Beantwoording vragen Van Gennip over sancties tegen het Birmese regime
31-10-2007 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen
gesteld door het lid Van Gennip over sancties tegen het Birmese
regime. Deze vragen werden ingezonden op 19 oktober 2007 met kenmerk
2070803040.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken, op
vragen van het lid Van Gennip (CDA) over sancties tegen het Birmese
regime.
Vraag 1
Kent u het bericht `EU verscherpt sancties Birma' ?1 Is het waar dat
het Nederlandse voorstel om ook een verbod op te leggen op import van
olie en gas het niet heeft gehaald? Wat is hiervoor de reden? Betekent
dit dat Total zijn activiteiten in Birma kan voortzetten en ook
uitbreidingsinvesteringen kan doen?
Vraag 2
Welke mogelijke sectoren treffen in het kader van de zogenaamde `smart
sanctions ' de machthebbers in Birma het meeste en welke minder? Deelt
u de mening dat de sectoren die de machthebbers het zwaarste treffen
onderdeel zouden moeten zijn van de Europese Unie -sancties? Op welke
manier en op welke termijn kunnen die sectoren wel deel gaan uitmaken
van het sanctiepakket?
Antwoord
Ja, ik ken bovengenoemd bericht. Uitgangspunt bij de onderhandelingen
over het aanscherpen en uitbreiden van de sancties op Birma is immer
geweest dat de te nemen maatregelen effectief en handhaafbaar dienen
te zijn en het regime zoveel mogelijk moeten raken. Sancties ten
aanzien van activiteiten of sectoren waar de bevolking aanwijsbaar van
profiteert en het regime niet of nauwelijks zouden moeten worden
vermeden.
Om die reden heeft Nederland tijdens diverse bijeenkomsten in
EU-verband ingezet op zowel aanscherping als uitbreiding van het
bestaande pakket aan sancties, onder andere op handels-economisch
terrein. Nederland heeft zich in EU-overleg, mede in lijn met de
wensen van uw Kamer, zeer nadrukkelijk ingezet voor maatregelen op het
gebied van houtimport, mijnbouw, kostbare metalen en edelstenen,
alsmede ten aanzien van de gas/olie-sector.
De Raadsconclusies van 15 en 16 oktober jl veroordeelden in krachtige
taal het optreden van het regime in Birma, riepen op tot vrijlating
van politieke gevangenen en spraken steun uit voor het werk van de VN
en de missie van de speciale gezant van de secretaris-generaal van de
Verenigde Naties, Ibrahim Gambari. De Europese ministers van
Buitenlandse Zaken bereikten overeenstemming over een aangescherpt en
uitgebreid sanctiepakket, waarbij werd benadrukt dat deze vooral het
regime zullen treffen en de bevolking moeten ontzien. Opname van de
sector olie en gas zal in ieder geval opnieuw worden bezien indien
verdere sancties nodig blijken. Op dit moment kan Total zijn
activiteiten in Birma voortzetten en uitbreidingsinvesteringen doen.
Vraag 3
Wanneer wordt het verbod op de in- en uitvoer van hout, edelstenen en
delfstoffen opgelegd?
Antwoord
Het verbod wordt van kracht zodra de Raad het Europese
Gemeenschappelijk Standpunt en de Verordening heeft vastgesteld die de
aanvullende sancties opleggen. Dit moet op korte termijn zijn beslag
krijgen.
Vraag 4
Op welke termijn kan er sprake zijn van de aangekondigde mogelijke
vervolgsancties, met name een verbod op alle nieuwe investeringen? Op
basis van welke ontwikkelingen neemt de Europese Unie die beslissing?
Is deze beslissing een `sancties, tenzij'-beslissing of een `sancties,
indien'-beslissing? Op welke manier -en in samenwerking met welke
andere EU-lidstaten- gaat u zich wederom inzetten voor verdergaande
sancties?
Antwoord
De Europese Unie heeft in de Raadsconclusies van 15-16 oktober jl.
aangegeven dat zij bereid is om de aangescherpte en uitgebreide
sancties te amenderen danwel te verscherpen indien de situatie in
Birma daartoe aanleiding geeft. Deze `sancties, indien'- beslissing
zal genomen worden naar aanleiding van de ontwikkelingen in Birma
alsmede van de bevindingen van de missie van VN-gezant Gambari. Er is
geen specifieke termijn aan eventuele vervolgsancties verbonden maar
analoog aan het recente besluit tot aanscherping kan een eventueel
vervolgbesluit spoedig worden genomen. Mocht de situatie hiertoe
aanleiding geven, dan zal Nederland zich op eenzelfde wijze als bij de
huidige aanpassing van het Europese sanctieregime inzetten voor
verdergaande sancties.
Vraag 5
Met welk bedrag gaat de Europese Unie de humanitaire hulp aan Birma
verhogen? Kunt u bevestigen dat deze hulp ook ten goede komt aan zowel
de grote vluchtelingengroepen die zich in de grensgebieden met de
buurlanden bevinden, als aan de bevolking in centraal Birma?
Antwoord
Momenteel wordt bij de Europese Commissie (DG ECHO) gewerkt aan een
projectvoorstel voor verdere ophoging van de humanitaire hulp ten
behoeve van de kwetsbare bevolkingsgroepen in Birma en de Birmese
vluchtelingen in het Thai-Birmese grensgebied. Het projectbedrag zal
circa 18 miljoen euro bedragen. Het projectvoorstel is de EU-lidstaten
op 29 oktober jl. ter beoordeling voorgelegd en zal naar verwachting
op 6 november a.s. worden goedgekeurd.
Op bilateraal niveau geeft Nederland sinds 1999 humanitaire hulp aan
de Birmese vluchtelingen in het Thai-Birmese grensgebied. De bijdrage
voor 2008 is vooralsnog vastgesteld op 1,5 miljoen euro (evenals in
2007). Multilateraal geeft Nederland jaarlijks hoge bijdragen aan
diverse humanitaire VN-organisaties (waaronder WFP en UNHCR) en aan
het Internationale Comité van het Rode Kruis (ICRC). Nederland is één
van de weinige donorlanden die volledig ongeoormerkte financiering
geeft aan de VN.
Vraag 6
Deelt u de mening dat het positief is dat de Veiligheidsraad een
verklaring heeft aangenomen, die door alle leden, inclusief China en
Indonesië, is onderschreven? Deelt u de mening dat de verklaring en de
bevindingen van VN-gezant Gambari in de komende weken mogelijk een
opening bieden voor een resolutie en uiteindelijk een VN-wapenembargo?
Op welke manier houdt de EU druk op de Veiligheidsraad en de
individuele leden van de Veiligheidsraad om tot een resolutie en een
wapenembargo te komen?
Antwoord
Het is inderdaad positief dat de Veiligheidsraad op 11 oktober jl
overeenstemming heeft bereikt over een voorzittersverklaring over
Birma. De voorzittersverklaring refereert aan de noodzaak tot concrete
acties en resultaten en biedt hierdoor, in combinatie met de
diplomatieke inspanningen van VN-gezant Gambari, een opening voor
voortdurende betrokkenheid van de Veiligheidsraad bij Birma. Of die
betrokkenheid de vorm van bijvoorbeeld een nieuwe
voorzittersverklaring of een resolutie zal krijgen, hangt onder meer
af van moeilijk te voorspellen ontwikkelingen in Birma zelf. De
totstandkoming van met name een resolutie met een wapenembargo lijkt
op afzienbare termijn onwaarschijnlijk. Op korte termijn biedt de
eenheid van de Veiligheidsraad, zoals tot uitdrukking gebracht in de
voorzittersverklaring, wel een stevige basis voor de diplomatieke
inspanningen van VN-gezant Gambari, die dezer dagen Birma wederom zal
bezoeken. Ook de VN-mensenrechtenrapporteur voor Birma, Paulo Sergio
Pinheiro, zal het land conform een oproep van de Mensenrechtenraad op
korte termijn aandoen.
Druk van de EU op de Veiligheidsraad vindt eerst en vooral plaats via
de EU-lidstaten die tevens lid zijn van de Veiligheidsraad. Met deze
vijf landen onderhoudt Nederland nauw contact over dit thema.
1: de Volkskrant, 16 oktober 2007
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken