Beantwoording vragen Van Bommel over de executie van gevangenen in
Afghanistan
31-10-2007 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Graag bied ik u hierbij, mede namens de minister van Defensie, dhr.
van Middelkoop, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld
door het lid Van Bommel over executie van gevangenen in Afghanistan.
Deze vragen werden ingezonden op 10 oktober 2007 met kenmerk
2070802070.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken en
mede namens de minister van Defensie, de heer Middelkoop, op vragen
van het lid Van Bommel (SP) over executie van gevangenen in
Afghanistan.
Vraag 1
Is het waar dat 15 gevangenen in Afghanistan zijn geëxecuteerd? 1)
Voor welke misdaden zijn deze mensen gevangen gestraft? Deelt u mijn
mening dat deze executies niet in overeenstemming zijn met het
Nederlandse standpunt tegen de doodstraf? Indien neen, waarom niet? Zo
ja, waarom?
Antwoord
Ja. Volgens de Afghaanse autoriteiten zijn op 7 oktober jongstleden 15
gevangenen in Kabul geëxecuteerd. De misdrijven waarvoor deze personen
zijn gestraft betroffen moord, kidnapping, verkrachting en ernstige
verminking.
Nederland is tegen de doodstraf.
Vraag 2
Wat zijn de gevolgen van deze executies voor het Memorandum of
Understanding dat Nederland met de Afghaanse regering is
overeengekomen? Kunt u dat toelichten?
Vraag 3
Deelt u de mening dat het onaanvaardbaar is dat nog langer gevangenen
door Nederlandse ISAF-troepen aan de Afghaanse autoriteiten worden
overgedragen, omdat Nederland niet het risico mag lopen dat door
Nederlandse troepen overgedragen gevangenen de doodstraf krijgen? Kunt
u dat toelichten?
Antwoord
In sectie 7 van het Memorandum of Understanding (MoU) inzake detentie
van november 2005 tussen Nederland en Afghanistan is de bepaling
opgenomen dat Afghanistan geen doodstraf ten uitvoer zal leggen ten
aanzien van personen die door de Nederlandse krijgsmacht aan de
Afghaanse autoriteiten zijn overgedragen. De 15 geëxecuteerde personen
waren niet door Nederland gevangen en/of overgedragen.
Het MoU werd nogmaals bevestigd door de Afghaanse minister van
Buitenlandse Zaken tijdens een démarche van de Nederlandse ambassadeur
als lokaal EU-voorz itter over de executies op 11 oktober jongstleden.
De afspraken uit het MoU zullen worden nageleefd. De executies hebben
dus geen gevolgen voor de werking van het MoU.
Vraag 4
Bent u bereid in NAVO-verband te protesteren tegen de opstelling van
de Afghaanse regering zeker in het licht van een goede behandeling van
gevangenen?
Antwoord
In de dialoog tussen de NAVO en de Afghaanse regering is een goede
behandeling van gedetineerden die door ISAF-troepen zijn overgedragen
aan de Afghaanse autoriteiten een belangrijk aandachtspunt. Op 6
oktober jongstleden hebben Nederland en enkele belangrijke
ISAF-partners (Canada, Denemarken, Noorwegen, Verenigd Koninkrijk en
de Verenigde Staten) in een gezamenlijke brief aan de Afghaanse
regering aandacht gevraagd voor toegang van de Onafhankelijke
Afghaanse Mensenrechtencommissie (AIHRC) en het ICRC tot deze groep
gevangenen.
De Nederlandse ambassadeur heeft op 11 oktober jongstleden als lokaal
EU-voorzitter samen met de Franse ambassadeur, vertegenwoordigers van
het kantoor van de EU Speciaal Vertegenwoordiger en de Europese
Commissie, namens de EU en Noorwegen een démarche uitgevoerd waarbij
is geprotesteerd tegen de uitgevoerde executies. Ook is aangedrongen
op het opnieuw invoeren van een moratorium op de doodstraf.
1) Trouw, 9 oktober 2007, "Kritiek op executie vijftien gevangenen in
Afghanistan"
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken