Reactie Gerechtshof s-Gravenhage op het rapport van de Commissie
Grimbergen
's-Gravenhage, 29 oktober 2007 - Het Gerechtshof 's-Gravenhage geeft
een reactie op het rapport dat de CEAS vandaag presenteerde naar
aanleiding van de zaak Lucia de B. Het arrest in deze zaak is
indertijd door het Haagse hof gewezen.
Persverklaring
Vandaag heeft de Commissie Evaluatie Afgesloten Strafzaken (CEAS) de
resultaten van haar onderzoek naar de gang van zaken bij de Lucia de
B.-zaak bekend gemaakt. De commissie is ingesteld door het College van
Procureurs-generaal van het Openbaar Ministerie. De CEAS is `in de
kern belast met het evalueren van de kwaliteit van het
opsporingsonderzoek' . De CEAS houdt zich niet bezig met de rol van
de rechter.
De commissie formuleert in het vandaag gepresenteerde
onderzoeksverslag over de zaak Lucia de B. een aantal conclusies op
basis van zes onderzoeksvragen. Deze conclusies raken onvermijdelijk
aan het domein van de rechter.
De CEAS is van oordeel dat er nieuwe inzichten zijn die het vragen van
herziening rechtvaardigen. Het is aan de Hoge Raad om daarover te
oordelen, nadat de Procureur-generaal bij de Hoge Raad daarover heeft
geadviseerd. Het Gerechtshof 's-Gravenhage, dat in deze zaak op 18
juni 2004 arrest heeft gewezen , is in deze procedure niet
betrokken.
Het proces in hoger beroep voor het Haagse hof nam 23 zittingsdagen in
beslag en tijdens de behandeling zijn meer dan zestig getuigen en
getuige-deskundigen gehoord. Het hofarrest in de Lucia de B.-zaak is
gebaseerd op een uitvoerig en processueel behoorlijk onderzoek ter
terechtzitting en is voorzien van een grondige motivering. De door de
verdediging opgeworpen klachten over de bewijsvoering zijn in 2006
door de Hoge Raad beoordeeld en verworpen .
Behandeling en beoordeling van de zaak hebben steeds in het licht
gestaan van optimale waarheidsvinding; dat is de primaire taak van de
rechter.
Thans is mogelijk een novum, een eerder onbekend feit, aan de orde.
Bij de huidige stand van zaken wordt de waarheidsvinding gediend door
nader onderzoek door de Procureur-generaal bij de Hoge Raad naar de
relevantie van het veronderstelde novum. Dergelijk onderzoek is,
ongeacht de uitkomst daarvan, in het belang van het vertrouwen in de
rechtspraak.
_______________________
bron: jaarverslag 2006 CEAS
Gerechtshof `s-Gravenhage 18 juni 2004, LJ-nr. AP2846
Hoge Raad 14 maart 2006, LJ-nr AU5496
Zie ook het dossier over de zaak met daarin verwijzingen naar en
samenvattingen van de uitspraken van rechtbank, hof en Hoge Raad.
LJ Nummers
AP2846
AU5496
Bron: Gerechtshof 's-Gravenhage
Datum actualiteit: 29 oktober 2007 Naar boven
Gerechtelijke organisatie