Belangrijke uitspraak inzake Yukos
Amsterdam, 31 oktober 2007 - De rechtbank verklaart voor recht dat de
aandeelhoudersbesluiten die de curator in het faillissement van OAO
Yukos Oil Company met betrekking tot Yukos Finance B.V. heeft genomen
nietig zijn, omdat het Russische faillissementsvonnis in Nederland
niet kan worden erkend.
Het Russische faillissementsvonnis waarbij de curator is benoemd, is
totstandgekomen op een wijze die niet in overeenstemming is met de
Nederlandse beginselen van een behoorlijke procesorde.
Het faillissementsvonnis kan om die reden in Nederland niet worden
erkend en de daaruit naar Russisch recht voortvloeiende bevoegdheden
van de curator kunnen door hem in Nederland niet worden uitgeoefend.
De procedure was aangespannen door de ontslagen bestuurders van Yukos
Finance B.V..
De rechtbank overweegt onder meer:
* Nu Rebgun's vertegenwoordigingsbevoegdheid zijn grondslag vindt in
het vonnis waarbij Yukos Oil in de Russische Federatie in staat
van faillissement is verklaard, zal Rebgun die bevoegdheid slechts
in Nederland kunnen uitoefenen, indien en voor zover het Russische
faillissementsvonnis in Nederland kan worden erkend;
* Tussen de Russische Federatie en Nederland bestaat geen verdrag
met betrekking tot de erkenning van faillissementsprocedures,
zodat de rechtbank zelfstandig zal moeten beoordelen of en in
hoeverre het Russische faillissementvonnis en de daarop gebaseerde
bevoegdheid van Rebgun Yukos Oil te vertegenwoordigen, in
Nederland voor erkenning in aanmerking komen;
* Buitenlandse rechterlijke uitspraken komen bij gebreke van een
desbetreffend verdrag slechts voor erkenning in Nederland in
aanmerking indien:
(i) de rechtsmacht van de buitenlandse rechter is gebaseerd op een
naar internationale maatstaven aanvaardbare rechtsmachtgrond;
(ii) de buitenlandse procedure is gevoerd met inachtneming van de
beginselen van een behoorlijke procesorde;
(iii) de buitenlandse uitspraak niet strijdig is met de
Nederlandse openbare orde;
* De wijze waarop de (omvang van de) door Yukos Oil verschuldigde
naheffingsaanslag door de Russische belastingautoriteit en de
Russische belastingrechter is vastgesteld kan de toets der kritiek
niet doorstaan. De Russische belastingautoriteit is op basis van
een hercontrole binnen drie weken tot de conclusie gekomen dat
Yukos Oil over 2000 nog EUR 2,29 miljard aan belastingen
verschuldigd was. De daarop gevolgde behandeling door de Russische
belastingrechtbank en het hoger beroep zijn in strijd met de
fundamentele beginselen van een behoorlijke rechtspleging zoals
die in Nederland algemeen worden aanvaard en zijn neergelegd in
art. 6 EVRM, doch die ook buiten het toepassingsgebied van die
bepaling gelding hebben.
Yukos Oil is bij de vaststelling van de (omvang van de) door haar aan
de Russische staat verschuldigde belastingen een eerlijk proces
onthouden;
Dit fundamentele rechtsgebrek heeft directe gevolgen voor de
beantwoording van de vraag of het faillissementsvonnis voor erkenning
in Nederland in aanmerking komt. Aangezien de (omvang van de) aldus
vastgestelde belastingvorderingen de primaire oorzaak van het
uiteindelijke faillissement van Yukos Oil zijn geweest. Het
faillissement van Yukos Oil is veroorzaakt door de door de Russische
belastingautoriteit opgelegde naheffingsaanslagen. Het
faillissementsvonnis zou zonder die naheffingsaanslagen niet zijn
uitgesproken.
Dit brengt mee dat het aan de wijze waarop de (omvang van de) door
Yukos Oil verschuldigde naheffingsaanslagen zijn vastgesteld klevende
fundamentele rechtsgebrek aan erkenning in Nederland van het daarop
gebaseerde faillissementsvonnis in de weg staat;
Dit gebrek wordt niet geheeld door de latere (inhoudelijke)
behandeling van de faillissementsaanvraag door de Russische
faillissementsrechter. De eerste rechter heeft zich niet uitgelaten
over de aard en de wijze van totstandkoming van de aan de
faillissementsaanvraag ten grondslag liggende vorderingen op Yukos
Oil. De appelrechter heeft geen inhoudelijk oordeel gegeven over de
wijze van vaststelling van de aan de faillissementsaanvraag ten
grondslag liggende belastingvorderingen.
Uit het voorgaande volgt dat ook in de faillissementsprocedure geen
inhoudelijke, met voldoende waarborgen omklede, rechterlijke toetsing
van de wijze van totstandkoming van de door de Russische
belastingautoriteit opgelegde en door de belastingrechtbank
vastgestelde naheffingsaanslagen heeft plaatsgevonden en ook niet
heeft kunnen plaatsvinden.
LJ Nummer
BB6782
Bron: Rechtbank Amsterdam
Datum actualiteit: 31 oktober 2007 Naar boven
Gerechtelijke organisatie