Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Doorstart voor de schooluitvaller

Onderzoek naar de dienstverlening van CWI en sociale diensten aan voortijdige schoolverlaters

Doorstart voor de schooluit-
valler
Onderzoek naar de dienstverlening van CWI en sociale diensten aan
voortijdige schoolverlaters

Inspectie Werk en Inkomen Doorstart voor de schooluitvaller

R 07/10, juni 2007

ISSN 1383-8733
ISBN 978-90-5079-185-4

2 Inspectie Werk en Inkomen Doorstart voor de schooluitvaller

Voorwoord

Elk jaar verlaten tienduizenden jongeren de school zonder dat ze een startkwalificatie hebben gehaald. Dat is een diploma of positieve afsluiting op havo,vwo en mbo-2 niveau. Zij hebben een zwakke arbeidsmarktpositie. Het voortijdig schoolverlaten is een maatschappelijk probleem. Het kabinet zet de aanval in op deze uitval en heeft zich gecommitteerd aan het realiseren van de Europese doelstelling tot het halveren van het aantal voortijdige schoolverlaters in 2012 (Lissabon-akkoord).
Het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) en de sociale dienst van de gemeente werken op basis van de SUWI-wetgeving samen bij de opvang, bemiddeling en begeleiding van werkzoeken- den. Onderdeel van die groep zijn jongeren, waarvan voortijdige schoolverlaters een belang- rijke deelpopulatie vormen. Uitgangspunt is dat de jongeren een startkwalificatie of een zo'n hoog mogelijk niveau behalen door terug te gaan naar school dan wel via een leer/werkplek. Lokaal is het aan CWI en de sociale dienst van de gemeente om daaraan een bijdrage te leve- ren en niet het bemiddelen naar werk voorop te laten staan.
De Inspectie Werk en Inkomen heeft daarom bij een aantal gemeenten en daarmee samenwer- kende CWI's onderzocht of de dienstverlening gericht is op het teruggeleiden naar school, als een voortijdige schoolverlater zich meldt voor werk of een uitkering. Zo ja, worden de resulta- ten en het eindeffect van die dienstverlening gemeten.
Naast CWI en sociale dienst zijn ook vele organisaties uit andere ketens (onderwijs, zorg en justitie) betrokken bij de aanval op uitval. Wil een gezamenlijke aanval succesvol zijn, dan is een noodzakelijke voorwaarde dat de registratiesystemen van de betrokken organisaties compatibel zijn, waardoor een sluitend volgsysteem kan ontstaan. De inspectie wil met dit rapport bijdra- gen aan de totstandkoming van een volgsysteem dat meetbare resultaten kan genereren. De Inspectie Werk en Inkomen neemt samen met vier andere inspecties (Jeugdzorg, Openbare Orde en Veiligheid, Gezondheidszorg en Onderwijs) deel in het samenwerkingsverband Inte- graal Toezicht Jeugdzaken. In dit kader is een andersoortig onderzoek gedaan in één gemeente naar de samenwerking van alle organisaties en voorzieningen binnen de keten rond voortijdig schoolverlaten. In een bijlage wordt daarop kort ingegaan.
Het onderzoek van de Inspectie Werk en Inkomen is gedaan in de vorm van casestudies bij acht gemeenten en daarmee samenwerkende CWI's. De uitkomsten zijn representatief voor deze onderzochte eenheden. Veel gemeenten en CWI's hebben echter te maken met voortij- dige schoolverlaters. Voor zover zij in vergelijkbare omstandigheden verkeren, zijn de uitkom- sten van breder belang.
Mw. mr.drs. C. Kervezee
Inspecteur-generaal Werk en Inkomen
3 Inspectie Werk en Inkomen Doorstart voor de schooluitvaller

4 Inspectie Werk en Inkomen Doorstart voor de schooluitvaller

Inhoud


1 Inleiding 7
2 School boven werk boven uitkering 9
3 Alle voortijdige schoolverlaters bekend en geholpen? 11
4 Oordeel 13
5 Reactie Centrale organisatie werk en inkomen 15 Lijst van afkortingen 16 Bijlagen: Onderzoek Integraal Toezicht Jeugdzaken 17 Reactie Centrale organisatie werk en inkomen 19 Publicaties van de Inspectie Werk en Inkomen 23

5 Inspectie Werk en Inkomen Doorstart voor de schooluitvaller


6 Inspectie Werk en Inkomen Doorstart voor de schooluitvaller


1 Inleiding

Voortijdig schoolverlaten is een maatschappelijk probleem. De jongere heeft een onvoldoende opleiding om een goede kans te maken op de arbeidsmarkt. Hij/zij heeft geen diploma op het
1 niveau van startkwalificatie, dat wil zeggen havo- of mbo 2-niveau.1 Daardoor bestaat een gro- Zie brief minister OCW aan de tere kans op structurele werkloosheid of een arbeidspatroon met terugkerende werkloosheid. president van de Algemene
Rekenkamer van 28 april 2006.
Voortijdig schoolverlaten staat hoog op de politieke agenda. In Europees verband is in 2000 afgesproken (Lissabon-akkoord) dat het aantal voortijdige schoolverlaters in 2010 met de helft
2 zal zijn teruggebracht.2 Het vorige kabinet heeft dit vertaald in het terugbrengen tot maximaal In het Lissabon-akkoord worden de 35.000 voortijdige schoolverlaters in 2012, waarbij het uitgaat van een ruimere leeftijdgroep voortijdige schoolverlaters van 18
tot en met 24 jaar aangegeven. dan in Lissabon is afgesproken. Omdat de realisatie achterbleef op het tijdpad zet het huidige kabinet de aanval op schooluitval voort met de versterkte samenwerking tussen overheid, ouders, scholen, bedrijfsleven, maat- schappelijk, jeugdzorg, gemeenten en politie. In het schooljaar 2005/2006 zijn er 57.000 voortijdige schoolverlaters bijgekomen. De inspectie heeft onderzocht of CWI's en de sociale diensten van gemeenten als partners in de SUWI-keten van werk en inkomen een bijdrage leveren aan het verminderen van het aantal voortijdige schoolverlaters door na te gaan waarop de dienstverlening is gericht. Immers, het uitgangspunt bij de SUWI-keten is werk boven uitkering. Dit zou kunnen inhouden dat jonge- ren, ongeacht hun opleiding, eerst naar werk worden begeleid (Work First). Dat kan op gespannen voet staan met de aanval op schooluitval, waarbij de jongere terug naar school zou moeten gaan (School First).
De inspectie heeft getoetst of de spanning tussen School First en Work First feitelijk bestaat in de dienstverlening door CWI en sociale diensten van gemeenten. De inspectie heeft tevens getoetst of bij CWI en sociale diensten van gemeenten alle voortijdige schoolverlaters bekend zijn en geholpen worden. Bij deze beoordelingen heeft de inspectie gekeken naar de aspecten beleid, samenwerking, uitvoering (maatwerk) en registratie. De primaire aandacht in dit onderzoek betreft de groep 18- tot 23 jarigen, die zich melden voor werk of een uitkering. Dit is een deel van de totale groep voortijdige schoolverlaters. Het kabinetsbeleid richt zich op voortijdige schoolverlaters van 12- tot 23-jaar.
3 De sociale dienst van de gemeente rekent personen van 18 tot 23 jaar tot de groep jongeren.3 Enkele gemeenten (grote) hadden Deze zijn niet meer leerplichtig. Het huidige kabinet is voornemens om voor jongeren tot 27 de leeftijd voor de groep jongeren
al opgetrokken tot 27 jaar. jaar een leer/werkplicht in te stellen. Voor bemiddelingstaken richt het CWI zich op 16-jarigen en ouder. Daarnaast geeft het CWI voorlichting over de arbeidsmarkt en dat kan ook aan jongeren onder de 16 jaar zijn. De aanpak van het onderzoek bestond uit een casestudie bij CWI en gemeente op acht loca- ties, voorafgegaan door een literatuurverkenning van het beleid op landelijk niveau. In de cas- estudie is gebruik gemaakt van documentatie, interviews en een beperkt dossieronderzoek.
7 Inspectie Werk en Inkomen Doorstart voor de schooluitvaller


8 Inspectie Werk en Inkomen Doorstart voor de schooluitvaller


2 School boven werk boven uitkering

Landelijk beleidskader
Het Rijk is verantwoordelijk voor het algemene arbeidsmarktbeleid, zorgt voor wet- en regel- geving en stuurt partijen aan via doelstellingen, prestatieafspraken en financiële prikkels. De nadere invulling van dit arbeidsmarktbeleid vindt regionaal en lokaal plaats. Het scholings- en re-integratiebeleid (als onderdelen van het arbeidsmarktbeleid) zijn in sterke mate gedecentraliseerd.
In de rapportage van SZW en VNG van februari 2006 over het gemeentelijke arbeidsmarktbe- leid wordt vermeld dat het arbeidsmarktbeleid breder dient te worden gezien dan re-integratie; 4 het gaat er ook om dat voorkomen wordt dat mensen werkloos worden of in een uitkering Rapportage 'Verder in verbinding; terechtkomen.4 Dit vergt een gezamenlijke benadering, niet alleen van de gemeenten, maar ook Een gezamenlijke visie op het
gemeentelijke arbeidsmarktbeleid', van de ketenpartners CWI en UWV. SZW en VNG februari 2006. Hiervoor is, zo wordt gesteld, naast een integrale aanpak binnen de gemeenten, een actieve samenwerking nodig met diverse lokale en regionale organisaties, zoals CWI voor de vacatures, regionale opleidingscentra (ROC's) voor de juiste opleidingen, de regionale meld- en coördina- tie functie voortijdige schoolverlaters (RMC) voor het registreren van voortijdige schooluitval en het terugverwijzen naar school, de onderwijsinstellingen voor het stimuleren van een goede beroeps- en opleidingskeuze, en bedrijven voor onder andere beroepsbegeleidende leerweg (BBL)-plaatsen, stages en dergelijke. De dienstverlening van CWI aan jongeren is gericht op een sluitende aanpak waarbij zoveel mogelijk wordt voorkomen dat jongeren langer dan drie maanden werkloos zijn. Het betreft alle jongeren onder de 23 jaar. De dienstverlening heeft de volgende rangorde:
1) terug naar school geleiden als er nog geen startkwalificatie is behaald;
2) actief bemiddelen naar een (leer)baan; 5 3) actief bemiddelen naar een instapbaan of JOP/werkstage5; JOP is een Jongeren ontwikkelings- 4) overdragen naar gemeente of UWV voor re-integratie. of ervaringsplaats.
Het centrale beleid van CWI sluit aan op de algemeen geformuleerde beleidsuitgangspunten voor voortijdige schoolverlaters, namelijk dat samenwerking noodzakelijk is en dat in het han- delen school boven werk boven uitkering dient te staan. Lokale/regionale uitvoering
Gemeenten - doelen onderzochte gemeenten sluiten aan op beleidsuitgangspunten Uit de casestudies bij de acht gemeenten blijkt dat met uitzondering van één gemeente, geen specifiek beleid is ontwikkeld voor voortijdige schoolverlaters. Wel is er beleid voor jongeren in het algemeen. Daar waar wel sprake is van arbeidsmarktbeleid is dit meer in algemene termen gesteld, vooral gericht op (duurzame) uitstroom. Hoewel de aanpak van voortijdig schoolverlaten per gemeente kan verschillen, is er wel een grote mate van overeenstemming daar waar het gaat om de doelen. Voor voortijdige school- verlaters staat terug naar school voorop, dan volgt het plaatsen van een voortijdige schoolver- later op een leer/werkbaan of een stageplaats en als dit niet lukt wordt de schoolverlater werk aangeboden al dan niet in een Work First-project. In laatste instantie komt de uitkering in beeld.
Alle onderzochte gemeenten en CWI-vestigingen onderschrijven het uitgangspunt dat voortij- dige schoolverlaters eerst terug zouden moeten keren naar school om een startkwalificatie te halen. De in het landelijk beleidskader aangeven prioriteitsvolgorde wordt door de uitvoering als algemeen uitgangspunt bij de dienstverlening geaccepteerd. CWI lokaal - doelen sluiten aan op beleidsuitgangspunten De acht lokale CWI vestigingen die in het kader van het onderzoek zijn bezocht, hanteren in hun dienstverlening aan voortijdige schoolverlaters de centraal geformuleerde beleidsuitgangs- punten. Het centrale beleid is daarmee lokaal beleid: intensieve dienstverlening aan voortijdige schoolverlaters met als doel de schoolverlaters in eerste instantie terug naar school te geleiden en als dat niet lukt de schoolverlater alsnog via een leer/werkbaan een startkwalificatie te laten behalen.

9 Inspectie Werk en Inkomen Doorstart voor de schooluitvaller

Het uitgangspunt is maatwerk

CWI en de sociale diensten proberen maatwerk te leveren voor alle cliënten en dus ook voor voortijdige schoolverlaters. Bij de onderzochte gemeenten en CWI-vestigingen wordt bij de intake van de jongeren veelal geen gebruik gemaakt van vastgelegde protocollen en werkin- structies. Wel is er sprake van een (binnen de eigen gemeente, informeel overeengekomen) handelingspraktijk of procedure.
CWI en de sociale diensten gebruiken verschillende methoden en instrumenten om jongeren terug te geleiden naar school. Bij de intake spreken zij indringend in op de jongere door de nadelen van werken en de voordelen van school aan te geven.
In de uitvoering houdt men wel rekening met de wensen van de voortijdige schoolverlater bij het uitzetten van trajecten, vanuit de visie dat een traject alleen maar slaagt als de voortijdige schoolverlater er zelf achter staat. Het probleem dat hierbij optreedt, is dat de wens van de jongere niet in alle gevallen aansluit bij de vraag van de arbeidsmarkt, of het aanbod van de school. Bijvoorbeeld de wens om kapper of automonteur te worden, terwijl er vraag is naar administratief personeel. Vanuit het CWI en onderwijs wordt hierop in een aantal gevallen bepaald dat niet met een opleiding mag worden begonnen zonder dat werk en/of een stage- plaats beschikbaar is.
Samenvattend
Bij alle partijen is sprake van doelconvergentie (het behalen van een startkwalificatie), een gedeelde probleemanalyse (wie en wat zijn voortijdige schoolverlaters) en een oplossingsge- richte aanpak (terug naar school of naar een leer/werkplek).


10 Inspectie Werk en Inkomen Doorstart voor de schooluitvaller


3 Alle voortijdige schoolverlaters bekend

en geholpen?

Samenwerking en taakverdeling Voorkomen moet worden dat jongeren zonder startkwalificatie van school gaan en de inspan- ningen moeten gericht zijn op het in beeld brengen en houden van deze jongeren. Hiervoor is naast een goede registratie van voortijdige schoolverlaters een goede samenwerking noodzake- lijk tussen partijen die verantwoordelijk zijn voor de dienstverlening aan voortijdige schoolver- laters.
Behoudens bij één onderzochte gemeente is in alle andere combinaties van CWI- gemeente 6 een vorm van een samenwerkingsmodel aangetroffen.6 De - al dan niet fysieke - jongerenloket- In de betreffende gemeente was de ten hangen onder deze samenwerkingsmodellen, of vloeien eruit voort. De betrokken partijen jeugdwerkloosheid minder dan 1
procent en waren er geen voortij- zijn in ieder geval CWI, de gemeentelijke sociale dienst (GSD) en de dienst Onderwijs van de dige schoolverlaters bekend. gemeente. Het RMC is bijna altijd een deelnemende partij in de samenwerking en het ROC/onderwijs vaak, maar niet altijd. Soms is het UWV ook betrokken bij de samenwerking. De maatschappelijke en zorginstanties zijn indirect betrokken. Daar waar een Jongerenloket aanwezig is ­ waar GSD, UWV en CWI samen zitten voor jonge- ren tot 23 jaar ­ neemt de gemeente de regiefunctie op zich als er maatschappelijke zorg inge- schakeld moet worden. Het inschakelen van maatschappelijke zorg is een belangrijke factor, aangezien voortijdige schoolverlaters vaak kampen met verschillende problemen, zoals leer-, gedrags-, of cognitieve problemen, maar ook problemen in hun directe omgeving (scheiding ouders, overlijden naaste, middelengebruik, etc.). Als aan het Jongerenloket het RMC deelneemt, verzorgt die de begeleiding bij de weg terug naar school.
In het geval dat er geen jongerenloket aanwezig is, bemiddelt CWI naar werk, doet aan preven- tie van schooluitval door het geven van voorlichting (ook op scholen), haalt vacatures binnen voor jongeren bij werkgevers in de regio, zet competentietesten in en meldt de schooluitval bij het RMC. In gevallen waarin sprake is van een problematiek, die eerst moet worden opgelost, vindt doorverwijzing plaats naar de gemeente voor de aanvraag van een uitkering. Bij samenwerking -al dan niet in de vorm van een jongerenloket- is in bijna alle gevallen sprake van een vorm van afstemmingsoverleg tussen uitvoerders en/of casuïstiekbespreking. Afstemming vindt bijvoorbeeld plaats in de vorm van multidisciplinaire teams of trajectcommis- sies.
Voortijdige schoolverlaters in beeld Bij de onderzochte gemeenten zijn verschillende routes aangetroffen voor het opvangen van voortijdige schoolverlaters:
· ROC-RMC; de keten werk en inkomen komt (nog) niet in beeld;
· RMC-CWI-gemeente;

· CWI-RMC-gemeente.
Hieruit blijkt dat CWI en de sociale dienst van de gemeente te maken hebben met een deel van de gehele populatie aan voortijdige schoolverlaters. In probleemgevallen is er veel begeleiding nodig op het gebied van wonen, financiën en opbouw van het sociale netwerk. De onderzochte CWI-vestigingen en sociale diensten houden rekening met deze omstandigheden, maar trekken daarbij nog te weinig gezamenlijk met andere partijen 7 op.7 Begeleiding vindt plaats door de dienstverlener voor zover de voortijdige schoolverlater Dit blijkt vooral uit het ontbreken onder die dienstverlening valt. CWI en gemeenten erkennen dat ze niet vaak genoeg andere van een gezamenlijke diagnosestel-
ling De beleidsterreinen onderwijs, partijen inschakelen of gebruik maken van instrumenten van andere organisaties, daar waar dat zorg en werk en inkomen zijn zinvol zou zijn.
zelden op elkaar afgestemd. Er
vindt wel doorverwijzing plaats. Ze noemen ook als knelpunten voor de samenwerking het teveel denken vanuit de eigen orga- nisatiedoelen, cultuurverschillen, de onvolledigheid van meldingen over voortijdig schoolverla- ten en onvoldoende terugkoppelingen, waardoor jongeren uit beeld raken.
11 Inspectie Werk en Inkomen Doorstart voor de schooluitvaller

Registraties

Registraties zijn niet actueel
Via de samenwerkingsverbanden is er voldoende contact over de schooluitvallers, voor zover de schooluitvallers door de partijen worden onderkend en geregistreerd. De registraties zijn echter niet altijd actueel, waardoor niet alle schooluitvallers in beeld zijn. Geen van de bevraagde gemeenten meende een volledig zicht te hebben op de omvang van het aantal voortijdige schoolverlaters.
Drie van de onderzochte gemeenten geven aan in de praktijk wel actie te ondernemen om de registraties te schonen en de verdwenen groepen te traceren.
Registraties dienstverlening sluiten niet op elkaar aan
Vrijwel elke onderzochte gemeente registreert op individueel niveau of een klant voortijdige schoolverlater is. Dat geldt ook voor de bestemming bij uitschrijven. De gemeente gebruikt een cliëntvolgsysteem (CVS). Dit systeem verschilt van Sonar, het systeem dat CWI's hanteren. De huidige registratiesystemen van CWI en gemeente en bijvoorbeeld RMC, scholen, en andere partijen die een rol spelen in de aanpak van voortijdig schoolverlaten, zijn niet compati- bel.
Effectiviteit ondersteuning wordt niet onderzocht
De organisaties in de keten registreren wel gegevens over de voortijdige schoolverlaters, maar de registratie beperkt zich tot de duur van de eigen dienstverlening. Terugkoppeling of de voor- tijdige schoolverlater uiteindelijk wel of geen startkwalificatie heeft gehaald vindt niet plaats. Er is niemand die kan onderzoeken of de dienstverlening effectief is. Samenvatting
Partijen hebben verschillende taken en werken samen in diverse samenstellingen. Niet alle voortijdige schoolverlaters zijn in beeld, de registratie is niet altijd actueel, de registratiesyste- men verschillen van elkaar en de effectiviteit van de dienstverlening is onbekend.


12 Inspectie Werk en Inkomen Doorstart voor de schooluitvaller


4 Oordeel

Uit de bevindingen van de inspectie blijkt dat de onderzochte CWI's en gemeenten, samen met andere partners in het onderwijsdomein (regionale opleidingscentra, scholen, de regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdige schoolverlaters) met hun handelingspraktijk een bij- drage leveren aan het verminderen van het aantal voortijdige schoolverlaters, door voorop te stellen dat de jongere eerst terug naar school moet (`School First'). Er blijkt geen spanning te bestaan met de invalshoek `Work First'.
Onbekend is echter wat de omvang is van de bijdrage van CWI en gemeente aan het oplossen van de problematiek van voortijdig schoolverlaten, omdat het uiteindelijke resultaat - een start- kwalificatie is behaald- niet wordt geregistreerd. Het uitschrijven van de dienstverlening na overdracht of plaatsing op een leer/werkplek markeert het einde van de bemoeienis. Probleem hierbij is dat de registratiesystemen niet compatibel zijn, waardoor gegevens over het verdere verloop en het eindresultaat van de dienstverlening niet zonder meer beschikbaar zijn. Ook heeft geen van de betrokken organisaties de regie over het onderling aansluiten van de syste- men.
Het behalen van een startkwalificatie heeft hoge prioriteit. Daarom is het van belang dat er een registratie komt tot en met het behalen van de startkwalificatie, waardoor betrokken partijen concrete en meetbare doelen kunnen stellen over het verminderen van het aantal voortijdige schoolverlaters en ook de realisatie van die doelen te meten is. Er zijn immers landelijke doel- stellingen afgesproken, die voortvloeien uit het Lissabon-akkoord. Doelrealisatie is beter bereikbaar met systemen die compatibel zijn, waardoor structureel over en weer kan worden teruggekoppeld, inzage in de historie wordt verkregen en de dienstverle- ning op elkaar kan worden afgestemd.
Een instrument daartoe is een op te zetten leerling- of jongerenvolgsysteem, zoals ook is aan- bevolen aan de minister van Justitie in het rapport "Integrale aanpak schoolverzuim". In het volgsysteem zouden ook de partners in het onderwijsdomein moeten participeren, omdat het CWI en de sociale dienst van de gemeente van hen afhankelijk zijn nadat zij voortijdige school- verlaters terug naar school hebben gezonden.
Zo'n leerling- of jongerenvolgsysteem sluit het onderwijsdomein aan op de arbeidsmarkt en zou goed zijn te combineren met het recent ingevoerde onderwijsnummer en de bouw van het Digitaal Loket. Het volgsysteem zou dan informatie over actieve en afgesloten dienstverlening moeten bevatten.
Alle betrokken partners, dus naast onderwijs ook bijvoorbeeld zorgsector, zouden op het sys- teem aangesloten moeten zijn. Om het systeem optimaal te laten functioneren, is het nodig om verdwenen groepen op te sporen. Pas dan is de effectiviteit vast te stellen van de aanpak van voortijdig schoolverlaten en kan uiteindelijk het dossier van de individuele jongere worden afgesloten met de aantekening `startkwalificatie behaald' of `maximaal haalbaar opleidingsniveau bereikt'.

13 Inspectie Werk en Inkomen Doorstart voor de schooluitvaller


14 Inspectie Werk en Inkomen Doorstart voor de schooluitvaller


5 Reactie Centrale organisatie werk en

inkomen

De inspectie legt al haar conceptrapporten voor bestuurlijke reactie voor aan de betrokken organisaties en neemt de kern van deze reactie op in het rapport. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft aangegeven dat, indien ze reageert op rapportages, zij dit uitsluitend via haar eigen kanalen doet. Dit rapport bevat derhalve geen reactie van de VNG.
Samenvatting reactie CWI
CWI hecht grote waarde aan de bestrijding van schooluitval en onderschrijft volledig de nood- zaak om een actueel en volledig (over)zicht te hebben op de groep jongeren die voortijdig de school verlaten. Een koppeling van systemen biedt kansen om tot een volledigheid te komen van de registratie, maar moet wel bijdragen aan de effectiviteit van de dienstverlening. Een nadere verkenning daarop is echter gewenst.
Nawoord inspectie
De inspectie is positief over de gelijkgerichte insteek van de partners binnen de keten werk en inkomen ten aanzien van voortijdige schoolverlaters. De aanwezigheid van een jongerenloket biedt een goede kans voor een aanzet tot een systeemkoppeling. Partners in de keten werk en inkomen en die in het onderwijsdomein werken immers daarin samen.


15 Inspectie Werk en Inkomen Doorstart voor de schooluitvaller

Lijst van afkortingen

BBL Beroeps Begeleidende Leerweg
CVS Cliëntvolgsysteem
CWI Centrum voor Werk en Inkomen en Centrale organisatie werk en inkomen GSD Gemeentelijke Sociale Dienst
ITJ Integraal Toezicht Jeugdzaken
RMC Regionale Meld- en Coördinatiefunctie voortijdige schoolverlaters ROC Regionaal Opleidingscentrum
SUWI Structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen
SZW Sociale Zaken en Werkgelegenheid
UWV Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen
VNG Vereniging van Nederlandse Gemeenten


16 Inspectie Werk en Inkomen Doorstart voor de schooluitvaller

Bijlage

Onderzoek Integraal Toezicht
Jeugdzaken naar de preventie en aanpak
van voortijdig schoolverlaten in de
gemeente X
Integraal Toezicht Jeugdzaken
In Integraal Toezicht Jeugdzaken (ITJ) werken vijf inspecties op het terrein van de jeugd samen. Dit zijn de inspecties voor de gezondheidszorg, onderwijs, jeugdzorg, openbare orde en veilig- heid, en werk en inkomen. In het reguliere toezicht richten de inspecties zich op voorzieningen voor de jeugd, bijvoorbeeld de jeugdgezondheidszorg, de scholen, de jeugdzorg, de politiekorp- sen en de centra voor werk en inkomen. Bij ITJ vormen niet de instellingen, maar de maat- schappelijke problemen rond jeugd op lokaal en regionaal niveau het vertrekpunt voor toezicht; deze kunnen variëren van kindermishandeling tot jeugdcriminaliteit en jeugdwerkloosheid. ITJ doet onderzoek op die plaatsen in Nederland waar de problemen rondom jeugd spelen. ITJ kijkt binnen één bepaalde gemeente in Nederland naar de kwaliteit van de samenwerking tussen organisaties en voorzieningen, gericht op het voorkomen en de aanpak van een specifiek probleem. Een goede kwaliteit van de samenwerking wordt afgemeten aan de mate waarin organisaties er in die gemeente gezamenlijk in slagen om een maatschappelijk probleem rondom jongeren te verminderen of te voorkomen.
Voortijdig schoolverlaten in de gemeente X
Één van de hierboven genoemde maatschappelijke problemen is voortijdig schoolverlaten (VSV). VSV wordt beschouwd als één van de grote problemen van het huidige Nederlandse onderwijs. Jaarlijks verlaten tienduizenden jongeren zonder diploma het onderwijs. Vooral het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo) en het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) kennen veel uitvallers. Deze jongeren komen zonder startkwalificatie op de arbeids- markt.
De aard en omvang van VSV zijn aanleiding voor ITJ om een onderzoek uit te voeren dat zich richt op het voorkomen en verminderen van dit probleem.
De keuze voor een te onderzoeken gemeente hangt af van een aantal factoren, zoals de omvang van het probleem in combinatie met de aanwezigheid van risicofactoren in een bepaald gebied. VSV komt relatief vaak voor bij leerlingen uit de lagere sociale milieus (laag opleidingsni- veau van de ouders), leerlingen uit eenoudergezinnen, leerlingen die met een achterstand het voortgezet onderwijs betreden (lage CITO eindscore), en leerlingen uit grote steden. Andere risicofactoren zijn leeftijd (al dan niet leerplichtig zijn), ongeoorloofd verzuim, zittenblijven, en de schoolsoort waar men onderwijs kan volgen.
Uit een analyse van cijfers en registraties bij de regionale meld- en coördinatiefunctie rondom voortijdig schoolverlaten is gebleken dat VSV in gemeente X relatief hoog is vergeleken bij andere gemeenten. Mede door de vraagtekens die geplaatst kunnen worden bij de betrouw- baarheid van de meldingen en registraties rondom voortijdig schoolverlaten, zijn ook de ove- rige context- en risicofactoren meegenomen in de keuze voor een te onderzoeken gemeente. Ook deze zijn in gemeente X duidelijk aanwezig. Vandaar dat ITJ het onderzoek aldaar heeft uitgevoerd.
De opzet van het ITJ onderzoek
Veel van het huidige beleid en de huidige aanpakken rondom voortijdig schoolverlaten zijn gericht op jongeren die uitvallen of werkloos worden (curatief). Het voorkomen van uitval behoeft ook de curatieve aandacht van goed beleid en een goede aanpak. Door middel van dit onderzoek wil ITJ daarom ook de preventieve aanpak van VSV in beeld brengen. Aangezien niet
17 Inspectie Werk en Inkomen Doorstart voor de schooluitvaller

voor alle jongeren voorkomen kan worden dat ze voortijdig school verlaten mag de curatieve

kant echter niet uit het oog verloren worden.

De centrale vraag van het ITJ onderzoek luidt als volgt:
"Hoe wordt er in de gemeente X samengewerkt om te zorgen dat jongeren een startkwalificatie halen."
Om een antwoord te kunnen geven op deze centrale vraag van dit onderzoek, zijn verschil- lende onderzoeksmethoden gehanteerd: interviews bij organisaties en voorzieningen, dossie- ronderzoek en het samenstellen van levensloopbeschrijvingen, vignetonderzoek, en er is gebruik gemaakt van jongerenparticipatie in de vorm van zogenoemde lekeninspecteurs (jonge- ren die zelf ervaring hebben met VSV zijn benaderd en getraind om andere jongeren te inter- viewen).
De resultaten van het onderzoek zullen met de gemeente X besproken worden. Aan de hand van deze resultaten zal de gemeente, in (nauwe) samenwerking met relevante partners, een actieplan opstellen waarin zij aangeven hoe ze de komende jaren te werk zullen gaan met als doel het tegengaan/de preventie van voortijdig schoolverlaten. Wanneer de gemeente haar actieplan geschreven en vastgesteld heeft, zal het ITJ onderzoek beschikbaar gesteld worden. ITJ zal vervolgens ­ gedurende een periode van twee jaar - de implementatie en uitvoering van dit actieplan monitoren, en na twee jaar gaan evalueren.


18 Inspectie Werk en Inkomen Doorstart voor de schooluitvaller

Bijlage

Reactie Centrale organisatie werk en
inkomen


19 Inspectie Werk en Inkomen Doorstart voor de schooluitvaller


20 Inspectie Werk en Inkomen Doorstart voor de schooluitvaller

22 Inspectie Werk en Inkomen Doorstart voor de schooluitvaller

Publicaties van de Inspectie Werk en

Inkomen

2007
R07/10 Doorstart voor de schooluitvaller
Onderzoek naar de dienstverlening van CWI en sociale diensten aan voortijdige schoolverlaters
R07/09 De tweede stap
Vervolgonderzoek op het rapport `De eerste stappen'
Implementatie eerstelijnstoezicht op Wet kinderopvang door gemeenten in 2006 R07/08 Jaarverantwoording toezicht en handhaving Wet kinderopvang door gemeenten 2005
Landelijk beeld van het eerste uitvoeringsjaar
Jaarverslag 2006
R07/07 Uitvoering Wet werk en bijstand 2005
R07/06 In de bijstand, en dan
Wat gemeenten doen aan activering van pas ingestroomde bijstandscliënten R07/05 Uitvoering Wet sociale werkvoorziening 2005
R07/04 Rondom machines
Certificering in het werkveld `EG-richtlijn machines' R07/03 De waarde van vasthoudendheid
Integriteitszorg bij certificatie- en keuringsinstellingen R07/02 Betrokken bij kwaliteit
Borging deskundigheid bij certificatie- en keuringsinstellingen R07/01 Samenwerking tussen CWI en UWV bij aanvragen voor een WW-uitkering