Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Inhoud pagina: Antwoorden op kamervragen over het WODC-rapport
"Georganiseerde criminaliteit en rechtshandhaving op St. Maarten".
1 november 2007
Vragen van de leden Kuiken en Leerdam (beiden PvdA) over het
WODC-rapport "Georganiseerde criminaliteit en rechtshandhaving op St.
Maarten".
1. Vraag
Kent u het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
(WODC)-rapport "Georganiseerde criminaliteit en rechtshandhaving op
St. Maarten"?
1. Antwoord
Ja
2. Vraag
Deelt u de mening dat de conclusies van het rapport onthutsend zijn
aangezien er door het gebrekkig toezicht en de opsporing geen complexe
constructies nodig zijn om criminaliteit ongestoord uit te kunnen
voeren, de samenwerking tussen diensten niet goed van de grond komt en
de middelen die beschikbaar zijn, volstrekt onvoldoende zijn?
2. Antwoord
Ik deel de mening dat het rapport een uiterst zorgwekkend beeld
schetst van de rechtshandhaving op St. Maarten.
3. Vraag
Deelt u de analyse van het WODC dat er op het eiland zelf geen steun
vanuit de bevolking en de politiek is om de problemen echt aan te
pakken omdat het een kleine gemeenschap is met zeer hechte banden? Zo
ja, waarom? Zo neen, waarom niet?
3. Antwoord
In de conclusies van het rapport wordt door het WODC onder meer
aangegeven dat "er kritische geluiden worden geuit over een gebrek aan
checks and balances waardoor structureel sprake zou zijn van het niet
conform procedures handelen ten gunste van bepaalde economische
belangen, waarbij bewust dan wel onbewust bepaalde vormen van
(georganiseerde) criminaliteit worden gefaciliteerd. Ook hier geldt
dat het uitblijven van onderzoek deze verdenkingen in stand laat,
evenzeer als de verhalen die hierover ook in de St. Maartense
samenleving rondzingen. Ook om die reden lijken zowel bestuur als
bevolking gebaat te zijn bij meer transparantie en duidelijkheid op
dit terrein." Deze conclusie wordt door mij volledig onderschreven.
4. Vraag
Wat is de inhoudelijke reactie van de regering op de conclusies en
aanbevelingen van dit rapport?
4. Antwoord
Aangezien de rechtshandhaving een autonome aangelegenheid is van het
Land de Nederlandse Antillen, is het primair aan de Antilliaanse
minister van Justitie om gevolg te geven aan de aanbevelingen uit het
rapport. Aard en omvang van de problemen brengen mee dat, gelet op het
bepaalde in artikel 43 van het Statuut voor het Koninkrijk der
Nederlanden, effectief optreden van de autoriteiten van het Land niet
mag uitblijven. Op 8 oktoberjl. heb ik dan ook samen met de minister
van Justitie een indringend gesprek gevoerd met de minister-president
en de minister van Justitie van de Nederlandse Antillen over de
situatie op St. Maarten. In dit gesprek heb ik nadrukkelijk de
aandacht gevraagd voor de aanbevelingen in het WODC-rapport. Ik heb de
Antilliaanse minister van Justitie schriftelijk gevraagd om mij te
berichten welke concrete maatregelen hij gaat nemen. Daarnaast heb ik
de gouverneur van de Nederlandse Antillen als orgaan van het
Koninkrijk verzocht zijn commentaar op het rapport te geven en te
rapporteren over de situatie op St. Maarten.
Nederland ondersteunt de duurzame verbetering van de rechtshandhaving
op de Nederlandse Antillen door middel van het Plan Veiligheid
Nederlandse Antillen (PVNA). De afgelopen jaren heeft Nederland
deskundigheid en geld (EUR 24 miljoen) ter beschikking gesteld.
Onlangs is besloten het PVNA te verlengen met twee jaar. Hiervoor
heeft Nederland in totaal EUR 21 miljoen ter beschikking gesteld.
Samenwerking op het gebied van de rechtshandhaving vindt echter niet
alleen plaats in het kader van het PVNA. Op specifieke terreinen wordt
al langere tijd samengewerkt binnen het Koninkrijk. Het Recherche
Samenwerkingsteam, belast met de bestrijding van zware, georganiseerde
en grensoverschrijdende criminaliteit en de Kustwacht voor de
Nederlandse Antillen en Aruba zijn hiervan voorbeelden. Daarnaast
stelt Nederland ter ondersteuning van het Openbaar Ministerie en het
gemeenschappelijke Hof van Justitie officieren van justitie
respectievelijk rechters ter beschikking aan de Nederlandse Antillen.
5. Vraag
Op welke wijze wordt het rapport geïntegreerd in de akkoorden die op
dit moment gesloten worden met de Nederlandse Antillen en de eilanden?
5. Antwoord
In het proces tot staatkundige hervorming van het Koninkrijk heeft de
rechtshandhaving de volle aandacht. In de slotverklaring van het
bestuurlijk overleg over de toekomstige staatkundige positie van
Curaçao en Sint Maarten zijn verschillende afspraken gemaakt op het
terrein van rechtshandhaving en rechtspleging. Onder meer zijn
afspraken gemaakt die aan samenwerking op het terrein van politie en
openbaar ministerie het vrijblijvend karakter ontnemen. Zo is
overeengekomen dat de positie en organisatie van de gemeenschappelijke
diensten van de politie bij consensusrijkswet worden geregeld, dat
deze diensten eenduidig worden aangestuurd en een door de
Rijksministerraad vastgestelde begroting hebben. Verder is
overeengekomen dat het openbaar ministerie in Curaçao, Sint Maarten en
Bonaire, Sint Eustatius en Saba zal worden geleid door één
gemeenschappelijke procureur-generaal. De institutionalisering van de
samenwerking waarbij Nederland nadrukkelijk betrokken zal zijn vanwege
Bonaire, Sint Eustatius en Saba biedt veel mogelijkheden voor
verbetering. De buitengewoon zorgelijke situatie op Sint Maarten laat
eens te meer zien dat de gemaakte afspraken op het terrein van
rechtshandhaving en rechtspleging dringend noodzakelijke voorwaarden
zijn voor invoering van de nieuwe staatkundige structuur.
Het is volstrekt duidelijk dat de nieuwe structuur pas in werking kan
treden nadat de huidige situatie is verbeterd. Daarom is in het
slotakkoord als voorwaarde voor de hervorming onder meer opgenomen dat
een aantal justitiële taken goed verankerd zijn en de
politieorganisatie sterk verbeterd wordt. Sint Maarten kan alleen
zelfstandig land worden binnen het Koninkrijk indien vast staat dat
Sint Maarten in staat is tot een goede rechtshandhaving. Dit kan
alleen komen vast te staan op basis van zichtbare en reële
verbeteringen in de keten van rechtshandhaving en rechtspleging ten
opzichte van de huidige situatie die hun beslag moeten krijgen voordat
de staatkundige hervorming in werking treedt.
6. Vraag
Wanneer kan de Tweede Kamer het plan van aanpak 2008, waarvoor het
WODC-rapport als inbreng moet dienen, tegemoet zien?
6. Antwoord
Nadat dit plan is vastgesteld in de ministeriële stuurgroep van het
PVNA zal ik het u doen toekomen.
7. Vraag
Wanneer kan de Tweede Kamer de rapportage van de gouverneur van de
Nederlandse Antillen over de situatie op St-Maarten tegemoet zien?
7. Antwoord
Ik heb de Gouverneur van de Nederlandse Antillen gevraagd mij op de
kortst mogelijke termijn, doch bij voorkeur vóór medio december 2007
te rapporteren.
8. Vraag
Hoe verhoudt zich het bedrag van in totaal 21 miljoen, dat Nederland
ter beschikking heeft gesteld voor het plan van aanpak Nederlandse
Antillen, tot de uitspraak van minister Dick dat 160 tot 170 miljoen
nodig is om politie en justitie op een `Nederlands' niveau te krijgen
(AD, 8 oktober 2007)?
8. Antwoord
Zoals in mijn antwoord op vraag 4 is aangeven, is de rechtshandhaving
een autonome aangelegenheid van het Land de Nederlandse Antillen. Het
is dan ook primair aan het Land om de benodigde middelen beschikbaar
te stellen. Nederland biedt daarbij ondersteuning met behulp van het
PVNA. Daarnaast zijn er de middelen bestemd voor de waarborgfunctie.
Hieruit wordt onder meer bijgedragen aan de instandhouding van de
Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba, het recherche
samenwerkingsteam en de ondersteuning van de rechterlijke macht. Voor
2008 is voor het uitoefenen van de waarborgfunctie een bedrag van ruim
EUR 54 miljoen opgenomen op de begroting van Koninkrijksrelaties.
9. Vraag
Hoe beoordeelt u het feit dat er geen informatie over de criminaliteit
op Saba en St. Eustatius gevonden is? Is dit een gunstig of juist een
zorgelijk teken?
9. Antwoord
Door het WODC is aangegeven dat er zeer beperkt informatie aanwezig is
over georganiseerde criminaliteit op Saba en St. Eustatius en dat dit
geen aanleiding geeft om te spreken van een aanzienlijke en duurzame
problematiek. Ik beschouw dit als een gunstig teken.
10. Vraag
Deelt u de mening van gedeputeerde Wescott-Williams dat de volledige
verantwoordelijkheid voor de misdaadbestrijding bij de Antilliaanse
regering én opsporingsinstanties in Nederland ligt? 1) Zo ja, waarom?
Zo nee waarom niet?
10. Antwoord
Nee, de rechtshandhaving is een autonome aangelegenheid van het Land.
De uitvoering daarvan is echter niet goed mogelijk zonder de
medewerking van alle betrokken partijen. Het WODC bepleit in zijn
aanbevelingen dan ook om het good governance-beleid krachtig voort te
zetten. Dit laatste wordt door mij onderschreven.
11. Vraag
Als, te zijner tijd een nieuwe bestuursstructuur op Sint Maarten is
ingevoerd, zal de rechtshandhaving dan effectiever zijn? Heeft een
andere bestuurvorm effect op de rechtshandhaving in het algemeen?
Wordt, bij het kiezen van een nieuwe bestuursvorm, rekening gehouden
met de geografische ligging van St. Maarten ten opzichte van de grote
drugslanden in de omgeving?
11. Antwoord
Zie het antwoord op vraag 5.
1) NRC Handelsblad, 8 oktober 2007
Naar boven
---
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties