De Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1 A Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA S GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33
www.szw.nl
2513AA22XA
Ons kenmerk SV/R&S/07/35396
Datum 5 november 2007
Onderwerp Reactie op motie Biskop c.s. TK 2006/07 29 461, nr.
34 (Overheveling IWIA-onderwijsvoorzieningen)
1. Inleiding
Op 3 juli en 4 juli 2007 hebben wij overleg gevoerd met uw Kamer onder andere over de
voorgenomen overheveling van de verantwoordelijkheid voor de verstrekking van
onderwijsvoorzieningen die noodzakelijk zijn in verband met een handicap, van het Ministerie
van SZW naar het Ministerie van OCenW. Deze voorzieningen worden nu verstrekt op grond
van de Wet Invoering en financiering Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet
IWIA)1. Het gaat daarbij met name om materiële voorzieningen, die de leerling met een
handicap in staat moeten stellen deel te nemen aan het onderwijs, verder aangeduid als de
IWIA-onderwijsvoorzieningen.
Tijdens het overleg is de motie Biskop c.s. aanvaard, die ertoe strekt de uitvoering van de
verstrekking van onderwijsvoorzieningen bij de huidige uitvoerder, het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen (UWV) te laten, en waarin verzocht wordt nog voor de
begrotingsbehandeling 2008 uw Kamer te informeren over de verdeling van de
beleidsverantwoordelijkheid tussen onze ministeries in deze (Kamerstukken II 2006/07
29 461, nr. 34).
In de reactie op de motie heeft de Minister van SZW aangegeven graag bereid te zijn om
samen met de Staatssecretaris van OCenW een voorstel uit te werken om de uitvoering van de
onderwijsvoorzieningen bij het UWV te continueren. Met deze brief doen we deze toezegging
gestand.
1 Deze voorzieningen worden verstrekt op grond van artikel 2.17 van de Wet IWIA. Tot en met 29 december 2005 werden
deze voorzieningen verstrekt op grond van artikel 11 en artikel 22 van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten
(REA).
Ons kenmerk
2. Toekomstige verantwoordelijkheidsverdeling
Zoals door de voormalig Minister van OCenW aangegeven2, zou de verstrekking van
voorzieningen die de toegankelijkheid van het onderwijs voor leerlingen met een handicap
beogen te realiseren, ook met dat domein moeten zijn verbonden.
Daarbij zij opgemerkt dat reeds een groot deel van de voorzieningen die in het onderwijs
noodzakelijk kunnen zijn voor leerlingen met een handicap in het domein van het onderwijs
zijn ondergebracht. Hierbij kan gedacht worden aan de voorzieningen op grond van
leerlinggebonden financiering (lgf) en een groot deel van het leerlingenvervoer.
Wij zijn tot de conclusie gekomen dat het mogelijk is dat ná overheveling van de
verantwoordelijkheid voor de verstrekking van IWIA-onderwijsvoorzieningen naar OCenW,
de uitvoering bij het UWV kan worden gecontinueerd. Hiermee wordt tevens aangesloten bij
de breed levende wens van cliënt-/ouderorganisaties en het onderwijsveld.
Een voordeel van deze keuze is ook dat geen andere uitvoerder kennis en expertise hoeft op te
bouwen over deze specifieke materie en met het UWV als uitvoerder de continuering van een
goede uitvoering gewaarborgd blijft.
De verantwoordelijkheid voor het beleid met betrekking tot deze onderwijsvoorzieningen
wordt neergelegd bij de Minister van OCenW. De hiermee gemoeide middelen komen vanaf
het moment van inwerkingtreding van de wet ten laste van de begroting van OCenW.
In paragraaf 3.3 wordt aangegeven hoe de aansturingrelatie wordt ingericht.
Hiermee wordt aangesloten bij de verantwoordelijkheid van OCW voor de toegankelijkheid
van het onderwijs voor jongeren met een handicap en de andere faciliteiten en voorzieningen,
die OCW hiervoor beschikbaar stelt.
3. Uitwerking
3.1. Aard en soort van de voorzieningen die overgaan vanuit de SZW-regeling naar OCenW
Het gaat bij deze overheveling met name om materiële voorzieningen die
leerlingen/deelnemers/studenten met een handicap in staat stellen deel te nemen aan het
initieel regulier onderwijs (van het basisonderwijs tot en met het hoger onderwijs waaronder
begrepen het onder de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit vallende
landbouwonderwijs).
