Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018
2500 EA Den Haag

Den Haag Ons kenmerk

1 november 2007 DCE/07/43752

Onderwerp
Voortgangsbericht Nationaal Historisch Museum

Graag informeer ik u over de voortgang rond de totstandkoming van het Nationaal Historisch Museum (NHM). Ook schets ik u een aantal activiteiten die samenhangen met het NHM en die ik op weg naar de opening van het museum wil koppelen aan de inhoudelijke contouren voor het NHM.

In mijn brief van 2 juli (kamerstukken II, 2006-2007, 30800 VIII, nr. 157) heb ik u geïnformeerd over mijn keuze voor Arnhem als vestigingsplaats van het museum. De gemeente Arnhem had een plan geleverd dat liet zien dat de beoogde locatie naast het Nederlands Openluchtmuseum alle ingrediënten bevat voor een succesvol Nationaal Historisch Museum. Vervolgens heb ik u, op uw verzoek, in mijn brief van 31 augustus 2007 (kamerstukken II, 2006-2007, 30800 VIII, nr. 178) aangegeven wat de volgende stappen in het proces zijn, zoals het aanstellen van een kwartiermaker.

De ontwikkeling van een Nationaal Historisch Museum is een uniek maar ook complex project dat aan de uitvoering, planning en communicatie de allerhoogste eisen stelt, zowel op organisatorisch, financieel en juridisch terrein als in de zorg voor draagvlak in het veld. Het Nationaal Historisch Museum moet bovendien onafhankelijk kunnen opereren, zonder inhoudelijke politieke bemoeienis. Ik ben tot de conclusie gekomen dat een tussenstap moet worden gezet in deze cruciale fase van de ontwikkeling van het NHM. Ik heb daarom aan de heer Cees Boer gevraagd mij te adviseren over de fasering van het proces en de manier waarop dit organisatorisch het beste vorm kan worden gegeven. Ik beschouw dit als noodzakelijk fundament voor de ontwikkeling van het NHM. Op basis van dit advies kan ik vervolgens overgaan tot het verlenen van de opdracht om het NHM te realiseren. De heer Boer heeft ruime ervaring en deskundigheid op dit terrein, zowel in het bedrijfsleven als bij de overheid en bovendien beschikt hij over grote kennis van de culturele sector. Uiterlijk 18 december 2007 zal de heer Boer zijn advies uitbrengen. Ik zal u zo spoedig mogelijk hierna informeren over de uitkomsten.

Het advies betreft:

· de fasering in het proces van conceptuele ontwikkeling tot het daadwerkelijk functioneren van het museum als zelfstandige stichting;

· de organisatorische vertaling van de verschillende fasen in het project, inclusief de oprichting van een rechtspersoon en de openbare aanbesteding van activiteiten;
· de benodigde competenties in de verschillende fasen van het project;
· het uitwerken van de verantwoordelijkheidsverdeling tussen de verschillende betrokken partijen;
· het definiëren van de beslismomenten in de voorbereiding van het NHM;
· de positionering van de publieksactiviteiten tot de opening.

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl

blad 2/2

Naast de voorbereiding van het NHM is een aantal andere activiteiten gestart om de historische kennis te verbreden en verdiepen. Dit najaar heb ik aan u gemeld hoe de Canon van Nederland verder zal worden geïmplementeerd. Zo wordt de Canon in de kerndoelen opgenomen en komt er nascholing voor leraren op het gebied van de Canon. Dit najaar start een Canonkaravaan langs alle provincies en de vier grote steden met als doel de Canon en de kennis erover te verspreiden. De lokale en nationale canons worden zo verbonden. Met deze activiteiten rond de Canon wordt ervaring en kennis opgedaan die straks ingezet kan worden bij de ontwikkeling van het Nationaal Historisch Museum, bijvoorbeeld over het bereiken van verschillende leeftijdsgroepen.

Ook de stichting Anno speelt een belangrijke rol. Anno organiseert laagdrempelige activiteiten voor een breed publiek om het historisch besef te vergoten. Op termijn zal de stichting opgaan in het NHM; in de tussentijd worden de activiteiten al meer gekoppeld aan de inhoudelijke contouren voor het NHM. Ook hier geldt dat onderzoek van effectieve aanpakken goed benut kan worden door de ontwikkelaars van het NHM.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

dr. Ronald H.A. Plasterk