stimulans van de minister
voor Jeugd en Gezin. Voert de minister een politieke dialoog om bij
minderheden de gelijkheid voor man en vrouw binnen het huwelijksrecht
te bevorderen? Bevordert en ondersteunt de minister programma's
gericht op het voorkomen van huiselijk geweld en het bevorderen van
huwelijken op partnerschapbasis in plaats van op basis van de
dominantie van de man? Hoe bevordert de minister familie-educatie
gericht op het ontwikkelen van competenties van ouders bij zaken als
opvoeding, gezondheid en kinderen?
Naast de integrale aandacht voor het gezin, steun ik de inzet van de
minister om zich specifiek te richten op de bescherming van vrouwen,
het bevorderen van gelijke rechten en het terugdringen van de
moedersterfte. Vrouwen zijn een zeer belangrijke factor in de
ontwikkeling van een land, maar zij hebben ook veel te lijden. Mijn
collega's hebben daarvoor uitgebreid aandacht gevraagd. Voor het
verbeteren van de positie van vrouwen en het tegengaan van
moedersterfte kan aan een scala van middelen gedacht worden
aansluitend op net genoemde punten: weerbaarheid vergroten,
strafwetgeving, handhaving aanscherpen, preventieverkrijgbaarheid en
het mogelijk maken om anticonceptie te gebruiken. Wat ons betreft
wordt daarbij niet in eerste instantie ingezet op veilige abortus,
maar juist in laatste instantie, als het leven van de moeder in gevaar
is. Het bieden van legale abortus is een vorm van symptoombestrijding,
de oorzaak ligt vaak veel dieper.
Ik wil specifiek aandacht vragen voor de aids-wezen. Het aantal
aids-wezen is tussen 2003 en 2005 gegroeid van 12,6 naar 15,2 miljoen
kinderen. Hiervan leeft 80% in Sub-Sahara Afrika. Deze kinderen zijn
extra kwetsbaar voor stigmatisering en uitbuiting. De Nederlandse
overheid geeft hiervoor onder andere bilaterale steun in Mozambique
via het social cash transfer-systeem. Is de minister bereid om dit
succesvolle programma, dat ook door DFID, het Britse Department for
International Development, wordt gepropageerd, naar voorbeeld van
Mozambique uit te breiden naar Zambia, Uganda en Zuid-Afrika, met de
bijbehorende budgetuitbreidingen? Ik zal hiertoe bij de
begrotingsbehandeling een amendement indienen. De financiering van
dergelijke social protection programs loopt in bepaalde landen via de
overheid, maar in Uganda en Zambia kan de overheid dit ook laten
uitvoeren door ngo's, thuiszorgorganisaties of via andere speciale
programma's van kerken. Ik vraag de minister alvast een reactie te
geven op het eventuele uitbreiden van dit social cash
transferprogramma.
Graag wil ik nader ingaan op de rol van de religie. De minister kent
mijn mening over het belang van de religie in ontwikkelingswerk. Juist
in kwetsbare en fragiele staten, in landen met zwakke
overheidsstructuren en armoede is religie een erg belangrijke basis
voor mensen, bijvoorbeeld in Zuid-Amerika maar ook in Afrika. Er is
een enorme groei van het aantal christenen. Op wat voor manier houdt
de minister hiermee rekening in zijn beleid? Zet hij de lijn-Van
Ardenne voort? Ik wijs de minister op de landelijke Micha Campagne.
Dat is een groot voorlichtingsprogramma van kerken en christelijke
hulporganisaties om recht en gerechtigdheid onder de aandacht te
brengen van de kerken en christenen. Kent de minister dit initiatief?
Is hij bereid daarmee samen te werken?
Tot slot wil ik het hebben over de fragiele staten, een belangrijk
thema dat de minister in zijn beleidsnotitie heeft geĂŻntroduceerd.
Mijn fractie gaat akkoord met steun aan de fragiele staten. Het is wel
de vraag op welke manier en via welke kanalen daaraan vorm wordt
gegeven. Ik begrijp dat de minister met name in wil zetten op het
multilaterale kanaal, maar wij zien ook de partnerlanden als Burundi
en Rwanda terug als landen waaraan overheidssteun gegeven zou kunnen
worden. Ik kan daar een eind in meegaan, maar ik heb sterk mijn vragen
als het gaat om Congo en Sudan. Dat zijn landen die veel steun kunnen
gebruiken, maar mijn fractie wil absoluut niet dat die steun via de
overheid gaat. Het moet vooral via de multilaterale en de particuliere
kanalen gaan. Graag een reactie van de minister specifiek op deze twee
landen.
Voorzitter. Er is nog veel te zeggen over de MDG's. Wij komen daar
zeker op terug bij de behandeling van de begroting van Buitenlandse
Zaken deze week. Daarbij zal ik ook onderwerpen als het ORET, de EPA's
en de gezondheid in brede zin aan de orde stellen.
Mevrouw Koser Kaya (D66): Ik ben het met de heer Voordewind eens dat
preventie altijd goed is. Toch wil ik een aantal cijfers noemen als
het gaat om abortus waarop ik graag de reactie van de heer Voordewind
krijg. Van de 46 miljoen abortussen die jaarlijks wereldwijd
plaatsvinden zijn er 19 miljoen onveilig. Jaarlijks sterven 68.000
vrouwen aan deze ingreep. Onveilige abortus is een belangrijke
doodsoorzaak onder adolescente vrouwen. Is de heer Voordewind het met
mij eens dat wij ook in die landen moeten inzetten op veilige abortus
naast preventie?
De heer Voordewind (ChristenUnie): U hebt mij horen zeggen dat wij de
minister graag wijzen op de bredere context van abortussen en het leed
dat erachter zit: de ongelijke positie van vrouwen, de verkrachtingen
-- met name in Zuid-Afrika -- en de ongewenste zwangerschappen die
daaruit voortkomen. De fractie van de ChristenUnie meent dat daar een
heel grote winst gemaakt kan worden als wij veel meer investeren in de
rechten van de vrouwen, de bescherming van de vrouwen tegen de
suikerooms in Zuid-Afrika. Pas als je dat hebt gedaan, moet je kijken
in welke situatie je dan nog terechtkomt. Als het leven van de vrouwen
in gevaar is, moet je natuurlijk ingrijpen. Dat heeft onze fractie
altijd gesteld. Dan is een abortus ook acceptabel.
Mevrouw Peters (GroenLinks): De heer Voordewind vraagt aandacht voor
de rol van religie in arme landen. Het is niet de eerste keer dat dit
gebeurt. Ik wil begrijpen waarom hij daarbij altijd inzoomt op
christenen. Hij weet dat er heel veel moslims en boeddhisten in de
wereld zijn, ook in arme landen. Waarom noemt hij juist alleen het
feit dat het christendom groeit in Zuid-Amerika? Waarom noemt hij
alleen christelijke initiatieven in Nederland? Dat gaat ten koste van
het vragen van aandacht voor andere religies, die met gelijke
moeilijke situaties te maken krijgen.
De heer Voordewind (ChristenUnie): U hebt gelijk, je kunt het heel
goed breder trekken, maar als u kijkt naar Zuid-Amerika zult u toch
moeten toegeven dat het christendom, met name het katholicisme, daar
een enorm grote rol speelt en andere religies beperkter voorkomen. Als
u kijkt naar sub-Sahara Afrika, moet u toch ook erkennen dat
bijvoorbeeld in Burundi, wat wij nu een van de fragiele staten noemen,
religie, met name het christendom een heel belangrijke rol speelt.
Vandaar even mijn accent op het christendom, maar u hebt gelijkt, je
kunt het ook veel breder trekken.
Mevrouw Ferrier (CDA): De heer Voordewind sprak over fragiele staten
en het feit dat gekozen wordt voor het multilaterale en particuliere
kanaal om daarop in te zetten, maar deelt hij niet mijn zorg over de
verantwoording die juist in die fragiele staten door
volksvertegenwoordigingen en politieke partijen en mijn opvatting dat
de lokale regering daar ook een verantwoordelijkheid voor heeft? Ook
mevrouw Peters noemde al het werk van het NIMD. Ziet de heer
Voordewind ook het belang van het versterken van juist de
volksvertegenwoordiging en politieke partijen in fragiele staten?
De heer Voordewind (ChristenUnie): Het NIMD heeft ook onze grote steun
en wij participeren daar ook heel actief in. Ik heb inderdaad dezelfde
geluiden gehoord als collega Peters, namelijk dat het wel als middel
door de minister wordt genoemd, maar dat in de praktijk toch wel de
schoen wringt qua financiering als het gaat om Afghanistan. Dus,
ondersteuning van het NIMD-project als belangrijk middel voor
democratisering ook in fragiele staten.
Als het gaat om politieke verantwoordelijkheid en verantwoording heeft
u gelijk. Dat is belangrijk, ook al doen wij het multilateraal. Ik heb
dan ook gezegd dat een belangrijke nadruk moet komen te liggen op
versterking van het maatschappelijk middenveld, los van de overheid,
niet alleen multilateraal, maar juist ook particulier. Van onderop
verwacht ik veel meer bewegingen dan van bovenaf, of zelfs
multilateraal.
Mevrouw Gill'ard (PvdA): Voorzitter. Het is duidelijk dat het
standpunt van de ChristenUnie over abortus anders is dan dat van de
PvdA. Toch denk ik dat het belangrijk is dat het standpunt van de
ChristenUnie en ook van de SGP is dat abortus mogelijk is als het
leven van de vrouw in gevaar is. In Nederland hebben wij daar niet zo
veel aan, omdat wij het hier goed geregeld hebben, maar het gaat erom
dat dit standpunt ook internationaal actief wordt uitgedragen,
bijvoorbeeld naar landen als Nicaragua waar dat niet zo goed geregeld
is. Ik wil dan de ChristenUnie oproepen om niet alleen in Nederland
dit geluid te laten horen, maar juist ook internationaal, want die
partij kan volgens mij een brugfunctie vervullen in de dialoog
daarover.
Vervolgens dan de groei van het aantal christenen en het verzoek van
de minister om daarmee rekening te houden, waarvan mijn collega van
GroenLinks terecht zei dat dit breder moest worden getrokken, dus
religie in de brede zin. Eigenlijk zou ik religie niet zo'n prominente
plaats willen geven, want volgens mij gaat het meer om identiteit.
Daar hangt veel meer mee samen. Het gaat dus niet alleen om de religie
die je beleeft, maar om wat je motiveert, om waaraan je je spiegelt.
Wij weten bovendien dat religie heel complex is. Is de ChristenUnie
bereid om het begrip religie breder te trekken naar identiteit?
De heer Voordewind (ChristenUnie): Wij kunnen heel uitvoerige
discussies hebben over religie, identiteit, enzovoorts. De afgelopen
tien jaar ben ik regelmatig in Afrika geweest, ik heb van noord naar
zuid gereisd en ben er ook ontwikkelingswerker geweest, en ik heb
gezien welke belangrijke rol kerken daar spelen. Je kunt het wel
negeren en zeggen dat wij het niet moeten gebruiken, maar dan zullen
bijvoorbeeld in een land als Soedan heel veel mensen verstoken blijven
van humanitaire of wederopbouwhulp. Het is gewoon een heel belangrijk
hulpmiddel in het programma om mensen, om grass-roots te bereiken.
Ik heb al eerder gereageerd op de opmerkingen over abortus. Wij moeten
niet aan het einde van de rit beginnen. Er is nog een hele wereld te
winnen door versterking van de rechten van vrouwen en de positie van
vrouwen en meisjes. Er is nog een hele wereld te winnen in het
voorkomen van de doorgifte van ziekten aan vrouwen, zelfs binnen het
huwelijk. Er is nog een breed scala van mogelijkheden voordat mijn
partij uitkomt bij abortus. Als het leven van de vrouw in gevaar is,
en ik moet toegeven dat dit in Afrika helaas in veel gevallen zo is,
heeft mijn partij altijd begrip voor een abortus.
De heer Boekestijn (VVD): De heer Voordewind heeft over de Congo
gezegd dat hij het multilaterale kanaal wil gebruiken, maar dan direct
naar de lokale autoriteiten en niet naar de nationale hoofdstad.
Daarnaast wil hij de civil society versterken. Heb ik dit zo goed
samengevat? Ik vraag dit omdat ngo's in Afrika zeggen dat er goed werk
wordt gedaan, maar dat er ook top down iets moet gebeuren om te
voorkomen dat alles misgaat.
De heer Voordewind (ChristenUnie): Naar mijn mening is een mix tussen
multilateraal en particulier inderdaad de beste aanpak om niet alleen
in de hoofdstad van Congo terecht te komen, maar juist ook in
Oost-Congo waar de situatie erg slecht is. Als wij dit zouden doen via
het bilaterale kanaal weet je zeker dat het in de hoofdstad blijft
hangen. Het zijn natuurlijk ook fysiek gesproken gigantische
afstanden. Naast de multilaterale aanpak die de minister voorstelt,
wil ik nadruk leggen op het particuliere kanaal. Nederland heeft veel
expertise in huis. Zo'n aanpak draagt bij aan het draagvlak voor
ontwikkelingssamenwerking in Nederland. Overigens hebben Nederlandse
organisaties goede netwerken in de Congo.
Tweede termijn
De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Ik dank de minister
voor zijn antwoord en zijn ditmaal positieve benadering voor de rol
van religie. Ik ben blij dit te horen. Ik had een negatiever indruk
toen hij religie noemde in zijn beleidsbrief. Ik dank hem ook voor de
positieve reactie op de cash transfer voor aidswezen. Ik kijk nog even
of ik middels een amendement de minister kan helpen om hiervoor geld
vrij te maken.
Ik heb nog een vraag over het gat tussen MDG2, die op twaalf staat, en
de ILO-standaard, die op veertien staat, en over het vergroten van de
kennis over kinderarbeid bij de verschillende Nederlandse ambassades
in het buitenland, om op die manier het bedrijfsleven beter van kennis
te voorzien over de ketens en bedrijven in die landen die
kinderarbeidvrij werken.