Initieel onderwijs is het onderwijs dat iedere jongere gebruikelijk is te volgen alvorens hij aan
het arbeidsproces gaat deelnemen.
Op grond van de Wet IWIA kunnen ook aan leerlingen uit het - initieel - speciaal onderwijs en
voortgezet speciaal onderwijs voorzieningen worden verstrekt. Het betreft dan echter
uitsluitend voorzieningen om huiswerk te maken, zoals bijvoorbeeld een aangepaste computer.
2 Kamerstukken II 29 461 2004/2005, nr. 11, blz. 7; 2005/06, nr. 21, blz. 5).
---
Ons kenmerk
Ook de verstrekking van deze huiswerkvoorzieningen wordt overgeheveld. De overige
voorzieningen die in het speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs nodig zijn
worden nu al op grond van OCen W-regelgeving verstrekt, omdat de toerusting van dat
onderwijs is afgestemd op de speciale behoeften van haar leerlingen.
In de huidige IWIA-regelgeving en het (mede) daarop gebaseerde Reïntegratiebesluit worden
drie categorieën onderwijsvoorzieningen onderscheiden.
De eerste categorie betreft de intermediaire voorzieningen voor leerlingen met een auditieve
handicap. Hierbij kan het gaan om de verstrekking van bijvoorbeeld een doventolk of een
communicatie-assistent. Vervoersvoorzieningen vormen een tweede categorie, waarbij het
onder andere kan gaan om een taxivergoeding, een aangepaste bruikleenauto,
aanpassingskosten en een kilometervergoeding voor de eigen auto. Deze voorzieningen
worden alleen verstrekt voor leerlingen in het middelbaar en hoger beroepsonderwijs en het
wetenschappelijk onderwijs. Vervoersvoorzieningen voor leerlingen in het primair en
voortgezet onderwijs worden thans al op basis van OCenW wetgeving verstrekt door
gemeenten in het kader van het leerlingenvervoer.
Tot slot is er een derde categorie van de meeneembare voorzieningen. Het gaat dan om een
divers assortiment aan specifieke hulpmiddelen zoals een aangepaste computer met
accessoires, aangepast schoolmeubilair, hulpmiddelen bij het lezen en schrijven etc.
Indien er op grond van de Wet IWIA een vervoersvoorziening voor het vervoer naar en van
een onderwijsinstelling voor middelbaar beroepsonderwijs, hoger beroepsonderwijs of
wetenschappelijk onderwijs wordt verstrekt, kan er tevens een vervoersvoorziening voor de
leefsituatie worden verstrekt. Ook deze zal meelopen met de overheveling.
Volgens gegevens uit het door het NIZW/EIM in 2006 uitgevoerde onderzoek naar
mogelijkheden van overheveling gaat het op jaarbasis om ongeveer 5.500 beslissingen
over toekenningen van voorzieningen en hulpmiddelen in het initieel onderwijs.
De Minister van SZW blijft verantwoordelijk voor de voorzieningen voor de
praktijkcomponent van duale opleidingen zoals bijvoorbeeld in het kader van het
beroepsbegeleidend onderwijs, voor zover hier een arbeidsovereenkomst of
leer/arbeidsovereenkomst aan ten grondslag ligt. De voorzieningen worden dan op grond van
de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) verstrekt. Hiervoor zal dus een
aparte aanvraag gedaan moeten worden door de betrokkene.
---
Ons kenmerk
Deze overheveling heeft evenmin betrekking op voorzieningen die nodig zijn voor het kunnen
volgen van scholing in bijvoorbeeld het kader van re-integratie. Deze voorzieningen kunnen
worden verstrekt op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) of de Wet WIA.
3.2. De wettelijke vormgeving
Op dit moment worden de onderwijsvoorzieningen - in afwachting van een overheveling naar
onderwijswetgeving - verstrekt op grond van de overgangsbepaling, artikel 2.17 van de Wet
IWIA. Teneinde te voorkomen dat alle vijf de onderwijswetten moeten worden gewijzigd
wordt de grondslag voor verstrekking van onderwijsvoorzieningen opgenomen in de Wet
overige OCenW-subsidies. Artikel 2.17 van de Wet IWIA zal vervallen.
De beoogde inwerkingstredingsdatum is 1 januari 2009. Aangezien OCenW in het kader van
haar deelname aan het rijksbrede experiment Vaste Verander Momenten (VVM) gehouden is
drie maanden voor de inwerkingtreding van regelgeving te publiceren in het Staatsblad
impliceert dit dat de wetgeving uiterlijk op 1 oktober 2008 moet zijn afgerond. Het is het
voornemen om in de Wet overige OCenW-subsidies een generieke bepaling op te nemen
waarin geregeld wordt dat de Minister van OCenW bij of krachtens wet nadere voorschriften
kan geven met betrekking de aard en hoeveelheid van door het UWV te verstrekken
voorzieningen.
Het conceptwetsvoorstel zal een dezer dagen voor een uitvoeringstoets aangeboden worden
aan het UWV en de Centrale Financiële Instellingen (CFI).
De nadere regelgeving van de IWIA-onderwijsvoorzieningen is nu opgenomen in een
algemene maatregel van bestuur 3 en een ministeriële regeling4 en daarnaast zijn er ook door
het UWV uitvoeringsregels getroffen. Het is de bedoeling dat er ná overheveling sprake zal
zijn van een soortgelijke vormgeving voor de verstrekking van onderwijsvoorzieningen. Dit
houdt in dat het de bedoeling is dat er ook een nieuw besluit en noodzakelijke ministeriële
regelingen op grond van de Wet overige OCenW-subsidies zullen worden vastgesteld.
Lopende toekenningen blijven bij de overheveling van kracht
3.3. Uitvoeringsorganisatie en aansturing UWV door OCenW/SZW
Overeenkomstig de door de Tweede Kamer in de motie Biskop c.s. neergelegde wens, zal de
uitvoering van de verstrekking van deze onderwijsvoorzieningen door het UWV worden
gecontinueerd. Ná overheveling zal het UWV wat betreft het te voeren beleid ten aanzien van
de verstrekking van deze onderwijsvoorzieningen worden aangestuurd door de Minister van
OCenW. Deze aansturing door de Minister van OCenW wordt afgestemd met de Minister van
SZW en zal passen binnen het gebruikelijke bestuurlijke kader waarbinnen het UWV werkt.
3 Met name in artikel 19 van het Reïntegratiebesluit (Stb.2005, nr. 622; gewijzigd bij besluit van 2 oktober 2006, Stb. 450).
4 Reïntegratieregeling (Scrt. 2005, nr. 249).
---
Ons kenmerk
Dat houdt ondermeer in dat bij de aansturing van UWV door OCenW, de gebruikelijke
planning en control cyclus van het UWV/SZW voor OCenW het uitgangspunt is. De Minister
van SZW is uiteraard verantwoordelijk voor het functioneren van het UWV als zelfstandig
bestuursorgaan. De Inspectie Werk en Inkomen (IWI) is verantwoordelijk voor het toezicht op
de uitvoering door het UWV. De IWI zal in beginsel deze toezichtswerkzaamheden verrichten.
De IWI zal dit doen in overleg met de Inspectie Onderwijs.
3.4 Financieel kader
De uitgaven voor de onderwijsvoorzieningen exclusief uitvoeringskosten bedroegen in 2005
15,0 miljoen en in 2006 14,8 miljoen.
Uitgangspunt is dat de kosten van de onderwijsvoorzieningen, zoals deze in paragraaf 3.2
nader gedefinieerd zijn, meerjarig worden overgeboekt naar de OCenW-begroting. Het budget
zal aansluiten op de omvang van de verstrekking ná overheveling en de meerjarige
ontwikkeling daarvan. Daarbij gaat het zowel om de kosten voor de verstrekkingen zelf als de
uitvoeringskosten. Over de meerjarenreeks zal de Kamer als onderdeel van het wetsvoorstel
worden geïnformeerd.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(J.P.H. Donner)
De Staatssecretaris van Onderwijs Cultuur
en Wetenschap,
(S.A.M. Dijksma)
---
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid