Kamerbrief inzake beanwoording schriftelijke vragen over begroting
Buitenlandse Zaken en HGIS-nota 2008
31-10-2007 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Graag bieden wij u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke
vragen gesteld door de leden van de vaste commissie voor Buitenlandse
Zaken van uw Kamer over de begroting van Buitenlandse Zaken voor 2008
en over de HGIS-nota 2008. Deze vragen werden ingezonden op 15 oktober
jl. met kenmerk 31200 V, respectievelijk 31203-1.
De minister van De minister voor
Buitenlandse Zaken, Ontwikkelingssamenwerking,
Drs. M.J.M. Verhagen Drs. A.G. Koenders
De staatssecretaris voor Europese Zaken,
Drs. F.C.G.M. Timmermans
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Vraag 1
Kunt u een overzicht geven van de uitgaven voor 2008 per partnerland uitgesplitst over
begrotingssteun en overige uitgaven?
Antwoord
In onderstaande tabel treft u de ramingen van de ODA-uitgaven in 2008 per partnerland aan,
uitgesplitst over begrotingssteun en overige uitgaven.
Ramingen van ODA-uitgaven 2008 (bedragen x 1000 euro) Partnerlanden Begrotingssteun Overige uitgaven Afghanistan 26.180 Albanië 5.810 Armenië 2.597 Bangladesh 62.548 Benin 10.000 17.525 Bolivia 5.000 43.650 Bosnië & 14.700 Herzegovina Burkina Faso 20.000 30.775 Colombia 17.977 Egypte 12.790 Eritrea 1.200 Ethiopië 28.098 Georgië 5.000 1.108 Ghana 25.000 41.525 Guatemala 14.850 Indonesië 106.584 Jemen 22.030 Kaap Verdie 6.500 1.890 Kenia 15.300 Macedonië 7.000 7.650 Mali 10.000 44.325 Moldavië 4.000 2.401 Mongolië 7.750 Mozambique 18.000 49.900 Nicaragua 12.000 13.243 Oeganda 21.900 13.145 Pakistan 37.510 Palestijnse 20.378 Autoriteit Rwanda 20.800 Senegal 5.000 25.050 Sri Lanka 19.250 Suriname 34.988 Tanzania 30.000 50.270 Vietnam 12.000 26.300 Zambia 10.000 43.148 Zuid Afrika 37.400Antwoorden HGIS 2008
Vraag 2
Waarom staat in de HGIS-nota niet de informatie die is gegeven in antwoord op vraag 33 over de Miljoenennota 2008, namelijk dat de 500 mln. niet volledig bovenop het ODA-plafond komt? Wat is de reden dat op dit punt niet het Coalitieakkoord is gevolgd? Op basis waarvan is de verdeling tot stand gekomen om 375 mln. bovenop de ODA en 125 mln. daarbinnen te vinden? Waarvoor zijn de middelen aangewend binnen de HGIS die bij Voorjaarsnota zijn vrijgevallen door lager dan verwachte schuldkwijtscheldingen? Hoe is de verdeling van de 500 mln. over de verschillende jaren gemaakt en waarop is deze verdeling gebaseerd? Wat zijn de doelen die met het budget van 500 mln. bereikt moeten worden? Wat zijn de prestaties die met het budget van 500 mln. geleverd zullen worden?
Antwoord
In het coalitieakkoord is aangegeven dat in de periode 2008-2011 extra middelen vrijgemaakt worden voor duurzame energie in ontwikkelingslanden. Het gaat hierbij om een totaal bedrag van EUR 500 miljoen. Dit kabinet trekt EUR 500 mln extra uit voor duurzame energie in ontwikkelingslanden. Daaraan wordt niet getornd.
Zoals aangegeven bij de beantwoording van vraag 33 over de Miljoenennota is, wordt hiervan EUR
375 mln aan het ODA-budget van 0,8% BNP toegevoegd. De overige EUR 125 mln kan gefinancierd worden doordat er bij Voorjaarsnota meerjarig middelen zijn vrij gevallen door lager dan verwachte schuldkwijtschelding.
Deze lagere schuldkwijtschelding maakt overigens onderdeel uit van de zgn. boedelbriefproblematiek, waarvan in het coalitie-akkoord was afgesproken dat deze door het eigen departement zou worden opgelost. De vrijval door lagere ramingen voor schuldkwijtschelding wordt daarom deels (voor 125 mln) gereserveerd voor het kabinetsdoel inzake duurzame energie.
De extra middelen voor duurzame energie zijn grotendeels in de BZ-begroting opgenomen onder artikel 6 (Beter beschermd en verbeterd milieu). Vooralsnog wordt uitgegaan van de volgende planning voor de extra 500 mln over de jaren 2008-2011: respectievelijk EUR 50, 100, 150 en 200 miljoen. De 200 mln in 2011 zal volledig bovenop de 0,8% BNP zijn.
De beleidsmatige invulling van deze extra middelen is nog niet afgerond. De Tweede Kamer zal binnenkort nader geïnformeerd worden over de precieze aanwending van de EUR 500 miljoen voor duurzame energie in ontwikkelingslanden.
Antwoorden HGIS 2008
Vraag 3
Moeten uitgaven voor het Clean Development Mechanism (CDM) binnen het non-ODA-plafond van de HGIS ook concurreren met de extra uitgaven voor militaire missies, zoals in het bijzonder die voor ISAF-3 in Afghanistan? Kan dit toegelicht worden?
Antwoord
De HGIS als geheel is een budgettair systeem dat in beginsel gesloten is. Binnen de HGIS zijn de ODA- en de non-ODA-component van elkaar gescheiden. Op alle onderdelen binnen de non-ODA- component van de HGIS worden afwegingen gemaakt, net zoals buiten de HGIS het geval is. Daar weegt men immers programma's binnen begrotingen en begrotingen zelf tegen elkaar af.
Antwoorden HGIS 2008
Vraag 4
Kunt u aangeven wat wordt bedoeld met het gestelde onder "Extra middelen voor deelname aan crisisbeheersingsoperaties."
Antwoord
Met de aangehaalde passage wordt bedoeld dat in 2007 bij Voorjaarsnota de voorziening voor het uitvoeren van crisisbeheersingsoperaties op de begroting van Defensie is verhoogd met EUR 85 miljoen. Dit hield verband met de hogere uitgaven voor ISAF III in Afghanistan ten laste van dit budget. In het Coalitieakkoord is afgesproken extra middelen aan de voorziening toe te voegen voor de periode 2008 t/m 2011 (oplopend van EUR 25 miljoen tot EUR 100 miljoen). In 2008 zal er een tekort op de voorziening ontstaan. Dat is net als dit jaar het gevolg van de kosten van ISAF III, ongeacht de uitkomst van de besluitvorming over het al dan niet verlengen van de Nederlandse deelname aan deze operatie. Ter compensatie van dit tekort wordt op artikel 10 `Nominaal en onvoorzien' van de BZ- begroting een reservering aangehouden.
Antwoorden HGIS 2008
Vraag 5
Wat is in de begroting 2008 gedaan met de van de kant van de Kamer gemaakte opmerkingen over het jaarverslag 2006 wat betreft de kwaliteit van (bepaalde) doelstellingen en prestatie-indicatoren? In het overleg over het jaarverslag 2006 stelde u om net als in de afgelopen jaren te blijven streven naar verbetering in de begroting. Waar zijn in deze begroting verbeteringen doorgevoerd? Hoe is uw streven om de begroting te concretiseren uitgewerkt voor de begroting 2008?
Antwoord
Het concreet benoemen van resultaten in begroting en jaarverslag, is voor ons een belangrijk aandachtspunt. Zoals besproken met uw Kamer in juni 2007, streven wij er systematisch naar elk jaar een stap voorwaarts te zetten om, het VBTB-gehalte van begroting en jaarverslag te verhogen. Bij de opstelling van de begroting 2008 zijn onze inspanningen er dan ook wederom op gericht geweest de beoogde beleidseffecten en de te realiseren prestaties zo concreet mogelijk te benoemen. Daarnaast zijn in dit verband de volgende specifieke verbeteringen doorgevoerd in de MvT bij de begroting voor 2008.
(1) Met ingang van de begroting 2008 hanteert BZ een nieuwe indeling om resultaten te benoemen, te weten respecievelijk "beoogde beleidseffecten" en "te realiseren prestaties". Dit wordt nader toegelicht in onderdeel C van de leeswijzer bij de begroting. Het voordeel van deze wijze van presenteren is dat effecten en prestaties systematisch en gescheiden van elkaar kunnen worden benoemd. Een dergelijke scheiding sluit beter aan bij de beleidsomgeving waarin BZ opereert, met zijn focus op vaak langere termijn doelstellingen en een breed scala aan partners en andere actoren. Sturen op het al of niet realiseren van de beoogde beleidseffecten is vanzelfsprekend van groot belang; tegelijkertijd is het van belang inzichtelijk te maken welke prestaties zijn geleverd, (mede) dankzij de Nederlandse inspanningen. Genoemde scheiding zal naar verwachting ook bijdragen aan het te zijner tijd beter inzichtelijk maken van plausibiliteit van de relaties tussen prestaties en beleidseffecten. (2) Het aantal operationele doelstellingen waarbij de beoogde beleidseffecten zijn voorzien van (effect-) indicatoren, is in de begroting 2008 per saldo met twee verhoogd ten opzicht van de begroting
2007 (zie ook vraag 6).
(3) Bij de operationele doelstellingen op het terrein van ontwikkelingssamenwerking wordt in een aantal gevallen gebruik gemaakt van de indicatoren en streefwaarden die de internationale gemeenschap gebruikt in het kader van de Millennium Development Goals (MDG's). De indicatoren voor de MDG's zijn, in tegenstelling tot de vorige begroting, uitgedrukt in een tabel die met verschillende kleuren de mate van voortgang weergeeft. Hierdoor wordt in één oogopslag duidelijk wat de voortgang is en of de bereikte doelen in 2015 met de huidige inspanningen van de internationale gemeenschap naar verwachting zullen worden gehaald of niet. Verder wordt in de MDG-tabellen onderscheid gemaakt naar geografische regio (Sub-Sahara Afrika, Zuid-Azië, en dergelijke), waar in de begroting voor 2007 de voortgang met betrekking tot de MDG's nog alleen in kaart werd gebracht voor de groep van ontwikkelingslanden als geheel.
Antwoorden HGIS 2008
Vraag 6
Kunt u het verband aangeven tussen het bereiken van de MDG's en het nieuwe beleidskader `sport en ontwikkelingssamenwerking'? Waarom is gekozen voor dit nieuwe beleidskader?
Sport draagt bij aan lichamelijke fitheid, mentaal welzijn en sociale interactie, en is daarmee een katalysator van duurzame ontwikkeling. Sport kan bijdragen aan sociale samenhang en integratie en aan het verwerken van traumatische ervaringen. Daarnaast kan sport als instrument worden gebruikt voor (voorlichting over) andere ontwikkelingsdoelen op het terrein van bijvoorbeeld gezondheidszorg, HIV/AIDS bestrijding, onderwijs en gelijke rechten voor vrouwen en meisjes. Het jaar 2005 werd uitgeroepen tot het Internationale VN jaar voor Sport en Lichamelijke opvoeding. Er werd een VN Werkgroep voor Sport, Ontwikkeling en Vrede opgericht die in 2008 met aanbevelingen zal komen.
Zowel nationaal als internationaal wordt daardoor het belang van sport voor duurzame ontwikkeling steeds meer erkend. Het was daarom tijd om het uit 1998 daterende beleidskader van een nieuwe impuls te voorzien. Deze inzet beoogt sport op bescheiden en katalyserende wijze bij te laten dragen aan armoedebestrijding, welzijn en vredesopbouw in ontwikkelingslanden. Daarbij zal waar mogelijk gebruik worden gemaakt van de bewezen expertise, eigen motivatie en enthousiasme van de Nederlandse sportorganisaties. Samen met collega Bussemaker van VWS wordt gewerkt aan een notitie over het thema, die na overleg met de Nederlandse sport en OS-organisaties voor het einde van het jaar zal worden gepresenteerd.
Antwoorden HGIS 2008
Vraag 7
Hoeveel middelen worden voor het Stabiliteitsfonds uitgetrokken? Hoe is de verdeling tussen ODA en non-ODA uitgaven? Hoe is de verdeling van de middelen over de verschillende instrumenten binnen het Stabiliteitsfonds? Welke ministeries dragen bij aan de financiering van het Stabiliteitsfonds en hoeveel? Draagt het ministerie van Defensie bij aan dit fonds en zo ja, met welk bedrag?
Antwoord
Het budget voor het Stabiliteitsfonds voor het jaar 2008 bedraagt in totaal EUR 77.100.000. Door de Commissie Stabiliteitsfonds wordt allereerst bepaald of een voorgestelde activiteit binnen de kaders van het Nederlands beleid valt. Pas na goedkeuring worden activiteiten geclassificeerd als ODA of non-ODA (al naar gelang het karakter ervan) en als zodanig gefinancierd. Alhoewel dit niet leidend is, is voor interne ramingsdoeleinden EUR 68 mln voor ODA gereserveerd en voor non-ODA EUR 9 mln.
Het uitgangspunt van het fonds is de flexibele inzet van middelen op het grensvlak van vrede en veiligheid, daarom kent het Stabiliteitsfonds geen gespecificeerde instrumenten. Wel worden binnen het Stabiliteitsfonds richtsnoerbedragen gereserveerd voor projecten ten aanzien van ontmijnen en kleine wapens. Deze richtsnoeren bedragen respectievelijk EUR 12,6 mln en 2,3 mln per jaar.
Het stabiliteitsfonds wordt volledig gefinancierd uit de begroting van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Het Ministerie van Defensie heeft een belangrijke adviserende rol in de besluitvorming over projectvoorstellen en is betrokken bij de uitvoering van een aantal projecten.
Antwoorden HGIS 2008
Vraag 8
Hoeveel ODA-middelen zullen er worden uitgetrokken voor activiteiten op het grensvlak van vrede en veiligheid zoals door OESO-DAC is afgesproken?
Antwoord
Activiteiten op het grensvlak van vrede en veiligheid worden vooral gefinancierd uit het Stabiliteitsfonds. Voor 2008 is het Stabiliteitsfonds begroot op 77,1 miljoen.
Overigens bevat het Stabiliteitsfonds ODA en non-ODA middelen. Door de Commissie Stabilteitsfonds wordt allereerst bepaald of een voorgestelde activiteit binnen de kaders van het Nederlandse beleid valt. Pas na goedkeuring worden activiteiten geclassificeerd als ODA of non-ODA (al naar gelang het karakter ervan) en als zodanig gefinancierd.
Antwoorden HGIS 2008
Vraag 9
Hoeveel bedragen de ODA-uitgaven aan zaken met een militair karakter? Kunt u deze zaken en de bijdragen uitsplitsen?
Antwoord
Activiteiten met een militair karakter op het grensvlak van vrede en veiligheid worden gefinancierd uit het non-ODA deel van het Stabiliteitsfonds. Immers, conform de huidige OESO-DAC regels wordt ODA niet gebruikt om activiteiten met een militair karakter te financieren. De geraamde non-ODA uitgaven uit het Stabiliteitsfonds voor 2007 zijn 19,2 miljoen.
Activiteiten op het gebied van Civil-Military Cooperation (CIMIC) worden wel uit ODA gefinancierd, maar hebben geen militair karakter. Dergelijke activiteiten beogen het draagvlak voor Nederlandse militaire missies onder de lokale burgerbevolking te vergroten door kleine bijdragen te doen aan de opbouw van civiele infrastructuur. Van april 2006 tot augustus 2007 gaf Nederland aan CIMIC 2 miljoen uit, voornamelijk in Uruzgan.
Antwoorden HGIS 2008
Vraag 10
Kunt u het verband aangeven tussen het behartigen van de belangen van het Nederlandse bedrijfsleven en een eerlijkere verdeling en minder armoede (in ontwikkelingslanden)?
Antwoord
Belangenbehartiging van het Nederlandse bedrijfsleven valt onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van Economische Zaken. Samen met het Nederlandse postennet in het buitenland wordt ingezet op het scheppen van gunstige voorwaarden voor internationale economische activiteiten en het verlenen van diensten en informatie aan het internationaal opererende bedrijfsleven. Voor wat betreft de rol die het Nederlandse bedrijfsleven kan spelen bij armoedebestrijding en een eerlijkere verdeling wordt verwezen naar de brief van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking en de staatssecretaris van Economische Zaken over private sector ontwikkeling in ontwikkelingslanden en de aanpassing van het ORET-programma, die op 29 juni 2007 aan de Kamer gestuurd is (30800V-110).
Antwoorden HGIS 2008
Vraag 11
In hoeverre is er feitelijk ondersteuning voor het zien van verzekeringssystemen als basis van een goede gezondheidszorg in ontwikkelingslanden?
Antwoord
De wijze waarop gezondheidszorg wordt gefinancierd in OS landen is van grote invloed op aspecten als toegang tot zorg (wie wel, wie niet en waarvoor), efficiëntie van dienstverlening en het mobiliseren van middelen. De wijzen van financiering verschilt tussen landen en is sterk historisch bepaald. Ondanks deze verschillen hebben landen gemeen dat een groot aandeel van de financiering komt van directe bijdragen van de bevolking. Deze zgn Out-of-Pocket uitgaven zijn voor velen niet alleen een drempel om gebruik te maken van gezondheidszorg maar kunnen leiden in geval van ernstige ziekte tot plotselinge en bijzonder hoge uitgaven waardoor mensen in een armoede val terecht komen.
Globaal zijn er twee trends gaande om dit te adresseren, het afschaffen van de eigen bijdrage en de zorg (weer) gratis maken of het risico delen en daarmee de kosten voor de gebruiker verlagen middels de invoering van een type van zorgverzekering. Van beide aanpakken zijn er concrete voorbeelden, waaruit blijkt dat de belangstelling voor een zorgverzekeringssysteem groeiende is.
De huidige aandacht voor verzekeringssystemen komt voort uit de behoefte van ontwikkelingslanden kwalitatieve zorg beter toegankelijk te maken, zowel via de publieke als de private sector. Door het opzetten en versterken van verzekeringsstelsels ontstaat meer zekerheid over de beschikbare middelen. Zo wordt er een meer duurzaam en transparant financieringsstelsel opgezet. Bovendien geeft een verzekeringssysteem de mogelijkheid om meer draagkrachtigen naar rato meer aan de gezondheidszorgvoorzieningen te laten bijdragen.
Voorbeelden van landen met verzekeringsystemen in ontwikkeling zijn Ghana, Tanzania, Rwanda, Nigeria (HIF).
Antwoorden HGIS 2008
Vraag 12
Wat wordt concreet bedoeld met een innovatieve aanpak van de millenniumdoelstellingen?
Antwoord
Ondanks de huidige, internationale, inzet worden de Millenniumontwikkelingsdoelen in 2015 niet overal gehaald. In het coalitieakkoord is afgesproken dat het kabinet een concrete bijdrage wil leveren aan het verminderen van deze achterstanden. Met innovatief wordt bedoeld het zoeken van vernieuwende methodes. Vernieuwend, door een aanpak te kiezen die nog niet eerder is geprobeerd, of door samen te werken met partners waar op dit moment nog niet mee wordt samengewerkt.
Antwoorden HGIS 2008
Vraag 13
Kunt u het percentage aangeven van wat in 2008 aan ODA wordt besteed aan bedrijfslevenprogramma's? Wat voor programma's vallen hier onder? Bestaat er overlap met bijvoorbeeld het bevorderen van het ondernemingsklimaat in ontwikkelingslanden, of staat dit er los van?
Antwoord
In het beleid van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking gericht op groei en verdeling in ontwikkelingslanden speelt de private sector een belangrijke rol. Immers, de private sector is een belangrijke motor voor economische groei. Essentieel voor een florerende private sector is een gunstig ondernemingsklimaat in ontwikkelingslanden. Om dit te bevorderen beschikt de minister over een divers instrumentarium waarvan de pijlers op pagina 81 van de Ontwerp-Begroting 2008 zijn toegelicht. Onderdeel van dit instrumentarium zijn de zogenaamde bedrijfslevenprogramma's. Programma's waar met behulp van het bedrijfsleven wordt bijgedragen aan een beter ondernemingsklimaat. In enge zin gaat het om programma's waarin ook het Nederlands bedrijfsleven wordt ingeschakeld, zoals ORET, PSOM en PUM. Echter, het private sector ontwikkelingsinstrumentarium bevat ook andere instrumenten, zoals de speciale programma's van de FMO, de private sector programma's van de internationale financiële instellingen en de medefinancieringsorganisaties, het CBI en bilaterale ambassadeprogramma's gericht op private sectorontwikkeling.
De geraamde uitgaven in 2008 voor de bedrijfslevenprogramma's in enge zin bedragen EUR 328 mln, oftewel 6,7% van het totale ODA-budget in 2008. De geraamde uitgaven in 2008 voor de diverse private sector ontwikkelingsinstrumenten (nog exclusief de bijdragen via de medefinancieringsorganisaties en in de internationale financiële instellingen) zoals opgenomen onder artikel 4.3 van de Ontwerp-Begroting 2008 bedragen EUR 476 mln, oftewel 9,7% van het totale ODA- budget in 2008.
Zoals hiervoor toegelicht zijn de bedrijfsleveninstrumenten integraal onderdeel van het beleid gericht op het verbeteren van het ondernemingsklimaat in ontwikkelingslanden. In de brief over private sectorontwikkeling van 29 juni 2007 heeft de minister voor Ontwikkelingssamenwerking aangegeven dat hij in lijn met het AIV-advies hierover - de komende jaren meer samenhang wil aanbrengen tussen de diverse programma's voor private sectorontwikkeling. Een eerste bijeenkomst met de diverse betrokken uitvoerders en organisaties heeft op 3 oktober 2007 plaats gevonden.
Antwoorden HGIS 2008
Vraag 14
Kunt u aangeven op welke (andere) post de 50 miljoen euro voor het Schoklandfonds in mindering is gebracht c.q. waar het geld vandaan komt?
Antwoord
Het bedrag ad EUR 50 miljoen voor het Schoklandfonds komt uit de groei van het ODA-budget.
Antwoorden HGIS 2008
HGIS vraag 15
Kunt u aangeven waar concreet de (ODA) uitgaven onder 7.10 (wetenschappelijk onderwijs) aan worden uitgegeven? Gebeurt dit in ontwikkelingslanden of ook in Nederland?
Antwoord
Veruit de belangrijkste uitgaven betreffen de instituten voor internationaal onderwijs en onderzoek. Het gaat daarbij om bijdragen aan de volgende in Nederland gevestigde instellingen:
- Institute of Social Studies (ISS);
- Institute for Housing and Urban Development Studies (IHS);
- Internationaal Instituut voor Lucht- en Ruimtekartering en Aardkunde (ITC);
- Maastricht School of Management (MSM);
- Afrika Studiecentrum (ASC);
- International Institute for Infrastructural, Hydraulic and Environmental Engineering (IHE);
- United Nations University (UNU);
- Stichting Nederlandse Organisatie voor Internationale Samenwerking Hoger Onderwijs (NUFFIC).
Antwoorden HGIS 2008
Vraag 16
Kunt u aangeven waar concreet de (ODA-) uitgaven op het gebied van het waarborgen van het kennisstelsel (ASC, Internationaal onderwijs en ISRIC) aan worden uitgegeven? Wat is het verband met het behalen van de MDG's? Worden deze uitgaven in ontwikkelingslanden gedaan of in Nederland/Europa?
Antwoord
De structurele bijdrage aan het Afrika-Studiecentrum (ASC) wordt besteed aan internationaal onderzoek en kennisverspreiding voor Afrika. De onderzoeksresultaten dragen tevens bij aan het internationale beleidswerk van de ministeries van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Buitenlandse Zaken/Ontwikkelingssamenwerking met betrekking tot Afrika. Deze bijdrage wordt grotendeels toegerekend aan het ODA-plafond.
De in de HGIS-nota vermeldde middelen voor internationaal onderwijs worden besteed aan internationale opleidingen voor met name buitenlandse PhD-studenten aan de Wageningen Universiteit (20.000) en buitenlandse studenten aan het Hoger Agrarisch Onderwijs (15.000), zoals Hogeschool Van Hall-Larenstein.
De bijdrage voor het internationaal documentatiecentrum over bodems ISRIC wordt besteed aan het uitvoeren van internationaal toegepast onderzoek, met name op het gebied van voedselzekerheid, bodemdegradatie/rehabilitatie en klimaatverandering. Het ISRIC levert belangrijke bijdragen aan kennis over de bodem voor duurzaam gebruik in een veranderend milieu van de aarde. Daarnaast adviseert, traint en begeleidt het ISRIC bodemkundigen uit ontwikkelingslanden.
Tenslotte wordt aan beleidsondersteunend onderzoek, uitgevoerd door de LNV-instituten WUR-DLO (pag. 29), voor 4,73 miljoen per jaar geïnvesteerd in onderzoek en capaciteitsopbouw ten behoeve van ontwikkelingslanden. Dit onderzoek is vraaggestuurd en wordt gedeeltelijk in Nederland, gedeeltelijk in de landen zelf uitgevoerd. Een vijfde van dit bedrag wordt besteed aan capaciteitsopbouw.
Alle genoemde uitgaven staan in nauwe relatie met MDG's 1 (uitroeien van honger en armoede), 7 (waarborgen van een duurzame leefomgeving) en 8 (wereldwijd partnerschap voor ontwikkeling).
Antwoorden HGIS 2008
Vraag 17
Kunt u aangeven hoeveel procentueel aan het totale vreemdelingenbeleid in Nederland wordt betaald vanuit ODA en hoeveel vanuit overige middelen? Welke zaken vallen precies onder dit vreemdelingenbeleid?
Antwoord
Onder de kosten van het vreemdelingenbeleid vallen de opvang van asielzoekers, de Return and Emigration of Aliens from the Netherlands (REAN)-regeling, de Herintegratie Regeling Terugkeer (HRT), en uitgaven ten behoeve van organisaties zoals de Immigratie en Naturalisatie Dienst. Het totaalbedrag dat in 2008 Rijksbreed staat begroot voor het vreemdelingenbeleid bedraagt EUR 937 miljoen. Dit bedrag is verdeeld over de begroting van het ministerie van Justitie (EUR 866 miljoen) en Buitenlandse Zaken (EUR 71 miljoen). Hiervan betreft circa 8% ODA-middelen en 92% niet-HGIS- middelen.
Antwoorden HGIS 2008
Vraag 18
Wat zijn de grootste verschuivingen die binnen de HGIS hebben plaatsgevonden? Hoeveel middelen zijn vrijgemaakt voor vredesoperaties en ten laste van welke andere HGIS-uitgaven is dit gedaan?
Antwoord
Binnen de HGIS wordt meer geld uitgetrokken voor crisisbeheersingsoperaties, wederopbouw en goed bestuur en mensenrechten. Ook de uitgaven voor versterkte Europese samenwerking gaan omhoog. Verder worden extra uitgaven gedaan ter bevordering van economische groei en een rechtvaardige verdeling daarvan in ontwikkelingslanden. Tenslotte worden voor het bereiken van Millennium Development Goals (MDGs) extra middelen uitgetrokken, gericht op innovatieve samenwerkingsvormen, rechten van vrouwen en kinderen en duurzame energie. Specifieke informatie hierover vindt u in de HGIS-nota in hoofdstuk 2 Budgettaire ontwikkelingen (p. 6 8).
Binnen de HGIS bedraagt de voorziening `uitvoeren crisisbeheersingsoperaties' op de begroting van Defensie in 2007 EUR 195,5 miljoen. Dit budget is in 2007 opgehoogd met EUR 85 miljoen in verband met de kosten van ISAF III in Afghanistan. De uitgaven zijn niet ten koste gegaan van lopende HGIS-uitgaven.
Antwoorden HGIS 2008
Vraag 19
Op welke wijze is de eindejaarsmarge (van 38,3 mln. in 2008) binnen de HGIS toegedeeld? Wordt de eindejaarsmarge weer toegevoegd aan die artikelen waarop in het voorgaande jaar geld was overgebleven? Zo nee, hoe en op basis van welke criteria is de eindejaarsmarge verdeeld? Is de groeiruimte van de totale HGIS als gevolg van BBP-stijging naar evenredigheid verdeeld over de verschillende HGIS-categorieën? Zo nee, hoe is deze ruimte van 52,8 mln. verdeeld binnen de HGIS?
Antwoord
De eindejaarsmargetranche 2008 ad EUR 38,3 miljoen (non-ODA) is toebedeeld aan de begrotingen/artikelen waarop de onderuitputting ontstond. De verdeling is als volgt: BZ: 32,50 mln, OCW: 0,05 mln, VROM: 2,00 mln, VenW: 0,65 mln en EZ: 3,12 mln. Binnen de HGIS groeit alleen het ODA-deel mee met de omvang van het BNP. De groei van de ODA ad EUR 47,1 miljoen als gevolg van nieuwe BNP-ramingen is toegevoegd aan artikel 4.2 Armoedevermindering (zie ook het antwoord op vraag 56 over de BZ-begroting). Het non-ODA-deel van de HGIS wordt alleen gecorrigeerd voor fluctuaties in de prijscomponent van het BBP. Als gevolg van nieuwe ramingen werd EUR 5,7 miljoen toegevoegd aan artikel 10.1 Nominaal en onvoorzien. Vanuit dit artikel worden departementen waar nodig gecompenseerd voor stijgende uitgaven ten gevolge van loon- en prijsstijgingen.
Antwoorden HGIS 2008
Vraag 20
Kan de in de HGIS-nota opgenomen post "Nominaal en onvoorzien", ten bedrage van 531 miljoen tot en met 2011, worden gebruikt, dan wel zal die worden gebruikt voor een militaire bijdrage aan een eventuele verlenging van de Nederlandse bijdrage aan ISAF na 1 augustus 2008? Kunt u bevestigen dat deze 531 miljoen non-ODA betreft? Kunt u bevestigen dat dit bedrag aangewend kan worden voor non-ODA doelstellingen? Kunnen operationele verliezen, afschrijvingen van materiaal dat door gebruik in Uruzgan eerder dient te worden vervangen dan was voorzien, en extra investeringen in materiaal ten behoeve van de missie, onder deze begrotingspost gebracht worden? Kunnen ook personele lasten onder deze begrotingspost worden gebracht en zo ja, welke? Zijn er nog andere mogelijkheden om deze begrotingspost in te zetten voor de militaire presentie in Uruzgan? Zo ja, welke zijn dat?
Antwoord
De post "Nominaal en onvoorzien" is een technische post die op de meeste begrotingen staat. Hieruit worden de loon- en prijsbijstellingen gecompenseerd voor HGIS-onderdelen op begrotingen van diverse ministeries. Ook vinden er technische en macro-economische bijstellingen op plaats. Het betreft hier non-ODA middelen. Indien op deze post middelen overblijven, kunnen deze worden gebruikt om tegenvallers binnen de HGIS op te vangen. In dat geval vindt een overheveling van middelen plaats van de post "Nominaal en onvoorzien" naar de betreffende begrotingsartikelen. Zo kunnen dergelijke overblijvende middelen worden gebruikt om tegenvallers op de voorziening "uitvoeren crisisbeheersingsoperaties" op te vangen.
Operationele verliezen, afschrijvingen van materiaal gebruikt in Uruzgan, extra investeringen in materiaal ten behoeve van de missie en personele lasten worden gefinancierd lastens de Defensiebegroting, deels via de HGIS-onderdelen op deze begroting. Het kabinet doet op dit moment onderzoek naar wenselijkheid en mogelijkheid van een bijdrage aan ISAF na 1 augustus 2008. In een eventuele artikel-100 brief zal worden aangegeven hoe deze bijdrage gefinancierd gaat worden. Daarop wordt met deze HGIS-nota niet vooruit gelopen.
Antwoorden HGIS 2008
Vraag 21
Kunt u een verklaring voor het feit geven dat er vanaf 2007 geen uitgaven meer zijn voor het uitvoeren van crisisbeheersingsoperaties (VN contributies).
Antwoord
De contributies voor VN crisisbeheersingsoperaties worden nog steeds voldaan, maar staan met ingang van 2007 niet langer op de Defensiebegroting, maar op de begroting van Buitenlandse Zaken. Ze zijn ondergebracht bij artikel 2.5: regionale stabiliteit en crisibeheersing.
Antwoorden HGIS 2008
Vraag 22
Waarop is de EKI-kwijtschelding 2008 en 2009 gebaseerd?
Antwoord
De EKI-kwijtschelding 2008 en 2009 is gebaseerd op de meest actuele inschatting van de te verwachten schuldkwijtschelding in de Club van Parijs.
Antwoorden HGIS 2008
Vraag 23
Wat is de reden van de terugloop van de toerekening EKI-kwijtscheldingen in 2010 (100 miljoen) t.o.v. 2009 (301 miljoen)? Kan Nederland zich onttrekken aan schuldenkwijtschelding binnen de multilaterale samenwerking van de Club van Parijs.
Antwoord
De toerekening EKI-kwijtschelding bedraagt voor zowel 2010 als 2009 100 miljoen euro. Als op de terugloop t.o.v. 2008 gedoeld wordt (in 2008 is de toerekening wel 301 miljoen), hangt deze daling samen met de meest recente inschatting van de kwijt te schelden schulden in de Club van Parijs, zie vraag 22. Deze daling is mede te verklaren door de vele (multilaterale) schuldverlichtingsinitiatieven van de afgelopen jaren. Nederland is een van de initiatoren geweest voor het tot stand komen van het HIPC-initiatief en is voorstander van het houdbaar maken van schulden van lage-inkomenslanden. Daarom is er geen reden voor Nederland om zich te onttrekken aan schuldkwijtschelding in HIPC- kader of andere in de Club van Parijs overeen te komen schuldkwijtschelding.
Antwoorden HGIS 2008
Vraag 24
Kan een specificatie gegeven (worden) van de EKI-toerekening (aan het ODA-plafond) over 2006 (realisatie), 2007 (verwachte realisatie) en begrote kwijtscheldingen voor de jaren 2008 t/m 2011?
Antwoord
Graag willen we refereren aan de brief aan de Kamer dd 8 oktober 2007 met onderwerp "Antwoord op vragen naar aanleiding van de technische briefing exportkredietverzekering". In deze brief is het volgende overzicht opgenomen:
2001 2002 2003 2004 2005 2006 Kwijtschelding 40 285 220 172 260 224 Bron: HGIS-jaarverslagen 2007 2008 2009 2010 2011 2012 Kwijtschelding 343 301 100 100 200 100Antwoorden HGIS 2008
Vraag 25
Welke landen staan op dit moment op de agenda van multilateraal overleg om in aanmerking te komen voor besluitvorming over schuldkwijtschelding en welke landen zullen daar de komende vier jaar nog voor in aanmerking komen? Wat is de positie en inzet van Nederland in het multilateraal overleg over schuldsanering t.a.v. deze landen afzonderlijk?
Antwoord
Op dit moment zijn er twee groepen landen waarover nog besluitvorming over schuldkwijtschelding te voorzien is. Allereerst zijn er negen zogenaamde interim-landen die al wel het beslispunt, maar nog niet het eindpunt van het HIPC-initiatief hebben bereikt. Daarnaast zijn er tien landen die onder bepaalde voorwaarden in aanmerking zouden kunnen komen voor het HIPC-initiatief. Deze landen moeten het beslispunt nog bereiken, maar op dit moment is niet precies te voorzien op welk moment zij dat zullen doen.
Voor kwalificatie dienen landen een door IMF en Wereldbank/IDA ondersteund programma te implementeren. Landen kunnen echter alleen in aanmerking komen voor dergelijke programma's wanneer hun betalingsachterstanden bij de Internationale Financiële Instellingen zijn weggewerkt. Nederland zet zich daarom in voor het op een verantwoorde manier wegwerken van deze betalingsachterstanden.
Meer in het algemeen geldt dat de Nederlandse regering voorstander is van het, onder bepaalde voorwaarden, kwijtschelden t.b.v. het weer houdbaar maken van schulden. Kwijtschelding dient daarbij zoveel mogelijk binnen multilaterale kaders plaats te vinden om zo een gelijke behandeling van landen en een zo breed mogelijke participatie van crediteuren te waarborgen.
Antwoorden HGIS 2008
Vraag 26
Waaruit bestaan de ontvangsten van de humanitaire hulpverlening?
Antwoord
Dit betreffen restituties van contributies aan multilaterale instellingen zoals de VN en aan het Rode Kruis.
Antwoorden HGIS 2008
Vraag 27
Wat houdt de in bijlage 3 opgenomen extra uitgaven voor duurzame energie van 25 mln in? Betreft het de extra middelen voor duurzame energie van 50 mln in 2008? Zo ja, waar staan de overige 25 mln? Zijn deze middelen voor internationale duurzaamheid volledig `extra bovenop de 0,8 % BBP', zoals toegezegd in het coalitieakkoord en de Miljoenennota 2008?
Antwoord
Bijlage 3 van de HGIS-nota betreft de berekening van het ODA-plafond voor 2008. Zoals ook aangegeven bij de beantwoording van vraag 2 naar aanleiding van de HGIS-nota wordt naar aanleiding van de doelstellingen op het gebied van duurzame energie in ontwikkelingslanden EUR
375 miljoen aan het ODA-budget toegevoegd. De overige EUR 125 mln kan gefinancierd worden doordat er bij Voorjaarsnota meerjarig middelen zijn vrij gevallen door lager dan verwachte schuldkwijtschelding.
Voor 2008 wordt hierbij uitgegaan van EUR 25 miljoen, vandaar de navenante verhoging van het ODA-budget in 2008 in bijlage 3 van de HGIS-nota. Deze verhoging is opgenomen onder beleidsartikel 6 (Beter beschermd en verbeterd milieu). Wat betreft het totale bedrag van EUR 500 miljoen voor de periode 2008-2011 voor duurzame energie in ontwikkelingslanden, wordt inderdaad uitgegaan van uitgaven ter grootte van EUR 50 miljoen in 2008. Over de precieze aanwending zult u binnenkort nader worden geïnformeerd.
Antwoorden HGIS 2008
Vraag 28
Zijn de afspraken onder het vorig kabinet gemaakt over de verdeling van de versnelde aflossing door India (als negatieve ODA) over het beschikbare ODA-budget over de volgende vier begrotingsjaren ook voor het jaar 2008 ingevuld? Zo ja, hoe? Zo neen, waarom niet? Kan een overzicht gegeven worden hoe die (negatieve ODA t.g.v. de) versnelde aflossing door India tot op heden gecompenseerd is over de verschillende begrotingsjaren en tot welk eindresultaat per jaar dat voor de ODA-prestatie geleid heeft?
Antwoord
De afspraken over de compensatie voor de versnelde aflossing door India zijn volledig nagekomen. Echter afgesproken was (zie ook het antwoord op vraag 28 van de lijst van vragen en antwoorden n.a.v. de HGIS-nota 2005, TK 29802) dat deze compensatie zich over drie jaar zou voltrekken: 2005 (EUR 106 miljoen), 2006 (EUR 106 miljoen) en 2007 (EUR 105 miljoen). In 2007 is de totale compensatie daarmee bewerkstelligd. Dit heeft mede geresulteerd in een ODA-prestatie van 0,82% in
2005 en 0,81% in 2006. Voor 2007 staat de totale ODA-prestatie gepland op 0,81%.
Antwoorden HGIS 2008
Vraag 29
Waarom worden de geraamde ontvangsten OS en de geraamde aflossingen op ODA-leningen van het ODA budget afgetrokken?
Antwoord
In bijlage 3 van de HGIS-nota waaraan in de vraag wordt gerefereerd wordt eerst de opbouw van het ODA-budget weergegeven. De basisomvang van het budget bedraagt 0,8% van het geraamde BNP. Om uiteindelijk uit te komen op een netto ODA-prestatie van 0,8% van het BNP wordt dit bedrag verhoogd met de geraamde aflossingen op ODA-leningen en de geraamde terugbetalingen op eerder als ODA gerapporteerde uitgaven. Deze componenten tellen namelijk in de ODA-prestatie mee als `negatieve' ODA.
Vervolgens wordt in bijlage 3 (conform een verzoek van de Tweede Kamer naar aanleiding van de HGIS-nota 2005) de geraamde ODA-prestatie, in absolute cijfers en als BNP-percentage gepresenteerd. Het ODA-budget wordt daartoe verlaagd met de geraamde aflossingen op ODA- leningen en geraamde ontvangsten OS.
Antwoorden HGIS 2008
Vraag 30
Bestaat er overlap tussen de uitgaven aan humanitaire hulpverlening en noodhulp? Zo ja, welke?
Antwoord
Nee. In het algemeen taalgebruik worden beide termen vaak door elkaar gebruikt of samengevoegd ("humanitaire noodhulp").
Antwoorden HGIS 2008
Vraag 31
Kunt u aangeven waarom de rechtshandhaving/technische assistentie bij drugsbestrijding in Suriname vanuit ODA betaald wordt?
Antwoord
Het ministerie van Justitie beschikt over een budget lastens HGIS/ODA van 200.000 euro per jaar voor een periode van vijf jaar ten behoeve van activiteiten in Suriname op het gebied van drugsbestrijding. Dit budget wordt met name besteed aan training en uitrusting van de Surinaamse douane en politie op de luchthaven J.A. Pengel bij Paramaribo. Het betreft het tegengaan van vooral drugssmokkel vanaf de luchthaven. Het overkoepelende doel van deze samenwerking is het versterken van de Surinaamse rechtsstaat. Conform de OESO/DAC criteria gelden deze uitgaven als ODA. Suriname staat op de DAC-lijst van ODA-landen en kwalificeert derhalve voor ODA-hulp. De activiteiten zijn voorts in lijn met het Nederlands beleid ten aanzien van Suriname conform de beleidsnota `Een rijke relatie' uit 2004, die in 2005 door de Tweede Kamer is goedgekeurd.
Antwoorden HGIS 2008
Vraag 32
Kunt u de afname aan de bijdrage aan de Multilaterale Ontwikkelingsbanken en fondsen t.a.v. 2007 nader toelichten?
Antwoord
De afname in de bijdragen aan de multilaterale ontwikkelingsbanken vloeien voort uit een gewijzigd betalingsritme. Zoals aangegeven in de voorjaarsnota is het betalingsschema herschikt, waarbij bedragen van 2008 naar 2007 en 2009 zijn verschoven. Er is dan ook geen sprake van een dalende trend m.b.t. het volume van aangegane (en aan te gane) verplichtingen voor bijdragen aan de zachte loketten van Wereldbank, African Development Bank en Asian Development Bank.
Antwoorden HGIS 2008
Vraag 33
Welk percentage van verstrekte EKV betreft exporten die mede gefinancierd zijn uit de ORET- regeling? Om welke verzekerde bedragen gaat het hierbij?
Antwoord
In totaal kent de EKV momenteel een uitstaand obligo van EUR 6,2 miljard. Hiervan is EUR 290 mln gekoppeld aan een ORET-schenking. Dat is ongeveer 4,7 % van de totale EKV. Voor ORET-projecten in landen die ingevolge het landenbeleid dicht zijn voor reguliere EKV kan de Garantiefaciliteit Opkomende Markten (GOM) worden ingezet om het export krediet risico af te dekken. Voor wat betreft de GOM geldt het volgende: ultimo september 2007 is de GOM-portefeuille gevuld voor een totaal uitstaand obligo van EUR 473 mln, betrekking hebbende op in totaal 46 ORET- transacties. Hieronder begrepen 5 transacties ad. EUR 88 mln waarvoor een dekkingstoezegging is afgegeven en die nog in een polis moeten worden omgezet.
Antwoorden HGIS 2008
Vraag 34
Waarom wordt het noodhulponderwijs afgeschaft?
Antwoord
De bijdrage voor onderwijs in noodhulpsituaties en post-conflictsituaties wordt niet afgeschaft; integendeel, de uitgaven nemen in 2007 en 2008 sterk toe. Dit is in bijlage 6 van de HGIS-Nota helaas niet in één oogopslag te zien. Daar zijn bij het bilaterale kanaal deze uitgaven vervat in twee uitgavensoorten nl. niet-gedelegeerde middelen enerzijds en noodhulponderwijs anderzijds, met een stijgende resp. een dalende uitgavenlijn. De ondersteuning van het UNICEF-programma heeft zowel betrekking op noodhulponderwijs als op onderwijs in post-conflict situaties en valt onder de uitgavensoort niet-gedelegeerde middelen. Het bedrag voor noodhulponderwijs zoals aangegeven in de HGIS-nota onder 2006 is specifiek aangewend voor onderwijsactiviteiten in het kader van noodhulp na de aardbeving in Pakistan.
Antwoorden HGIS 2008
Vraag 35
Op welke wijze wilt u concreet bevorderen dat onze extra bijdragen aan het Global Fund worden ingezet voor het verlagen van moeder- en kindsterfte, niet alleen in Rwanda? Hoe denkt u te kunnen bevorderen dat aanvragen daartoe uit de betreffende landen bij het GF zullen worden ingediend? Hoe wordt de recente toezegging van Nederland voor meer geld, gedaan in het kader van het Clinton Global Initiative, vanuit de begroting gefinancierd en over welke jaren?
Antwoord
Bij de recentelijk in Berlijn aangekondigde extra bijdragen aan het Global Fund heb ik aangegeven deze middelen met name aan te wenden voor het integreren van SRGR, gender en ten behoeve van het versterken van gezondheidssystemen. Als lid van het bestuur van het Global Fund zal Nederland daar goed zicht op houden en waar nodig sturing aan geven. Aanvragen zullen in toenemende mate worden getoetst op de doelstelling moeder- en kindsterfte te verlagen. Via onze ambassades, onze multilaterale en niet gouvernementele partners zal ik het indienen van aanvragen die hierop gericht zijn aanmoedigen. Waar nodig zullen de ambassades en onze partners ondersteuning bieden bij het totstandkomen bij deze aanvragen.
De recente toezegging van EUR 125 miljoen die gedaan is in het kader van het Clinton Global Initiative door MP Balkenende tijdens AVVN in New York betreffen de intensiveringen ten behoeve van MDG 3 en 5 zoals opgenomen in de beleidsbrief "Een zaak van iedereen". De intensivering ten behoeve van MDG 3 bedraagt achtereenvolgens EUR 20 miljoen in 2008, EUR 25 miljoen in 2009 en EUR 30 miljoen vanaf 2010. Ten behoeve van MDG 5 is de intensivering EUR 10 miljoen in 2008, EUR 15 miljoen in 2009 en EUR 20 miljoen vanaf 2010. Daarnaast bestaat de intentie om EUR 5 miljoen uit het Schoklandfonds bij te dragen aan de ontwikkeling en productie van vrouwencondooms.
Antwoorden HGIS 2008
Vraag 36
Op welke manieren wil Nederland stigma en discriminatie rondom aids doorbreken in het migratiebeleid? Met name toegang tot 2e lijns medicatie bij aids is een nijpend probleem nu meer en meer landen onder de WTO agreements functioneren (India bijvoorbeeld). Op welke manieren wil Nederland de toegezegde toegang tot medicatie vergroten?
Antwoord
Nederland doorbreekt het stigma en discriminatie rondom aids, door hiv en aids bespreekbaar te maken en door het inschakelen van migrantenorganisaties bij het geven hiv-voorlichting. In internationaal verband spreekt Nederland zich uit voor handhaving van de mensenrechten, waaronder het opheffen van de reisbeperkingen van mensen met hiv. In Azië wordt financiële steun verleend aan CARAM, een maatschappelijke organisaties die zich richt op het verbeteren van de situatie en rechten van arbeidsmigranten waaronder het vergroten van hun toegang tot hiv-preventie, zorg en behandeling.
Nederland zet zich al jaren actief in voor het wegnemen van eventuele barrières die de toegang tot betaalbare medicijnen belemmeren. Zo was Nederland een van de eerste landen met beleidsregels die het mogelijk maken dat onder dwanglicentie generieke medicijnen geproduceerd kunnen worden voor de export naar ontwikkelingslanden die daarvoor zelf de capaciteit niet hebben. Daarnaast draagt Nederland actief bij aan de discussie in de WHO over toegang tot medicijnen, in het bijzonder met betrekking tot innovatie, gezondheid en intellectuele eigendomsrechten. Voorts is een heldere werkverdeling in de maak tussen internationale organisaties zoals WHO, WTO (World Trade Organisation) en WIPO (World Intellectual Property Organisation) op het gebied van het verlenen van technische assistentie aan ontwikkelingslanden en opbouw van capaciteit met betrekking tot intellectuele eigendomsrechten. Die landen moeten hierdoor beter in staat zijn gebruik te maken van de beleidsvrijheid onder de TRIPS afspraken. Tevens wordt nauwlettend bekeken of het TRIPS verdrag leidt tot grotere toegang tot medicijnen voor met name de allerarmsten en meer innovatie.
Antwoorden HGIS 2008
Vraag 37
Welke rol ziet u weggelegd voor kerken en andere Faith Based Organisations bij de bestrijding van de HIV Aids pandemie? Op welke wijze wordt in dit verband door organisaties als UNAIDS en de Wereldbank al met FBO's samengewerkt? Welke ervaringen zijn daarmee opgedaan?
Antwoord
Faith Based Organisations spelen een belangrijke rol in de bestrijding van de aidspandemie in ontwikkelingslanden. Met name op het gebied van zorg en behandeling bereiken zij grote groepen mensen die anderszins niet bereikt zouden worden. UNAIDS co-sponsororganisaties, waaronder de Wereldbank, werken al jaren samen met Faith Based Organisations. Zij worden beschouwd als belangrijke actoren in de strijd tegen aids.
Antwoorden HGIS 2008
Vraag 38
Op initiatief van de Tweede Kamer zijn in de begroting Buitenlandse Zaken 2006 middelen vrijgemaakt voor opvang en zorg van Aidswezen. Kunt u aangeven of en, zo ja, hoeveel middelen er in 2007 aan dit doel besteed zijn en op welke wijze, en vervolgens of en, zo ja, hoeveel middelen voor
2008 gereserveerd zijn en op welke manier deze middelen besteed zullen worden?
Antwoord
De financiering van activiteiten gericht op opvang, zorg en preventie voor aidswezen loopt via verschillende kanalen, zowel bilateraal als multilateraal, maar ook via steun aan verschillende niet overheidsorganisaties en initiatieven. Voorbeelden hiervan zijn steun aan UNICEF, UNAIDS, GFATM, via het bilaterale programma in Mozambique en de steun aan het NRK, Stop Aids Now!, World Vision, Terre des Hommes, en Wereldkinderen. Er zijn geen aparte middelen specifiek gereserveerd voor aidswezen in 2007 of voor 2008. In de project- en programma-administratie van het ministerie is achteraf niet vast te stellen of middelen daadwerkelijk zijn besteed aan de opvang van aidswezen (een specifieke codering hiervoor ontbreekt), doch in de uitvoering van het brede aids- beleid heb ik uiteraard ook oog voor deze specifieke doelgroep.
Antwoorden HGIS 2008
Vraag 39
Waarom nemen de uitgaven aan IDA en regionale ontwikkelingsbanken af?
Antwoord
Zie antwoord op vraag 32.
Antwoorden HGIS 2008