Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Directie Landbouw

De Voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal


Postbus 20018


2500 EA 's-GRAVENHAGE

uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum

DL. 2007/2771 29 oktober 2007

onderwerp bijlagen

Kamerbrief inzake Onderzoek naar de maatschappelijke kosten en baten van de intensieve veehouderij

Geachte Voorzitter,

Via deze brief wil ik uw Kamer op de hoogte stellen van de stand van zaken van het onderzoek naar de maatschappelijke kosten en baten van de intensieve veehouderij.

Achtergrond van het onderzoek Tijdens het Nota-overleg Duurzame Daadkracht van 19 april 2004 is, op initiatief van mevrouw Van Velzen (SP), gesproken over internalisering van maatschappelijke kosten van de varkenshouderij1. Naar aanleiding daarvan heeft het LEI een quick scan literatuur- onderzoek verricht dat op 7 maart 2005 aan de Kamer is verzonden2. Deze quick scan liet een aantal belangrijke vragen open die niet op korte termijn beantwoord konden worden en/of beleidskeuzes inhielden. In de begeleidende brief heeft mijn voorganger destijds aangegeven dat het streven van verdiscontering van maatschappelijke kosten in de kost- prijs een onderdeel is van het beleid voor de verdere verduurzaming van de intensieve veehouderij. Tevens heeft hij in die brief het voornemen geuit nader onderzoek uit te voeren naar de maatschappelijke kosten van de sectoren varkenshouderij en pluimvee- houderij, waarbij ook de situatie in andere lidstaten wordt betrokken vanuit het oogpunt van internationale concurrentiepositie. In de brief van 6 december 2006 (Bijvoegsel bij de Handelingen TK 2006-2007, noot bij blz. 1638) heeft mijn voorganger aangegeven dat de resultaten van het onderzoek niet eerder dan in de loop van 2007 bekend zullen zijn. Dit tijdspad heeft - onder andere vanwege het Europese aanbestedingstraject - vertraging opgelopen, de resultaten worden nu begin 2008 verwacht.

Doel en focus van het onderzoek Doel van het onderzoek is het aangaan van een discussie over de (internalisering van de) maatschappelijke kosten en baten van de niet-grondgebonden veehouderij in Nederland. Daartoe wordt geprobeerd een breed gedragen model te ontwikkelen waarmee het tevens mogelijk zal zijn het internationale perspectief van de veehouderij in Nederland mee te nemen.


1 Kamerstuk 29200 XI, nr. 106)
2 Kamerstuk 29800 XI, nr. 105)

Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
29 oktober 2007 DL. 2007/2771 2

Het onderzoek richt zich concreet op de productieketens van varkensvlees en kippenvlees. Binnen die ketens maakt het onderzoek onderscheid tussen grondstoffen, primaire productie, verwerking en detailhandel/consument.

Met het onderzoek wil ik de discussie over de maatschappelijke kosten en baten voorzien van een geaccepteerde methode voor het benoemen, en eventueel becijferen, van de kosten en baten van de intensieve veehouderij.

Het proces tot nu toe
Na een Europese aanbestedingsprocedure is de opdracht begin 2007 gegund aan een combinatie van drie organisaties. Inmiddels is de eerste fase van het onderzoek nagenoeg afgerond. In deze fase richt het onderzoek zich op de consultatie van de betrokken partijen, zoals milieu- en dierenwelzijnsorganisaties, overheden, financiële instellingen en ketenpartijen, inclusief primaire producenten. Via deze consultatie worden feiten en meningen verzameld over de aspecten die in het model een rol dienen te spelen. Parallel aan de consultatie wordt een modelstructuur ontwikkeld voor de beschrijving van de maatschappelijke kosten en baten van de productie van varkens- en kippenvlees in Nederland.

De verdere planning
De tweede fase van het onderzoek loopt van oktober 2007 tot en met februari 2008. In deze fase zal het model, waar mogelijk en wenselijk, worden gekwantificeerd. Bovendien zal de toestand in Nederland worden beschreven volgens drie scenario's, die op dit moment grofweg kunnen worden omschreven als:
· autonome ontwikkeling
· kleinschalige, semi-biologische veehouderij · grootschalige veehouderij.
Met deze drie scenario's wordt onder meer beoogd de verschillen tussen lopend beleid en twee alternatieve benaderingen die in het maatschappelijke debat actueel zijn scherper in beeld te krijgen. Ook de effecten in het buitenland van de scenario's zullen worden gespecificeerd.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,

G. Verburg


---- --