Archeologen doen proefsleuvenonderzoek in 'Vliegende Vennen Noord-Oost'
Het lijkt er sterk op dat de toekomstige bewoners van de nieuwe wijk 'Vliegende Vennen Noord-Oost' niet de eerste bewoners gaan worden van dit stukje agrarisch landschap. Archeologische sporen wijzen op bewoning in de Middeleeuwen en misschien al wel in de prehistorie. Deze informatie is letterlijk naar boven gekomen uit aardewerkfragmenten en vuursteen, die zijn gevonden bij archeologisch booronderzoek. Dit booronderzoek heeft in 2006 plaatsgevonden in het kader van de voorbereiding voor deze nieuwe woonwijk. Het gaat daarbij om het gebied ingeklemd tussen de Zwarte Dijk, Marga Klompélaan, Hannie Schaftlaan en Mathilde Wibautplein.
Dat Rijen pas rond de zestiende eeuw tot ontwikkeling is gekomen, wil niet zeggen dat hier vóór die tijd niemand woonde. Het gebied van de 'Vliegende Vennen' ligt op de flank van het beekdal van de Grote Ley. Deze droge delen aan de beek waren van oudsher aantrekkelijk voor bewoning. Tot het moment dat de handel een belangrijke bron van inkomsten werd en mensen liever aan de doorgaande weg gingen wonen. Na verloop van tijd verdween de oude beekdalnederzetting en 'verplaatste' de buurtschap zich naar de weg om uit te groeien tot het dorp dat we nu kennen.
Het onderzoeksbureau Fontys-Bilan gaat in opdracht van de gemeente Gilze en Rijen een proefsleuvenonderzoek uitvoeren in een gedeelte van de nieuwe wijk Vliegende Vennen Noord-Oost. Daarbij wordt de bovenste teeltlaag van de bodem verwijderd tot op het gele zand. Daarin kunnen nog archeologische resten worden aangetroffen zoals paalkuilen van oude boerderijen, waterputten en afvalkuilen. Het onderzoek start op maandag 5 november 2007 en zal naar verwachting twee weken in beslag nemen.
Gemeente Gilze en Rijen