UMC Utrecht


`Artsen zijn niet geïnteresseerd in doorligwonden'

Bedlegerige patiënten die kampen met doorligwonden of decubitus vormen een groot medisch probleem. Maar artsen zijn hier nauwelijks in geïnteresseerd. Hierdoor ontbreekt het aan gedegen onderzoek naar het ontstaan van de aandoening. Dat stelt dermatoloog Ronald Houwing naar aanleiding van zijn promotieonderzoek dat hij uitvoerde aan het UMC Utrecht.

"Doorligwonden zijn in kosten de vierde ziekte, maar wereldwijd houden zich nog geen tien groepen wetenschappers hiermee bezig", analyseert Houwing. "Het ontbreekt aan fundamenteel wetenschappelijk onderzoek naar de oorzaken van de ziekte. Artsen zijn niet geïnteresseerd in decubitus, zij laten het over aan de verpleegkundigen. De overheid vindt dat er wat moet gebeuren, maar heeft er veel te weinig geld voor over. Nu wordt vooral onderzoek verricht met steun van de industrie. De vraag is of dat wel de juiste oplossing is."

Houwing hoopt dat toekomstig onderzoek risicopatiënten kan identificeren. "We moeten uitzoeken welke patiënten het wel en niet krijgen. Met die kennis kunnen we gericht preventieve maatregelen inzetten, want het is veel te duur om alle risicopatiënten preventief te behandelen." Doorligwonden zijn te voorkomen door bedlegerige patiënten vaak van houding te laten wisselen, maar dat kost veel verpleegkundige menskracht. Ook zijn speciale matrassen nodig.

Decubitus is een verzamelnaam voor verschillende processen van inwerking van druk- en/of schuifkrachten op het lichaam waardoor weefselsterfte kan ontstaan. Het kan variëren van pijnlijke oppervlakkige schaafwonden, tot diepe wonden die niet genezen. In ongeveer tachtig procent van de gevallen ontstaat decubitus op plaatsen waar het botweefsel zich dicht onder de huid bevindt, zoals de stuit, hielen, heup, enkel en ellebogen. Decubitus is een betrouwbare maat voor de kwaliteit van de verpleegkundige zorg, sinds 2003 hanteert de Inspectie Gezondheidszorg decubitus als prestatie-indicator. In ziekenhuizen heeft gemiddeld tien procent van de patiënten decubitus, in verpleeghuizen zelfs twintig procent.

In zijn proefschrift stelt Houwing verder dat vochtletsel, dat veel wordt gezien bij bedlegerige incontinente patiënten, niets anders is dan een oppervlakkige vorm van decubitus. Hij gaat daarmee in tegen de adviezen van de door verpleegkundigen gedomineerde Europese decubitus advies groep (EPUAP) die vindt dat vochtletsel een aparte, minder ernstige aandoening is.

Ronald Houwing promoveert op 6 november aan de faculteit geneeskunde van de Universiteit Utrecht.

Voor nadere informatie:
UMC Utrecht, In- en Externe Communicatie
Ilse van Wijk & Linda Minnen, tel. 088 755 7483.

vrijdag 2 november 2007