Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
CZ/EKZ-2795293
25 oktober 2007
Naar aanleiding van de door uw Kamer aanvaarde motie over
jeugdmondzorg (vergaderjaar 2006-2007, 30 800 XVI, nr 84), waarin de
regering werd verzocht om een vorm van georganiseerde jeugdmondzorg te
bevorderen, informeer ik u over mijn visie en de huidige stand van
zaken.
Samen met mijn ambtsvoorganger ben ik van mening dat de jeugd recht
heeft op een adequate mondzorg. Daar ligt immers de basis voor een
toekomstige generatie van burgers met gezonde en goed onderhouden
gebitten. Uit de rapporten die onder andere door het College voor
zorgverzekeringen (CVZ) in de afgelopen jaren zijn gepubliceerd,
blijkt dat de mondgezondheid van de jeugd over het algemeen goed is.
Niettemin waarschuwt CVZ voor een daling in het tandartsbezoek door
kinderen en jeugdigen en een verslechtering van de verzorgingsgraad.
Dit laatste wil zeggen dat gebitten met cariës (`gaatjes') onvoldoende
behandeld zijn.
Hoewel op dit moment nog sprake is van een relatief beperkte groep met
een slechte mondgezondheid, ben ik verontrust door de signalen van
CVZ. Vooral omdat een slechte mondgezondheid in Nederland niet nodig
is. Er is immers geen tekort aan tandartsen en mondhygiënisten en de
jeugd heeft sinds jaar en dag `gratis' aanspraak op een uitgebreid
pakket van tandheelkundige zorg. Wat dat betreft is aan alle
randvoorwaarden voldaan om de jeugd adequate mondzorg aan te bieden.
Vanwege het belang echter dat ik, samen met mijn ambtsvoorganger, aan
een goede gebitsverzorging voor de jeugd hecht, zijn in de afgelopen
periode aanvullende maatregelen geïntroduceerd. Ik noem de omvorming
van het beroep van mondhygiënist (mondhygiënist-nieuwe stijl ) en de
recente uitbreiding van het jeugdpakket. In aanvulling daarop verwijs
ik naar het stimuleringsprogramma `Kies voor Gaaf' van de Nederlandse
Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (NMT) en reeds lopende
regionale initiatieven ter verbetering van de jeugdmondzorg.
Tal van ontwikkelingen waarvan ik meer verwacht dan enkel het beter
organiseren van de jeugdmondzorg waartoe de motie oproept.
jeugdpakket
Bij brief van 26 juli 2007 (29 689, nr. 147) heb ik uw Kamer
geïnformeerd over het kabinetsbesluit om de leeftijdsgrens voor de
aanspraak op jeugdmondzorg te verleggen van 18 naar 22 jaar. Daarmee
heeft het kabinet uitvoering gegeven aan een daartoe strekkende motie
van uw lid Van der Veen (29 689, nr.141). Inmiddels heb ik het Besluit
zorgverzekeringen terzake aangepast.
Met deze maatregel komt een extra leeftijdscategorie onder de
aanspraak, waarvoor de gang naar tandarts of mondhygiënist vanwege de
leefsituatie (studeren, verlaten ouderlijk huis, krap budget) niet
altijd vanzelfsprekend is.
Met het wegnemen van een financiële drempel voor controle of
behandeling, wordt het tandartsbezoek geborgd totdat de verzekerde
zelfstandig een afweging kan maken om zich voor de tandarts of
mondhygiënist aanvullend te verzekeren of niet. Om te voorkomen dat er
alsnog een financiële drempel ontstaat, heb ik mede naar wens van uw
Kamer besloten om voor verzekerden tot 22 jaar geen eigen risico te
heffen. Het totale kostenbeslag van de maatregel bedraagt EUR 100 mln.
De dekking van het verzekerde pakket voor kinderen en jeugdigen blijft
ongewijzigd en omvat nagenoeg het gehele scala van tandheelkundige
zorg. Ik ben van mening dat er met dit uitgebreide pakket een basis
ligt voor een adequate zorg voor het gebit van kind en jeugdige.
mondhygiënist-nieuwe stijl
Als gevolg van in voorgaande kabinetten ontwikkeld beleid inzake
taakherschikking in de mondzorg, zijn vorig jaar zijn de eerste
mondhygiënisten-nieuwe stijl afgestudeerd. Dit zijn vierjarig
HBO-opgeleiden, die deskundig en bevoegd zijn om een groot deel van de
dagelijkse mondzorg uit te voeren. Naast de traditionele
preventietaken is deze mondhygiënist opgeleid om in opdracht van een
tandarts zelfstandig curatieve verrichtingen (`boren/vullen') uit te
voeren. Ik beschouw deze goed opgeleide professionals vanwege hun
takenpakket (preventie/curatie) en hun attitude bij uitstek geschikt
zijn om kinderen en jeugdigen te behandelen. De aanpak ondervindt veel
belangstelling bij de Europese lidstaten en wordt gezien als een
voorbeeld ter navolging.
stimuleringssprogramma NMT
De NMT heeft onlangs een programma (`Kies voor Gaaf') gestart om de
jeugdmondzorg beter op de kaart te zetten. Het programma wordt
uitgevoerd binnen een landelijk project, waaraan het gehele domein van
de mondzorg deelneemt (beroepsverenigingen, zorgverzekeraars, lokale
overheden, consumentenorganisaties, opleidingen enz.). Het programma
richt zich op het optimaliseren van de gebitsgezondheid van kinderen
en jeugdigen in Nederland. Eén van de pijlers van het programma is het
bevorderen van een collectieve benadering van de doelgroep. Daarbij
denkt de NMT aan het stimuleren van ouders om hun kind reeds vanaf het
tweede levensjaar mee te nemen naar de tandarts of de mondhygiënist.
Voorts gaat de beroepsvereniging zich inzetten om de zorg van
tandartsen aan kinderen en jeugdigen te optimaliseren.
Ik vind het programma een prijzenswaardig initiatief waarin de
beroepsgroep haar verantwoordelijkheid neemt om de jeugdmondzorg
verder te verbeteren.
regionale initiatieven
Inmiddels zijn tal van regionale initiatieven gaande om de
jeugdmondzorg te bevorderen.
Veelal gaat het om samenwerkingsverbanden van jeugdgezondheidszorg
(GGD'-en, consultatiebureau's), tandartsen en zorgverzekeraars. De
aanpak komt er in de meeste gevallen op neer dat de ouders van
tweejarige kinderen een oproepkaart voor de tandarts krijgen
aangereikt. Het kind geeft deze kaart aan de tandarts af en krijgt
hiervoor een attentie. De tandarts vult de kaart in en retourneert hem
aan de jeugdgezondheidszorg. Van daaruit kan een overzicht worden
bijgehouden van kinderen die wel en niet gaan, en zonodig de ouders
worden aangespoord om alsnog met hun kind naar de tandarts of
mondhygiënist te gaan.
Naast deze initiatieven fungeren als vanouds diverse instellingen voor
georganiseerde jeugdtandverzorging. In totaal gaat het om twaalf
instellingen verspreid over het land waar kinderen en jeugdigen op een
systematische manier tandheelkundige zorg krijgen aangeboden.
samenvattend
Alles overziend kom ik tot het oordeel dat er inmiddels veel in gang
is gezet om de tandheelkundige zorg voor de jeugd te verbeteren. Dit
tegen de achtergrond van het reeds bestaande en inmiddels uitgebreide
pakket voor jeugdmondzorg en het beschikbaar zijn van voldoende
menskracht. Vanuit dat licht zie ik geen aanleiding om aanvullende
beleidsinitiatieven te nemen, die specifiek zijn gericht op een
verbetering van de organisatie voor jeugdmondzorg.
Vanzelfsprekend zal ik mij goed op de hoogte laten houden van
voortgang en resultaten van de diverse verbetertrajecten. Indien daar
aanleiding toe bestaat zal ik alsnog maatregelen overwegen en uw Kamer
daarover informeren.
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink