Energie-efficiëntie en CO2-emissie
glastuinbouw sterk verbeterd; gebruik duurzame energie nog beperkt
(persbericht)
30 okt 2007
Onderdeel: LEI
De glastuinbouw gebruikte in 2005 per eenheid product 54% minder
energie dan in 1980. Daarmee komt de doelstelling voor de
energie-efficiëntie in 2010, namelijk een reductie van 65%,
dichterbij. De met de teelt samenhangende CO2-emissie lag in 2005
ongeveer 11 procent lager dan in 1990, nadat ze aanvankelijk wat was
gestegen. Het aandeel duurzame energie nam in de periode 2000-2005 toe
van 0,1 tot 0,4%.
De voorlopige resultaten voor 2006 wijzen op een verdere verbetering
van de energie-efficiëntie en een duidelijke vermindering van de
CO2-emissie. Vanaf 2006 verkopen glastuinbouwbedrijven meer
elektriciteit dan zij inkopen, wat vooral samenhangt met de sterke
toename van warmtekrachtkoppeling. Dit blijkt uit de Energiemonitor
van de Nederlandse glastuinbouw 2000-2006. De monitor is samengesteld
door het LEI (onderdeel van Wageningen UR) in opdracht van het
Productschap Tuinbouw, SenterNovem en het ministerie van LNV.
Energie-efficiëntie
Het energiegebruik wordt uitgedrukt in primair brandstofverbruik, dat
is de totale hoeveelheid fossiele brandstof die nodig is om de
verschillende soorten ingezette energie te produceren. De verbetering
van de energie-efficiëntie in de periode 2000-2005 wordt veroorzaakt
door een vermindering van het primair brandstofverbruik per vierkante
meter kas met 7% en een toename van de tuinbouwproductie per vierkante
meter met 14%. De productiestijging per vierkante meter stagneerde in
de periode 1995-2000, maar kwam daarna weer op het niveau van
1990-1995. Het primair brandstofverbruik per vierkante meter daalde in
de periode 2000-2005 sneller dan in de voorafgaande jaren.
CO2-emissie
Bij de CO2-emissie wordt onderscheid gemaakt tussen de totale emissie
en de emissie voor de teelt. Laatstgenoemde emissie is exclusief de
emissie die samenhangt met de verkoop van elektriciteit. De
CO2-emissie voor de teelt is tussen 2000 en 2005 duidelijk afgenomen.
In 2005 bedroeg ze 6,1 Megaton, en ze lag daarmee onder de
streefwaarde die de tuinbouw met de overheid is overeengekomen voor de
periode 2008-2012. Vergeleken met 1990, het basisjaar voor de
Kyoto-doelstellingen, was de emissie voor de teelt in 2005 met 11%
verminderd. In dezelfde periode nam de totale CO2-emissie in Nederland
met 11% toe.
Warmtekrachtkoppeling
Door warmtekrachtkoppeling wordt er meer bruikbare energie uit
fossiele brandstof gehaald dan in een traditionele
elektriciteitscentrale. Glastuinbouwbedrijven investeren zelf op grote
schaal in wk-installaties (met gasmotoren) en kopen daarnaast warmte
in uit wk-installaties die energiebedrijven op glastuinbouwbedrijf
exploiteren. Bovendien kopen de tuinbouwbedrijven ook nog restwarmte
van elektriciteitscentrales. De met eigen wk-installaties
geproduceerde elektriciteit gebruiken de bedrijven voor een deel zelf
en een deel verkopen ze op de elektriciteitsmarkt; de vrijkomende
warmte wordt grotendeels benut voor de teelt. De rookgassen uit de
wk-installaties dienen vaak als CO2-bemesting voor de gewassen.
Begin 2007 was het elektrisch vermogen van wk-installaties van de
glastuinbouw opgelopen tot 1.600 à 1.700 MW. Dit komt overeen met
twee tot drie elektriciteitscentrales. Deze groei leidt tot meer
aardgasverbruik door de glastuinbouw, minder inkoop van elektriciteit
en meer verkoop ervan. Per saldo levert dit een vermindering op van
het primair brandstofverbruik en een verbetering van de
energie-efficiëntie. Ook de CO2-emissie voor de teelt gaat door het
gebruik van wk-installaties omlaag.
Duurzame energie
Het aandeel duurzame energie is toegenomen van circa 0,1% in 2000 tot
circa 0,4% in 2005. Dit ligt nog ver af van de doelstelling van 4% in
2010. Het gebruik van duurzame energie in de glastuinbouw betreft
biomassa (resthout), zonne-energie (gesloten kas met warmtepomp en
opslag in aquifers) en de inkoop van duurzame elektriciteit. De
toename komt voort uit de twee laatste vormen. De groei van het
wk-vermogen met aardgas als brandstof remt de toeneming van het
aandeel duurzame energie; in de energievraag kan immers maar éénmaal
worden voorzien.
Rapport 2.07.15 Energiemonitor van de Nederlandse glastuinbouw
2000-2006
Contact
Nico van der Velden
nico.vandervelden@wur.nl
LEI