KAMERVRAGEN EN ANTWOORDEN
26-10-2007
Antwoorden op Kamervragen Dienstplicht Nederlandse officier in Turkije
Vraagsteller: Lid Brinkman (PVV)
Ministerie van Defensie
Postbus 20701
2500 ES Den Haag
Telefoon (070) - 3 18 81 88
Fax (070) - 3 18 78 88
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Plein 2
2511 CR Den Haag
Datum 26 oktober 2007
Ons kenmerk HDAB2007029024
Onderwerp Antwoorden op vragen van het lid Brinkman over de dienstplicht van
een Nederlandse officier in het Turkse leger
Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de vragen van het lid Brinkman (PVV)
over de dienstplicht van een Nederlandse officier in het Turkse leger (ingezonden
23 oktober 2007 met kenmerk 2070801510).
DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
Pagina 1/4
Datum
Ons kenmerk HDAB2007029024
2070803150
Vragen van het lid Brinkman (PVV) aan de minister van Defensie over de dienstplicht
van een Nederlandse officier in het Turkse leger. (Ingezonden 23 oktober 2007)
1
Is het waar dat een luitenant ter zee 2e klasse van de Nederlandse marine zijn
dienstplicht gaat vervullen in Turkije?1)
Antwoord
Omdat de betrokken luitenant ter zee 2e klasse zowel de Nederlandse als de Turkse
nationaliteit bezit, zal hij op enig moment zijn dienstplicht in Turkije moeten vervullen. Hij kan
dit indien gewenst voorkomen door gebruik te maken van een afkoopregeling, waarna alleen
nog de verplichting resteert tot het volgen van een basistraining van vier weken in Turkije. Of
en wanneer de betrokken luitenant ter zee 2e klasse dit gaat doen, is een privé zaak. Hij heeft
hierover nog niet besloten. Betrokkene zal de dienstplicht in Turkije echter niet op korte termijn
gaan vervullen. Hij is op dit moment namens de Nederlandse krijgsmacht uitgezonden naar
Afghanistan.
2
Deelt u de mening dat het absoluut onwenselijk is dat een Nederlandse militair, een
dienstplicht, of überhaupt werkzaamheden verricht in vreemde krijgsdienst? Zo neen,
waarom niet? Zo ja, wat gaat u hiertegen ondernemen?
Antwoord
Zoals gemeld in antwoord op vragen van de leden Eijsink en Dijsselbloem van 14 maart 2007
(nr. 1116) en in de Kamerbrief van de minister van Buitenlandse Zaken van 18 juni 2007
(Kamerstuk 31 088, nr. 1) brengt het hebben van de Turkse nationaliteit verplichtingen mee op
grond van de Turkse wetgeving. De consequenties van de verplichtingen zijn in eerste
instantie een verantwoordelijkheid van de betrokkene zelf. Zo moet iedere man met de Turkse
nationaliteit zijn dienstplicht in Turkije vervullen. De Turkse wet maakt daarbij geen
onderscheid tussen Turken met één of meer nationaliteiten. Deze wetgeving is daarmee van
Pagina 2/4
Datum
Ons kenmerk HDAB2007029024
toepassing op bipatride Turken in alle landen waar de dienstplicht is opgeschort of afgeschaft.
De normale duur van de Turkse dienstplicht is 18 maanden. De Turkse wetgeving voorziet in
de mogelijkheid van uitstel dan wel afkoop van de dienstplicht. Militairen en burgers in dienst
van het ministerie van Defensie, die tevens de Turkse nationaliteit bezitten, kunnen door
Defensie worden geholpen de dienstplicht af te kopen, door renteloos een bedrag te lenen van
maximaal 6.000 euro.
Met betrekking tot de achtergrond en de doelstelling van deze regeling wijs ik er tevens op dat
deze regeling invulling geeft aan een toezegging aan de Tweede Kamer, door de regering
gedaan op 31 oktober 2001 tijdens de behandeling van de Defensiebegroting 2002. Deze
toezegging luidde dat voorzieningen zullen worden getroffen voor Nederlandse militairen die,
doordat zij tevens over de Turkse nationaliteit beschikken, Turks dienstplichtige zijn. Daarbij
zou aansluiting worden gezocht bij de standaardregeling die de Raad voor
Hoofdcommissarissen voor politieambtenaren heeft getroffen (Handelingen TK 2001-2002, nr.
17-1095 en 17-1109). Tevens is daarmee uitvoering gegeven aan een deel van de motie
Zijlstra c.s. waarin de regering is verzocht met initiatieven te komen gericht op de oplossing
van dit probleem, in kaart te brengen in welke andere gevallen de dubbele nationaliteit tot
deze problemen leidt en de kamer hierover te berichten (TK 2001-2002, 28000 X, nr. 11).
3
Deelt u de mening dat een Nederlandse militair in vreemde krijgsdienst, in een
hypothetisch geval, in conflict kan komen met dubbele belangen? Zo neen, waarom
niet? Zo ja, bent u dan met mij van mening dat dit risico niet genomen mag worden?
Antwoord
Zoals gemeld in antwoord op vragen van de leden Eijsink en Dijsselbloem van 14 maart 2007
(nr. 1116), gaat het niet om dubbele belangen of conflicterende juridische verplichtingen, maar
alleen om dienstplicht. De Nederlandse krijgsmacht bestaat sinds de opschorting van de
opkomstplicht alleen uit militairen die uit vrije wil dienen. Er bestaat geen reden om te twijfelen
aan de loyaliteit van Nederlandse militairen, van welke oorsprong ook. Nederlandse militairen
Pagina 3/4
Datum
Ons kenmerk HDAB2007029024
hebben bij aanstelling trouw gezworen (beloofd) aan de Koningin, evenals gehoorzaamheid
aan de wetten en onderwerping aan de krijgstucht.
4
Deelt u de mening dat niet de mogelijkheid geboden mag worden dat deze officier van
het Nederlandse leger wordt ingezet in de Turkse strijd tegen de Koerden, waarbij
Turkije tegen de wil van Amerika of de NAVO reeds heeft aangekondigd een militaire
inval in Noord-Irak te zullen uitvoeren? Zo neen, waarom niet?
Zoals gezegd zijn de consequenties van de verplichtingen die horen bij het hebben van de
Turkse nationaliteit in eerste instantie een verantwoordelijkheid van de betrokkene zelf. In het
geval van de betrokken luitenant ter zee 2e klasse doet deze situatie zich niet voor, aangezien
hij niet op korte termijn de dienstplicht in Turkije gaat vervullen. Daarbij komt dat de
mogelijkheid bestaat gebruik te maken van de afkoopregeling. In dat geval resteert nog slechts
de verplichting tot het volgen van een basistraining van vier weken. Tijdens deze periode
worden de deelnemers getraind om een bepaald basisniveau te verkrijgen, maar worden ze
niet ingezet in operaties.
5
Bent u bereid deze vragen per ommegaande, en voordat er een onomkeerbare situatie
ontstaat, te beantwoorden?
Ja.
1) "Nederlandse officier in Turks leger", Dagblad De Telegraaf, 22 oktober 2007
Pagina 4/4
---- --
Ministerie van Defensie