abcdefgh
Aan
de voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA DEN HAAG
Contactpersoon Doorkiesnummer
- -
Datum Bijlage(n)
5 november 2007 -
Ons kenmerk Uw kenmerk
DGW/WRO-2007/1450 2070800850
Onderwerp
Kamervragen
Geachte voorzitter,
Hierbij doe ik u toekomen de antwoorden op de vragen van de leden Jansen en
Polderman over de gevolgen van de zandwinning bij de gemeente West Maas en
Waal voor de veiligheid.
1 Bent u bekend met het feit dat, als alternatief voor een grootschalige winning
bij Maasbommel, een winning bij de gemeente West Maas en Waal in beeld is
gekomen? Zo ja, wat is uw mening over dit project?
1 Het project "Over de Maas" is door de gemeente West Maas en Waal
ingebracht als alternatief voor de binnendijkse zandwinlocatie "Watergoed"
(F3b), waarvan de ontwikkeling door de provincie Gelderland is stopgezet
vanwege te grote maatschappelijke weerstand, na 15 jaar overleg en diverse
juridische procedures.
Het kabinet ziet "Over de Maas" als overgangslocatie in het kader van de
beleidswijziging in het bouwgrondstoffenbeleid in 20031 en is van mening dat
het zo spoedig mogelijk in uitvoering moet worden gebracht. Dit is vermeld in
de Nota Ruimte.
1 Kamerstuk 28 600 XII, nr. 114, vergaderjaar 2002-2003; Kamerstuk 26 401, nr. 33,
vergaderjaar 2003-2004.
Postadres Postbus 20901, 2500 EX Den Haag Telefoon 070 351 61 71
Bezoekadres Plesmanweg 1-6, 2597 JG Den Haag Fax 070 351 78 95
bereikbaar met tram 9 (station hs en cs) en bus 22 (station cs)
DGW/WRO-2007/1450
2 Is het waar dat de voorgenomen winning in West Maas en Waal op de in
Nederland smalste strook land tussen de rivieren Maas en Waal ligt? Deelt u
de mening dat de veiligheidsrisico's voor deze locatie voldoende zijn
onderzocht? Zo ja, is tevens voldoende onderzocht wat de effecten zijn van
deze winning op ondergrondse (kwel)stromingen tussen beide rivieren? Zo
neen, bent u bereid dit onderzoek alsnog uit te laten voeren?
2 De zandwinlocatie ligt niet op de smalste strook land tussen de rivieren, maar
ten zuidoosten daarvan. In het kader van het MER voor de partiële
streekplanherziening is de veiligheid onderzocht waarbij ook het effect op de
kwelstromen en de consequenties daarvan voor de stabiliteit van de dijken is
beoordeeld. Deze streekplanherziening is op dit moment aanhangig bij de
Raad van State. Bij verdere uitwerking van het project is nog onderzoek nodig
ter onderbouwing van besluiten in het kader van de Ontgrondingenwet, de
Wet Beheer Rijkswaterstaatswerken en de keurontheffing van het waterschap.
3 Wat is uw mening over het onderzoek naar het ontzandingsproject Over de
Maas, dat aantoont dat het winnen van zand omwonenden veel overlast gaat
bezorgen?
3 Ondanks maatregelen om overlast tegen te gaan is enige hinder een
onvermijdelijk neveneffect van ruimtelijke ontwikkelingen. De afweging tussen
de belangen van de bewoners en de belangen van de zandwinning en
natuurontwikkeling ligt bij de provincie. Voor de onderbouwing van besluiten
worden milieueffectrapportages en andere rapporten opgesteld.
Bij de besluitvorming wordt nadrukkelijk rekening gehouden met
omwonenden. Zo is in het streekplan vastgelegd dat de ontzanding maximaal
8 jaar mag duren, dat er geen transport over de dijk mag plaatsvinden en is er
binnen het plangebied een grens aangegeven waarbuiten niet mag worden
ontzand.
4 Wat is de stand van zaken met betrekking tot het «terugbetalen» van de
zandlening aan Brabant door de provincie Gelderland? Is het waar dat
inmiddels aan de gezamenlijke opgave van de provincies is voldaan maar dat
de zandwinning in Gelderland nodig is om afspraken tussen de provincies
Brabant en Gelderland na te komen?
4 Ik acht het `terugbetalen' van de zandlening een zaak tussen beide provincies2.
Het is inderdaad zo dat de gezamenlijke provincies de taakstelling voor het
winbaar maken van beton- en metselzand gedurende de periode 1999-2008
zullen halen3. Desondanks is de zandproductie in Nederland tussen 2001 en
2006 gedaald van ca. 20 naar ca. 14 mln ton per jaar. Het verschil is
aangevuld vanuit Duitsland.
2 Kamerstuk 30 346, C, vergaderjaar 2006-2007.
3 Kamerstuk 30 800 XII, nr. 4, vergaderjaar 2006-2007.
---
DGW/WRO-2007/1450
De zandwinning "Over de Maas" is niet bedoeld als invulling van de
taakstellingen, maar als overgangslocatie om binnenlandse zandwinning in de
periode direct ná 2008 mogelijk te houden. Winning in Nederland blijft
gewenst om een nog verdergaande afwenteling van de ruimtelijke druk op
Duitsland te voorkomen.
5 Deelt u de mening dat alternatieven als zeezand en meer (her)gebruik van
secondaire bouwstoffen de alternatieven zijn die we in de toekomst zouden
moeten gebruiken? Zo ja, wat is dan de noodzaak van provincies om aan de
oorspronkelijke opgave te voldoen? Zo neen, waarom niet?
5 Ik deel de mening dat secundaire grondstoffen gebruikt zouden moeten
worden als alternatief voor primaire, voor zover dat technisch mogelijk is. Het
aanbod aan secundaire grondstoffen die geschikt zijn als alternatief voor
beton- en metselzand is echter beperkt. De belangrijkste reden daarvoor is dat
secundaire grondstoffen op dit moment andere nuttige bestemmingen krijgen,
met name als wegfunderingmateriaal.
Ik sta open voor winning en gebruik van beton- en metselzand uit zee. Tussen
1998 en 2004 is samen met provincies en bedrijfsleven uitgebreid onderzoek
gedaan naar de mogelijkheden. Daaruit bleek dat er slechts een relatief kleine
hoeveelheid grof zand aanwezig is in het Nederlandse deel van de Noordzee
en dat de winning daarvan op dit moment niet rendabel is4. Het fijne
Nederlandse zeezand is wel goed geschikt als ophoogzand voor wegen en
bouwterreinen.
Nu en in de voorzienbare toekomst zullen dergelijke alternatieven slechts in
beperkte mate kunnen voorzien in de behoefte van de bouwsector aan beton-
en metselzand. Daarom blijft er een behoefte aan zandwinning uit
landlocaties.
6 Wat is de stand van zaken met betrekking tot het toetsingskader met de
kwalitatieve criteria waaraan multifunctionele projecten moeten voldoen? Wat
is de stand van zaken met betrekking tot het onderzoek naar de koppeling van
winning aan andere ruimtelijke ingrepen?
6 De provincies Overijssel, Gelderland, Limburg en Noord-Brabant hebben elk
een werkwijze of toetsingskader ontwikkeld om multifunctionele projecten te
beoordelen. Voor de kwaliteitstoetsing wordt vaak gebruik gemaakt van
interne of externe kwaliteitsteams.
De afgelopen jaren zijn door verschillende partijen (Rijk, provincies en
bedrijfsleven) onderzoeken gedaan naar de koppeling van winning aan andere
4 Kamerstuk 29 800 XII, nr. 9, vergaderjaar 2004-2005.
---
DGW/WRO-2007/1450
ruimtelijke projecten. Deze onderzoeken hebben bijgedragen aan de
beleidsomslag sinds 2003. De fase van onderzoeken is nu gepasseerd en het
komt er nu op aan dat initiatiefnemers in goed overleg met gemeente en
bevolking maatschappelijk gedragen projecten ontwikkelen waarin winning
van grondstoffen wordt gecombineerd met andere ruimtelijke bestemmingen.
Hoogachtend,
DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
J.C. Huizinga-Heringa
---
Ministerie van Verkeer en Waterstaat