Antwoorden op kamervragen van Schippers over de beëindiging van de financiering van de overgewichtbehandeling van het behandelcentrum Heideheuvel
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
CZ-K-U-2801474
6 november 2007
Antwoorden van minister Klink op kamervragen van het Kamerlid
Schippers over de beëindiging van de financiering van de
overgewichtbehandeling van het behandelcentrum Heideheuvel
(2070800050).
Vraag 1
Hebt u kennis genomen van het artikel "Zorgstelsel bijt zich in de
staart"? 1)
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat het veel te gemakkelijk is de beëindiging van de
financiering van de overgewichtbehandeling in Heideheuvel af te
schuiven op het nieuwe ziektekostenverzekeringssysteem, juist omdat de
aanspraken in de Zorgverzekeringswet (Zvw) functioneel zijn omschreven
in tegenstelling tot het vroegere ziekenfonds?
Vraag 4
Waarom denkt u, in uw antwoord op eerdere Kamervragen 2), nu al te
kunnen concluderen dat de door Heideheuvel aangeboden vorm van
residentiële behandeling geen toegevoegde waarde zou hebben boven de
ambulante varianten?
Vraag 9
Bent u bereid uw besluit te heroverwegen? Zo neen, bent u dan bereid
dit onderzoek en behandeltraject op andere wijze te financieren en zo
kennis- kapitaal- en kwaliteitsvernietiging te voorkomen?
Antwoord op de vragen 2, 4 en 9
De omvang van het pakket verzekerde zorg in de Zvw verschilt niet van
het pakket dat op grond van de Ziekenfondswet verzekerd was.
Het al dan niet vergoeden van behandelingen is in het
verzekeringsstelsel een zaak van de zorgverzekeraar. De
zorgverzekeraar neemt zijn beslissing ondermeer op basis van het
criterium dat geldt op basis van Europees recht (arrest Smits
Peerbooms van het Europees Hof van 12 juli 2001, zaak C-157/99, 1) dat
de zorgverzekeraar bij de afweging om een behandeling al dan niet te
vergoeden in acht dient te nemen. Van belang daarbij is of deze
behandeling door de internationale medische wetenschap voldoende
beproefd en deugdelijk wordt bevonden. Het College voor
zorgverzekeringen (CVZ) kan over de vraag of een behandeling tot de
verzekerde prestaties behoort een standpunt innemen. Het CVZ gaat
daarbij uit van bestaande wet- en regelgeving. In het geval van de
intramurale behandeling van (morbide) obesitas heeft het CVZ in 2005
en in 2007 een standpunt ingenomen op de vraag of deze zorg tot het
verzekerde pakket behoort. Heideheuvel is, zoals in artikel
"Zorgstelsel bijt zich in de staart" vermeld staat, tien jaar bezig op
het gebied van deze behandeling. Het CVZ benadrukt in haar standpunten
over de intramurale behandeling van (morbide) obesitas dat deze
intramurale behandeling op dit moment niet tot de stand van de
wetenschap behoort, aangezien het tot op heden ontbreekt aan bewijs
ten aanzien van de effectiviteit en kosteneffectiviteit van dergelijke
intramurale behandelingen. Het CVZ heeft een afweging gemaakt zoals
gebruikelijk is bij een verduidelijking van het verzekerde pakket. De
kosteneffectiviteit is daarbij, naast noodzakelijkheid, effectiviteit
en uitvoerbaarheid ook altijd een van de afwegingen die het CVZ
daarbij maakt. Zie ook mijn Standpunt pakketbeheer en Pakketadvies CVZ
( (Kamerstukken II, 2007-08, 30 800 XVI, nr. 168) waarin ik u
informeer over de rol van het CVZ als pakketautoriteit.
Er is dan ook geen sprake van beëindiging van financiering voor de
klinische behandeling van juveniele morbide obesitas. Deze behandeling
heeft nooit tot de verzekerde prestaties behoord. Wel staat het
verzekeraars vrij om deze behandeling op grond van aanvullende
verzekering of uit eigen middelen te betalen.
Vraag 3
Klopt het, zoals in het artikel wordt beweerd, dat de hogere kosten
van de Heideheuvel- obesitasbehandeling voor u een belangrijke
overweging zijn geweest bij het niet opnemen van deze behandeling in
het basispakket? Zo ja, hoe valt deze afweging te rijmen met de
verklaring uit het regeerakkoord dat preventie voor beheersing van de
zorgkosten het meest effectief is, en dat dit zal leiden tot lagere
gezondheidskosten en minder grote verschillen in levensverwachting op
basis van sociaaleconomische achtergronden?
Antwoord 3
Zie ook beantwoording vragen 2, 4 en 9.
Het betreft hier geen preventie, maar juist een klinische behandeling
van kinderen die lijden aan juveniele morbide obesitas. Ik ben van
mening dat het voorkomen van obesitas middels preventie veel beter is.
Daarom zal ik mijn visie, ideeën en concrete initiatieven op het
gebied van de preventie van overgewicht en obesitas, komend voorjaar
in de vorm van de beleidsbrief overgewicht naar de Kamer sturen.
Vraag 5
Waarom besluit u, een minister die kwaliteit als prioriteit aanmerkt,
een innovatief behandeltraject als dat van Heideheuvel niet op te
nemen in het Zvw-pakket of te bekostigen via een andere vorm van
financiering?
Antwoord 5
Zie ook beantwoording vragen 2, 4 en 9 voor eerste deel van de vraag.
Binnen het huidige VWS-beleid is bekostiging van dit type experimenten
mogelijk via de onderzoekprogramma's van Zon MW en via de academische
component.
Vraag 6
Waarom besluit u, een minister die overgewicht als prioriteit
aanmerkt, een innovatief behandel- en kenniscentrum als Heideheuvel af
te knijpen van verdere financiering? Wat betekent dit voor het
onderzoek dat grote betekenis kan hebben voor de behandeling van
obesitas in de toekomst.?
Antwoord 6
Zie ook beantwoording vragen 2, 4 en 9 voor eerste deel van de vraag.
Preventie van het ontstaan van overgewicht staat hoog op mijn agenda.
Ik wil op dit gebied graag inzetten op betekenisvolle onderzoeken en
projecten, met een aantoonbare meerwaarde. Ik verwijs daarom naar de
in komend voorjaar uit te komen beleidsbrief overgewicht.
Vraag 7
Deelt u de mening dat de Heideheuvel-behandeling, naar de strekking
van de motie-Schippers/Agema van 18 januari 2007 3) , juist binnen een
tijdelijke regeling van toelating zou kunnen vallen? Zo neen, waarom
niet?
Antwoord 7
Naar aanleiding van de motie-Schippers/Agema (Kamerstukken II 2006/07,
30 800 XVI, nr. 92) heb ik het CVZ en ZonMw gevraagd a) gezamenlijk te
onderzoeken of een tijdelijke toelating tot het pakket van
veelbelovende innovaties, als voorgesteld in de motie, mogelijk is en
b) te komen met een gezamenlijk voorstel op basis waarvan het Kabinet
de consequenties daarvan, waaronder de financiële, kan beoordelen en
een beslissing kan nemen.
Vraag 8
Wat gebeurt er met de kinderen die op dit moment voor hun overgewicht
in behandeling zijn?
Antwoord 8
Deze kinderen kunnen gebruik maken van de ambulante
behandelmogelijkheden die bewezen effectief zijn en wel tot het
verzekerde pakket behoren, zoals fysiotherapie en cognitieve
(groeps)therapie.
1) NRC Handelsblad, 7 september 2007
2) Aanhangsel van de Handelingen, nr. 1979, vergaderjaar 2006-2007
3) Kamerstuk 30 800 XVI, nr. 92, vergaderjaar 2006-2007