Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
CZ/TSZ-2802331
5 november 2007
Met mijn brief van 18 juli jongstleden (CZ/EKZ-2782660, bijlage 1) heb
ik u geïnformeerd over de stand van zaken op het gebied van het
Intensive Care transport. Ik heb u daarbij gemeld dat ik zou
onderzoeken of de concentratie van het MICU-transport (transport van
patiënten met een Mobile Intensive Care Unit) van een wettelijke basis
moet worden voorzien. Met deze brief wil ik u hier, zoals toegezegd,
over informeren.
Voor het MICU-transport, als nieuwe zorgvorm, ontbreken volledig
uitgewerkte kwaliteitseisen en is er onvoldoende inzicht in het aantal
uit te voeren transporten. Om deze reden acht ik het noodzakelijk om
het aantal MICU-coördinatiecentra en MICU-vervoerders de komende drie
jaar te beperken door middel van de Tijdelijke regeling
MICU-coördinatiecentra en -transport (bijlage 2) onder de Wet op de
bijzondere medische verrichtingen (WBMV).
Consequentie van deze regeling is dat er tijdelijke vergunningen voor
maximaal drie jaar worden toegekend op basis van in de regeling
gestelde eisen. Vooralsnog wordt uitgegaan van zes vergunningen voor
MICU-centra en zes voor ambulancediensten. Voor andere instellingen en
vervoerders is het de komende drie jaar verboden om MICU-transport uit
te voeren. Op basis van artikel 17a van de Wet ambulancevervoer (Wav)
wordt de Wav tijdelijk niet van toepassing verklaard op MICU-vervoer.
Deze regeling is gepubliceerd in de Staatscourant.
Ik hoop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink