Emancipatiebeleid van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Verankering van emancipatie in beleid en uitvoering
a) Commitment ambtelijke en politieke top
In de begroting van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wordt aandacht
besteed aan de arbeidsparticipatie van mensen die nog aan de kant staan, waaronder vrouwen.
Dit wordt in de verschillende beleidsartikelen nader uitgewerkt. Ook tijdens de Participatietop
was de inzet gericht op de verhoging van de arbeidsparticipatie van vrouwen.
b) Vastleggen van verantwoordelijkheid (wie is aanspreekbaar op de verschillende niveaus)
De secretaris-generaal is belast met emancipatie en gender mainstreaming binnen SZW. SZW
heeft een departementaal overleg emancipatie (DOE). Diverse beleidsdirecties hebben hierin
zitting. De directeur Arbeidsverhoudingen is de voorzitter van het DOE. Een van zijn
medewerkers voert het secretariaat en houdt de ontwikkelingen op het terrein van emancipatie
en gender mainstreaming bij.
c) Beschikbaarheid van genderdeskundigheid
Intern: de DOE organiseert jaarlijks activiteiten voor SZW. Dat zijn activiteiten over
emancipatie en gender mainstreaming waarbij de nadruk ligt op het belang voor SZW.
In de SZW-toets, een handleiding voor de mee te nemen factoren en opletpunt bij de
ontwikkeling van beleid en wet- en regelgeving, is een paragraaf over emancipatie en gender
mainstreaming opgenomen. Iedere medewerker bij SZW is verplicht een tweedaagse cursus
over dit onderwerp te volgen: de training SZW-toets. In samenwerking met E-Quality zal een
aparte bijeenkomst worden georganiseerd waarbij best practices over gender mainstreaming
bij SZW behandeld worden.
Extern: bij het onderzoek naar de arbeidsvoorwaarden wordt door de Arbeidsinspectie en het
CBS etniciteit en gender meegenomen. Externe expertise die wordt ingeschakeld op diverse
terreinen is afkomstig van de Commissie gelijke behandeling, E-Quality, Div,
Expertisecentrum Leeftijd, het netwerk gelijke beloning en het netwerk gelijke behandeling
en andere contactorganen tussen burger en overheid, bijvoorbeeld burgerpanels en
werknemers- en werkgeverpanels.
d) Inzet van instrumenten
Voorafgaand: de effecten voor emancipatie en gender mainstreaming zijn onderdeel van de
SZW-toets die bij nieuw beleid en/of wet- en regelgeving gevolgd wordt. In sommige dossiers
kan een emancipatie effect rapportage worden opgesteld.
Achteraf: bij een aantal beleidsonderzoeken, -doorlichtingen en -evaluaties wordt waar nodig
en zinvol aandacht besteedt aan de emancipatie en gender mainstream effecten. In 2007/2008
zal dat in ieder geval bij de beleidsdoorlichting van de directie Arbeidsverhoudingen
gebeuren.
e) Expliciet emancipatiebeleid met duidelijke doelstellingen en inzet van middelen (formatie
en budget)
---
De verbetering van de positie van vrouwen is onderdeel van het SZW-beleid om meer mensen
aan werk te helpen. Dit wordt nader uitgewerkt in de beleidsprioriteiten van de begroting van
het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
SZW stelt op het gebied van emancipatie en gender mainstreaming dan ook de volgende drie
thema's centraal:
· Verhoging van de arbeidsparticipatie van vrouwen;
· Gelijke beloning van mannen en vrouwen;
· Werk moet lonen.
Hieronder worden deze thema's verder uitgewerkt.
Verhoging van de arbeidsparticipatie van vrouwen
Als leidraad hierbij gelden de Lissabondoelstellingen waaraan Nederland zich heeft
gecommitteerd:
· een gemiddelde participatiegraad van 70% in 2010.
· een gemiddelde participatiegraad voor vrouwen van 60% in 2010. De nationale
doelstelling is 65% in 2010.
· een gemiddelde participatiegraad van 50% voor ouderen in 2010.
Nederland voldoet met 72,4% respectievelijk 66% al aan de eerste twee doelstellingen. In het
middellange termijn advies van de Sociaal Economische Raad hebben de centrale
werkgevers- en werknemersorganisaties vastgelegd te streven naar een participatiegraad van
80% in personen in 2040. Het kabinet en de Stichting van de Arbeid willen tot 2011 een
substantiële stap in die richting te zetten. Het kabinet heeft in het Beleidsprogramma
vastgelegd 200.000 personen gedurende deze kabinetsperiode aan werk te helpen.1
Het bevorderen van het aantal gewerkte uren door vrouwen en verdere participatie van
vrouwen is tijdens de participatietop besproken. SZW zal een Taskforce DeeltijdPlus in het
leven roepen. Deze Taskforce zal aan cultuuraspecten, grotere deeltijdbanen,
arbeidsparticipatie door niet-werkende vrouwen, scholing en de verdeling van zorgtaken
aandacht schenken en zal werken aan een betere beeldvorming.
Tijdens de participatietop is ook afgesproken dat ter bevordering van de arbeidsparticipatie
van vrouwen en de combinatie van arbeid en zorg het ouderschapsverlof van 13 naar 26
weken wordt verhoogd en dat voor decentrale CAO afspraken over de combinatie van arbeid
en zorg een benchmark wordt ontwikkeld.
Het kabinet zal de VNG betrekken bij de activering van alleenstaande ouders met een
bijstandsuitkering. Er komt een recht op ontheffing van de sollicitatieplicht van alleenstaande
ouders met kinderen tot vijf jaar. De uitgangspunten bij de uitwerking van deze maatregel
zijn:
1) de maatregel wordt zo vormgegeven dat er perspectief wordt geboden op uitgestelde re-
integratie;
2) ontheffing op aanvraag gedurende maximaal 6 jaar en;
3) de ontheffing wordt gekoppeld aan een scholingsplicht, die de gemeente oplegt.2
1 Samen werken samen leven. Beleidsprogramma Kabinet Balkenende IV 2007-2011.p. 47
2 Samen aan de slag. Bestuursakkoord rijk en gemeenten, Den Haag, 4 juni 2007, p.46
---
De laatste categorie die tijdens de participatietop is besproken zijn niet-werkende vrouwen die
een baan wensen. Vaak gaat het om vrouwen die geen aanspraak op een uitkering kunnen
maken omdat hun man/partner kostwinner is. Schattingen omtrent de omvang van de groep
niet-uitkeringsgerechtigden variëren tussen de 80 en 200 duizend personen. Zij vormen een
belangrijk onbenut arbeidspotentieel. Deze groep is gemiddeld beter opgeleid dan de
werkloze beroepsbevolking. Problemen waarmee zij kampen zijn o.a. een verouderde kennis
en werkervaring.3 Met de VNG is afgesproken er naar te streven 25.000 extra niet-
uitkeringsgerechtigden aan werk te helpen of, indien de afstand tot de arbeidsmarkt te groot is
voor activering, maatschappelijk te laten participeren.
Tot slot zij nog opgemerkt dat ook de vormgeving van de ontslagbescherming een belangrijke
schakel is bij het verhogen van de arbeidsparticipatie. Voorkomen moet worden dat de duur
van de ontslagprocedure en onzekerheid over de uitkomst een obstakel vormen voor
werkgevers om meer risico te nemen bij het aannemen van personeel, waaronder vrouwen. De
kans op het realiseren van de doelstellingen op het gebied van arbeidsparticipatie zal bij het
onverkort handhaven van de huidige ontslagbescherming gering zijn.
Gelijke beloning van mannen en vrouwen
Vrouwen verdienen nog steeds minder dan mannen. Het kabinet heeft in het coalitieakkoord
opgenomen dat het zich inzet om aan deze ongelijkheid een einde te maken. Tijdens de
participatietop zijn ook met de sociale partners hierover afspraken gemaakt.
SZW is verantwoordelijk voor het beleid inzake gelijke beloning. In de SZW begroting zijn
daarom zowel streefcijfers voor het beloningsverschil bij de rijksoverheid als in het
bedrijfsleven opgenomen. De waarden voor de overheid zijn in overleg met de Minister van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bepaald.
In de rijksbegroting voor het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor 2008
worden in artikel 43 de huidige percentages en de streefwaarden van het beloningsverschil
opgenomen. De (werkelijke) percentages zijn afkomstig uit het laatste onderzoek van de
Arbeidsinspectie, `De arbeidsmarktpositie van werknemers in 2004', dat in oktober 2006 aan
de Tweede Kamer is gestuurd.
Werkelijk Streefwaarde Streefwaarde Streefwaarde
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid