TNS NIPO


2 november 2007

Burgers willen van gemeenten veel meer dan goede dienstverlening Binnenlands Bestuur, 2 november 2007

Gemeenten streven er allemaal naar om hun burgers zo klantvriendelijk mogelijk te benaderen, maar daarmee vergroten ze het draagvlak van hun beleid niet. Omdat gemeenten zich zo sterk richten op dienstverlening en de burger te veel zien als klant, schenken ze onvoldoende aandacht aan taakgebieden die de burger belangrijker vindt. Tot deze conclusie komt TNS NIPO-onderzoeker Peter Kanne. TNS NIPO voerde vorige maand een representatief landelijk onderzoek uit, gebaseerd op een nieuwe methodiek: de Draagvlakmonitor. Door de burger als klant te benaderen, zo stelt Kanne, gaan gemeenten voorbij aan het gegeven dat de burger zichzelf niet als klant ziet. Hij is klant van een supermarkt of van de kapper en hij kan een keuze maken. Maar de burger kan niet kiezen als het om gemeentelijke diensten gaat. Daarin is de gemeente monopolist. De inwoner van een gemeente ziet zich vooral als wijkbewoner, zo blijkt uit de Draagvlakmonitor. Gemeenten zouden daar hun beleid op moeten richten.

Klantgerichtheid
Gemeenten mogen trots zijn op de stijgende tevredenheid over de individuele dienstverlening, maar ze moeten niet denken dat burgers tevreden zijn over de gemeente omdat hun paspoort snel kan worden afgehaald bij die aardige mevrouw van Burgerzaken.

Gemeenten zien de burger te veel als klant
Gemeenten zien de burger te veel als klant en richten zich te veel op dienstverlening. Daardoor geven ze aan andere gemeentetaken onvoldoende prioriteit waardoor de afstand tussen burgers en gemeente blijft toenemen. Burgervriendelijke dienstverlening is belangrijk, maar onvoldoende om het vertrouwen te krijgen van de burgerij, stelt TNS NIPO opinie- en beleidsonderzoeker Peter Kanne op basis van NIPO's Draagvlakmonitor. Kanne: 'De gemeentelijke nadruk op dienstverlening komt vooral tot uitdrukking in de focus op burgerzaken, maar dit taakgebied draagt niet het meest bij aan het vertrouwen in de gemeente en dus aan het draagvlak voor de gemeente en haar beleid. Mensen vinden het vanzelfsprekend en geen verdienste. Veiligheid en wonen vinden burgers veel belangrijker. Als zij de gemeente beoordelen, denken ze niet alleen aan het paspoort dat binnen vijf dagen klaar is, of aan het vriendelijke gezicht van de baliemedewerkster, maar aan de bende op straat of het feit dat er geen betaalbare of goede woningen voorhanden zijn.'

---

1 | Dit vinden burgers in een gemeente belangrijk én het heeft impact op draagvlak:

---

1
2
3
4
5
6
7
8
9
10 Veiligheid
Wonen
Onderwijs
Verkeer
Gehandicaptenvoorzieningen
Groenvoorzieningen
Ouderenvoorzieningen
Gezondheidszorg
Inspraak en democratie
Werk en inkomen

---

Dikke zeven
Minister ter Horst van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zei vorige maand tijdens het congres Vertrouwen in professionals van het Centrum Arbeidsverhoudingen dat de overheid een dikke zeven wil halen voor de kwaliteit van haar dienstverlening. De minister: 'Deze kwaliteit moet zichtbaar zijn in het contact tussen burgers en professionals. Burgers moeten weten wat ze kunnen verwachten van de overheid. Een code Good Governance Publieke Dienst moet dit duidelijk maken. Niet een ingewikkeld papieren apparaat, maar concrete kwaliteitscriteria waaraan we onszelf houden en waaraan mensen ons mogen houden. Elementen zijn bijvoorbeeld: correcte bejegening, klanttevredenheid, de omgang met informatie, maar ook het integriteitsbeleid.'
De vraag die BZK en de gemeenten zich volgens Peter Kanne moeten stellen is: vindt de burger die klantvriendelijkheid wel zo belangrijk? Is het niet minstens zo belangrijk om op andere gebieden de dikke zeven te halen? Kanne: 'Wat de overheid belangrijk vindt, hoeft de burger helemaal niet belangrijk te vinden - en omgekeerd. Het is goed dat de overheid leert van marketingtechnieken, maar ze maakt de fout dat ze de burger als klant ziet. Je moet de zaken oppakken die de burgers belangrijk vinden en die van grote invloed zijn op het draagvlak van de gemeente. En dat is in grote gemeenten weer anders dan in kleine gemeenten. Veiligheid en wonen zijn in alle gevallen het allerbelangrijkst voor de burgers, maar veiligheid wordt bijvoorbeeld in de grootste gemeenten slecht beoordeeld en wonen in bijna alle gemeenten, behalve in de kleinste. Marketingtechnieken zijn heel nuttig om in te zetten, maar er is wel een vertaalslag naar de publieke sector nodig.'

Waardering
TNS NIPO produceert jaarlijks met Team Benchmarking Publiekszaken (o.m. VNG en haar onderzoekscentrum SGBO) het
klanttevredenheidsonderzoek behorend tot Benchmark Publiekszaken, waarin de gemeentelijke prestaties op het gebied van dienstverlening onderling worden vergeleken. Peter Kanne: 'We zien dat de waardering voor de afdelingen burgerzaken telkens toeneemt. De publieksbalie krijgt gemiddeld een 7.6, bijna een acht dus. Gemeenten zijn daar terecht trots op, maar de waardering voor het werk en het draagvlak voor de gemeentelijke overheid is nog steeds relatief laag. Wij hebben onderzocht hoe dat komt en de conclusie is dat burgers veel meer dan dienstverlening willen. Burgers willen dat de lokale overheid het mandaat dat ze van de kiezers heeft gekregen goed vervult. De overheid heeft een brede verantwoordelijkheid. Veiligheid, infrastructuur, wonen, onderwijs, zorg, groen, evenementen, vrije tijd. Daar kijkt de burger naar als hij de lokale overheid beoordeelt, terwijl die overheid vooral bezig is om de individuele dienstverlening te verbeteren.'

Gemeenteambtaren zouden de denkwijze van de burger, de burgerlogica, als uitgangspunt moeten nemen, meent Kanne. 'Jan de Kramer, programmamanager dienstverlening van de VNG, zei het zo: "Iemand wil geen rijbewijs, nee, hij wil autorijden. Iemand wil geen bouwvergunning, nee hij wil een dakkapel bouwen. Iemand wil geen horecavergunning, nee hij wil een café beginnen. Iemand wil geen paspoort, nee hij wil op reis." De Kramer heeft volkomen gelijk, maar tegelijk beperkt hij zich teveel tot de dienstverlening. Dat is niet zo vreemd voor de programmamanager dienstverlening van de VNG, maar we zien het terug bij de gemeenten. De gemeentelijke klantencontactcentra schieten als paddenstoelen uit de grond. Veel gemeenteambtenaren denken: wij verbeteren de dienstverlening aan de burger en de rest is niet ons pakkie-an. Dat doet het stadsbestuur maar.'

Geen klant
De lokale overheid wordt klantgerichter en klantvriendelijker, maar het draagvlak voor het gemeentebeleid wordt er niet door vergroot, omdat de burger zich helemaal niet ziet als klant, meent TNS NIPO's Peter Kanne. 'Je bent klant bij de groenteboer of de slager, of van een internetprovider, maar niet van de gemeente. Je bent vrij om die groenteboer of slager te kiezen. Bevallen de karbonaadjes niet, dan ga je naar een andere slager. Als de witlof van de groenteboer te duur is, ga je naar de supermarkt. Er zijn zelfs toezichthouders in het leven geroepen om ervoor te zorgen dat de marktwerking in stand blijft en eerlijk verloopt. Maar gemeenten zijn, net als alle andere publieke dienstverleners, monopolisten. Ik kan helemaal niet kiezen en dús ben ik eigenlijk geen klant. Ik ben volledig afhankelijk van mijn gemeente. Wij hebben in onze enquête aan burgers gevraagd hoe ze hun relatie met de gemeenten omschrijven, en dan zegt zestig procent: wijkbewoner. Dat is eigenlijk geen relatie, dat bén je. De relaties die de gemeente graag wil zien - partner, kiezer of klant - scoren heel erg laag. Burgers zoeken het vooral in de nabije leefomgeving en ervaren steeds minder relatie met de overheid. Die gemeentelijke overheid is veeleer een barrière die overwonnen moet worden. Vandaar dat de burger zegt zich - in de tweede plaats - vooral belastingbetaler te voelen. Slechts zeven procent ziet zich als klant en drie procent als partner. In grote steden is dat percentage nog lager.'

Koning
De burger zou voor de gemeente koning moeten zijn, geen klant. Alleen op die manier kan het politieke cynisme worden bestreden, meent Kanne. 'Ambtenaren moeten zich realiseren dat burgers geen keuze hebben. Ze moeten belastingen betalen, ze moeten bij de gemeente zijn voor een vergunning. Burgers kunnen niet voor een andere gemeente kiezen als ze een dakkapel willen laten bouwen. Daarom moeten gemeenteambtenaren burgers vooral als wijkbewoner benaderen en de ambtelijke bril afzetten. Zoek het dicht bij die burger die heel plaatselijk geïnteresseerd is in de parkeervoorzieningen, een leefbare en veilige woonomgeving, fietspaden en straten, het schoolplein. En neem inspraak in de gemeente serieus. Gemeenten scoren in de Draagvlakmonitor laag op inspraak en democratie. Burgers hebben het gevoel dat hun wensen er niet toe doen en dat inspraakbijeenkomsten nergens toe leiden. Hoeveel mensen gaan er naar die bijeenkomsten? Op zijn best tientallen. De gemiddelde burger heeft er niets mee en de mensen die wel hun neus laten zien, raken teleurgesteld. En dat terwijl de burgers aan het langste eind zouden moeten trekken. Zij zouden in een representatieve democratie namelijk wel koning moeten zijn en niet de gemeenteambtenaar.'

TNS NIPO in Amsterdam ondervroeg voor de landelijke Draagvlakmonitor 1.077 mensen van achttien jaar en ouder. Deze methode brengt tevredenheid en draagvlak onder burgers voor hun gemeente in beeld. TNS NIPO vroeg de respondenten om: een algemeen oordeel, afgaande op ervaring met de gemeente; een oordeel over hoe goed de gemeente haar taken als lokale overheid uitvoert; het vertrouwen in de gemeente; en hoe goed men vindt dat de gemeente haar taken uitvoert in vergelijking met andere instellingen. Deze vier vragen leveren een Draagvlakindex op, op basis waarvan de Draagvlakmonitor wordt berekend. In een matrix wordt vervolgens het expliciete belang en de invloed op draagvlak en oordeel over de uitvoering van taken door de gemeente in één overzicht samengebracht.

Bij publicatie of verspreiding graag de bron TNS NIPO/ Binnenlands Bestuur vermelden. Voor eventuele vragen kunt u contact opnemen met Peter Kanne (tel: 020 522 59 24) of Titia Sietsma (tel: 020 522 54 93).