Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA 'S GRAVENHAGE
Den Haag Ons kenmerk Uw kenmerk
5 november 2007 PO/ KOV/ 2007/ 45228 nr. 2070803770
Onderwerp
Kamervragen van het lid Gesthuizen (SP) over de
controle van de GGD op de kinderopvang
Hierbij zend ik u de antwoorden op de Kamervragen van het lid Gesthuizen (SP) met bovengenoemd
kenmerk naar aanleiding van het krantenartikel `GGD kan de controle op kinderopvang niet meer aan'
in het Algemeen Dagblad van 25 oktober 2007.
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Sharon A.M. Dijksma
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl
blad 2/3
2070803770
Vragen van het lid Gesthuizen (SP) aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
mevrouw Dijksma, over de GGD die de controle op de kinderopvang niet meer aankan. (Ingezonden 31
oktober 2007)
1
Wat is uw oordeel over de bewering van de koepelorganisatie GGD Nederland dat de GGD de controle
op de kinderopvang niet meer aankan? 1
De kinderopvang is voluit in beweging. Vanzelfsprekend heeft dit ook consequenties voor het toezicht
in de kinderopvang. Zo is door de groei van de (buitenschoolse) opvang het aantal nieuwe locaties dat
door de GGD geïnspecteerd moet worden sterk toegenomen. Daarnaast is de gastouderopvang zeer
sterk gegroeid. Dit komt ook tot uitdrukking in de recente signalen dat de GGD `en door voorrang te
geven aan de controle op deze uitbreiding van de kinderopvang, een gebrek aan capaciteit zouden
hebben voor reguliere (vervolg) inspecties. Ik begrijp dat dit zowel de interne organisatie van de GGD'
en de gemeenten betreft, maar ook de financiële middelen die ter beschikking zijn gesteld. Wat dit
laatste betreft gaat het om het totale bedrag dat het ministerie van OCW jaarlijks aan de gemeenten
toekent én de vraag of de gemeente op haart beurt voldoende middelen aan de GGD ter beschikking
stelt om de wettelijke taken uit te voeren.
Op 13 juli jl. heb ik u een onderzoekrapport gestuurd, waarin de resultaten staan van een onderzoek
naar de kosten van het eerstelijnstoezicht op de kinderopvang over het jaar 2006 (Kamerstukken 2006-
07, 28 447 nr. 143). Dit betrof de inspectiekosten van de GGD en de handhavingkosten van de
gemeente. Met invoering van de Wet kinderopvang in 2005 is hiervoor 7 mln. toegevoegd aan het
Gemeentefonds. Aanleiding voor het onderzoek waren signalen van gemeenten en GGD'en dat er
onvoldoende geld zou zijn om de wettelijke toezichttaken uit te voeren. Uit het onderzoek over het jaar
2006 bleek echter dat er meer dan voldoende geld beschikbaar was. Mijn conclusie op basis van dit
onderzoek over 2006 was, dat het niet noodzakelijk is om het budget van gemeenten voor de kosten
van toezicht en handhaving te verhogen.
Wat betreft de financiële middelen die aan de gemeenten ter beschikking worden gesteld, wil ik nog het
volgende opmerken. Ik heb de VNG en GGD.NL uitgenodigd om de knelpunten van deze problematiek
en suggesties voor oplossingen in kaart te brengen en met mij in een bestuurlijk overleg in december te
bespreken.
2
Bij hoeveel kinderopvanglocaties in Nederland is er in 2006 geen controle uitgeoefend?
Uit het rapport `De tweede stap' (mei 2007) van de Inspectie Werk en Inkomen blijkt dat in 2006 bij
10% van de kinderopvangbedrijven geen controle door de GGD is uitgevoerd. (Kamerstukken 2006-07,
28 447 nr. 143). In absolute aantallen betreft dat ruim 500 locaties.
1 'GGD kan de controle op kinderopvang niet meer aan', Algemeen Dagblad, 25 oktober 2007
blad 3/3
3
Bent u van mening dat de druk op de capaciteit van de GGD verder zal toenemen als gevolg van de groei
van de buitenschoolse opvang, waar op dit moment nog 20.000 kinderen op een wachtlijst staan? Zo
neen, waarom niet? Zo ja, welke gevolgen heeft dit voor de controle en de kwaliteit van de
kinderopvanglocaties?
Zie mijn antwoord op vraag 1
4
Deelt u de mening dat als de toezichthouder niet jaarlijks controle uitvoert op alle kinderopvanglocaties
daarmee niet wordt voldaan aan de Wet Kinderopvang? Zo neen, waarom niet? Zo ja, welke concrete
maatregelen gaat u nemen om ervoor te zorgen dat wél aan de verplichtingen van de Wet
Kinderopvang wordt voldaan?
Ik deel de mening dat de toezichthouder dan niet voldoet aan de verplichting om een jaarlijkse controle
uit te voeren. Zie verder mijn antwoord op vraag 1.
Overigens wordt vanaf 2008 het systeem van toezicht in fases zodanig verfijnd dat de nadruk van de
inspecties verschuift naar de risicovolle bedrijven en de recidivisten. Bedrijven die jaar op jaar goed
presteren krijgen dan minder controle. De Wet kinderopvang biedt die mogelijkheid.
5
Deelt u de mening van de Inspectie Werk en Inkomen (IWI) dat `kinderdagverblijven die bij eerdere
controles slecht uit de bus kwamen als eerste moeten worden bezocht'? Zo neen, waarom niet?
Ja, zie ook het antwoord op vraag 4.