Raad voor de Rechtspraak
Eshuis verdedigt proefschrift over werking interventies
Het recht in betere tijden is de titel van het proefschrift dat op 1
november op de Erasmus universiteit verdedigd wordt door Roland Eshuis
(onderzoeker bij het WODC en in 2005/2006 gedetacheerd bij de Raad
voor de rechtspraak). Zoals de ondertitel van het boek belooft handelt
het over de werking van de interventies die vanaf eind jaren negentig
in ons land zijn verricht met als doel de civiele procedure te
versnellen.
Die interventies zijn tamelijk succesvol geweest. Bij 17 van de 19
rechtbanken is de duur van die procedures afgenomen.
Het experiment met het Versneld Regime - begonnen op 1 januari 1996 -
vormde zowel voor de auteur als voor de versnelling het startpunt.
Eshuis kreeg de opdracht dit experiment te evalueren en deed dat in
zijn studie Een kwestie van tijd (WODC, 1998). In die studie
ontrafelde hij het experiment in verschillende elementen en ging na
welke aspecten in welke mate bijgedragen hadden tot het opmerkelijke
resultaat. Het experiment zelf stond vervolgens model voor nadien
gepleegde ingrepen, door Eshuis aangeduid als 'interventies'. Hij
onderscheidt er drie:
- de herziening van het burgerlijk procesrecht (in 2002);
-de introductie van het landelijk rolreglement (in 1999);
- de instelling van de 'vliegende brigade' om rechtbanken bij te staan
bij het verminderen van de zaaksvoorraad (in 2000).
Elk van de drie interventies krijgt een uitvoerige behandeling in
afzonderlijke hoofdstukken. Daarin stelt Eshuis steeds dezelfde
vragen: wat waren de gedachten achter de specifieke interventie (de
beleidstheorie); wat en hoe die gedachten empirisch te toetsen;
vervolgens komt de toetsing aan de orde. Na zich ook rekenschap het
hebben gegeven van de mate van implementatie van de interventie,
wordt vervolgens de vraag beantwoord of de beleidstheorie wel juist
was.
De substantiële versnelling die is gerealiseerd in de periode 1998-
2003, is vooral te danken aan de voorraadvermindering ( interventie 3)
en aan een veranderde procesgang (interventie 1). De invoering van het
landelijk rolreglement heeft weinig bijgedragen tot de versnelling; de
met die invoering tevens tot stand gekomen parkeerrol heeft zelfs een
averechts effect. Eshuis besteedt ruim aandacht aan de samenhang
tussen de verschillende interventies.
Het verminderen van voorraden is geen 'zelfstandige' oplossing, maar
vormt een noodzakelijke randvoorwaarde voor veranderingen in de
procesgang. Strenger optreden van rechters tegen uitstel en vertraging
leidt slechts tot verplaatsing van de wachtrijen, wanneer het
voorraadniveau niet structureel omlaag gaat. Het 'recept' voor een
bestendige verkorting van procedures, zo daar van mag worden
gesproken, bestaat er uit verandering te brengen in de ingesleten
interactiepatronen en verwachtingspatronen van juridische
professionals (rechters en advocaten) en het tegelijk verminderen van
de hoeveelheid zaken die in bewerking is.
De tekst van de dissertatie verschijnt bij het WODC in de serie
Onderzoek & Beleid. De ISBN van de handelseditie is 978 90 5454 947
5.De volledige tekst is ook op deze plek te downloaden na 1 november.
Nog twee andere studies
Binnen afzienbare verschijnt het eindverslag van het onderzoek De tijd
loopt door - De gevolgen van lange doorlooptijden in de rechtspraak.
In opdracht van het WODC verrichtte de Stichting Economisch Onderzoek
(SEO) van de Universiteit Amsterdam een verkennende studie naar de
economische en maatschappelijke gevolgen van lange doorlooptijden van
gerechtelijke procedures. De inventarisatie is gedaan aan de hand van
casestudies voor drie zaakstypen: koopzaken (tussen bedrijven),
WAO-zaken en omgangsregelingen.
In opdracht van de Raad voor de rechtspraak is door Ordina Consulting
in de afgelopen jaren gewerkt aan de bouw en toepassing van een
simulatiemodel van de productie en de doorloopsnelheid van
dagvaardingszaken (handelszaken). Na dat in 2005 een pilot was gedaan
bij de sector civiel van de rechtbank Arnhem (als middelgrote
rechtbank), is die daarna herhaald bij een kleine rechtbank: Almelo.
In 2006 is het model verder ontwikkeld binnen de civiele sector van de
rechtbank Rotterdam. Vervolgens is het model toegepast in de
rechtbanken te Assen en Amsterdam. Van de bevindingen zal binnenkort
verslag gedaan worden.
Bron: Raad voor de rechtspraak
Datum actualiteit: 26 oktober 2007 Naar boven