abcdefgh
Aan
de voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA DEN HAAG
Contactpersoon Doorkiesnummer
- -
Datum Bijlage(n)
29 oktober 2007 -
Ons kenmerk Uw kenmerk
VenW/DGP/07.11283 07-VW-B-077
Onderwerp
Vragen kentekenplicht land- en bosbouwtrekkers
Geachte voorzitter,
Naar aanleiding van mijn brief van 26 juni 2007 (30800 XII, nr 78) waarin ik heb
aangegeven de motie van uw Kamer inzake kentekening van land- en bosbouwtrek-
kers (30 800 XIV, nr. 47) uit te voeren heeft de vaste commissie bij brief van 9 okto-
ber 2007 enkele vragen gesteld. Hieronder treft u mijn antwoorden aan op de vragen.
1. Welke verklaring is er te geven voor het verschil tussen de administratieve lasten
die verbonden zijn aan de kentekenplicht voor 250.000 voertuigen en zware aan-
hangwagens en de administratieve lasten die verbonden zijn aan een keuze voor
alleen 200.000 trekkers?
1. Het verschil zit met name in de verplichting van een volgplaat voor alle andere
(dan de zware) aanhangwagens. In het voorstel van mijn ambtsvoorganger me-
vrouw Peijs is uitgegaan van kentekening van 200.000 trekkers, 50.000 zware
aanhangwagens en een verplichte volgplaat voor alle andere aanhangwagens (on-
geveer 534.000). Bij het scenario met de laagst mogelijke administratieve lasten
wordt uitgegaan van kentekening van uitsluitend de 200.000 trekkers. In dit sce-
nario wordt dus helemaal niets gedaan voor welk type aanhangwagen dan ook,
noch kentekenregistratie noch volgplaten.
2. Kunt u aangeven wat de stand van zaken is ten aanzien van het onderzoek naar
de oorzaken van de ongevallen met landbouwvoertuigen?
2. Er wordt thans gewerkt aan een studie over ongevallen t/m 2006, met onder an-
dere gegevens over de schuldvraag. Het definitieve rapport zal binnen enkele we-
ken gereed zijn.
3. Wat is uw reactie op de stelling van de vakvereniging Het Zwarte Corps dat het
onbegrijpelijk is dat voor het rijden op een bromfiets allerlei regels gelden, terwijl
een 17-jarige op een grote dumper door de bebouwde kom mag rijden zonder dat
er een officieel deskundigheidsbewijs vereist is?
3. Een bromfiets is een vervoermiddel dat vrijwel uitsluitend wordt gebruikt op de
openbare weg. Een grondverzetmachine zie ik als een machine die wordt gebruikt
om graafwerkzaamheden te verrichten en incidenteel ook op de openbare weg
rijdt. Er zijn geen aanwijzingen dat grondverzetmachines gedurende hun gebruik
van de openbare weg op noemenswaardige schaal bij verkeersongevallen zijn be-
trokken. Er is daarom ook geen aanleiding om daarvoor aparte regelgeving te
overwegen. In de ARBOWET staan zaken omschreven die met een verantwoorde
en veilige uitoefening van het beroep van bestuurder van grondverzetmachines te
maken hebben en die de vakbekwame machinist dient te weten. In de naleving
van deze regelgeving ligt mede een verantwoordelijkheid voor de sector zelf.
4. Kunt u uiteenzetten welke Europese regelgeving ten aanzien van het trekkerrijbe-
wijs en de snelheidslimiet geldt en welke regels dienaangaande in andere landen in
Europa gelden?
4. Er bestaan geen Europese regels ten aanzien van het trekkerrijbewijs. De nu gel-
dende `tweede' rijbewijsrichtlijn (richtlijn 91/439/EEG) en de `derde' rijbewijsricht-
lijn (richtlijn 2006/126/EG), die de tweede op termijn zal vervangen, voorzien niet
in een rijbewijscategorie voor land- en bosbouwtrekkers. Het staat de lidstaten vrij
om het trekkerrijbewijs als nationale categorie in te voeren. Een aantal lidstaten
heeft dit gedaan.
Ten aanzien van de toegestane maximumsnelheid op de weg voor tractoren be-
staan eveneens geen Europese regels. De lidstaten zijn dus vrij in het bepalen hier-
van. Wel bevatten de technische voorschriften uit richtlijn 2003/37/EG betreffen-
de de typegoedkeuring van landbouw- of bosbouwtrekkers een door de construc-
tie bepaalde maximumsnelheid voor de verschillende typen trekkers: 40 km/h voor
typen T1 t/m T4 (30 voor sommige T2-trekkers), geen maximum constructiesnel-
heid voor type T5.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
Camiel Eurlings
---
Ministerie van Verkeer en Waterstaat