16 oktober 2007
Plattelandsbevolking Den Bosch slachtoffer van Opstand tegen Spanje
Promotie Leo Adriaenssen over de wording van de Nederlandse staat
De ontworsteling aan de Spaanse kroon en het wordingsproces van de Nederlandse staat in de 16e en 17e eeuw gingen gepaard met oorlogsgeweld onder leiding van Willem van Oranje, Maurits van Nassau en de Staten-Generaal. Leo Adriaenssen onderzocht in zijn proefschrift hoe de plattelandsbevolking in de meierij van Den Bosch dat geweld onderging. Hij concludeert dat de Opstand geen glorieuze bevrijdingsstrijd was, maar een misdadige oorlog. Adriaenssen promoveert op vrijdag 26 oktober aan de Universiteit van Tilburg.
De plattelandsbevolking van de meierij van Den Bosch werd tussen 1572 en 1629 geteisterd door veel oorlogsgeweld. Zij was geen partij in de oorlog, maar zat klem tussen de Republikeinse Staten, het koninkrijk van Spanje en het bestuur van de stad Den Bosch. Leo Adriaenssen onderzocht welke fysieke, politieke, economische en andere middelen de bevolking hanteerde om het geweld te overleven tot de bevrijding van de Spaanse overheersing in 1629. Militair-technologische vernieuwingen, professionalisering, fiscalisering en bureaucratisering van de strijd betekenden dat de bevolking zich nauwelijks kon verweren. Ieder verzet werd volgens Adriaenssen beantwoord met gijzeling, brandstichting, marteling en roof. Andere opties voor de boeren waren recht zoeken, om genade smeken, betalen en vertrekken. Het recht werd echter met voeten getreden, de bevolking was te arm om te betalen en vluchten was een allerlaatste optie: boeren konden hun bedrijf niet meenemen en slechts ver onder de waarde verkopen. Omdat smeken en betalen de enige strohalmen waren, organiseerde de bevolking zich. Er werden regionale assemblees en dorpskassen opgericht om de oorlogsschade enigszins te pareren. Beide instanties werden later echter door de staat gebruikt om de bevolking te onderwerpen en belasting te heffen. Toch hielpen ze volgens Adriaenssen een totale maatschappelijke ontwrichting voorkomen.
De bevolking van de meierij moest de bevrijdingsoorlog tegen Spanje niettemin betalen met een demografisch verlies van bijna 70 procent. Volgens Adriaenssen was er sprake van een uithongeringspolitiek, waarbij Staatse troepen stelselmatig oogsten verwoestten, landerijen onder water zetten en dorpen verbrandden. Willem de Zwijger was een van de initiatiefnemers van dit beleid en zijn zoons Maurits en Frederik Hendrik waren als bevelhebbers mede verantwoordelijk. Gezien de mate van geweld waaraan de bevolking werd blootgesteld, en omdat de plattelandsbevolking van de meierij in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Hollandse kooplieden weinig belangen had bij de nieuwe staat, was de Tachtigjarige Oorlog volgens Adriaenssen niet te rechtvaardigen.
Leo Adriaenssen (1945, Amsterdam) studeerde Nederlandse Taal- en Letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam en werkte daarna als docent Nederlands filosofie, maatschappijleer en didactiek. Vanaf 1979 wijdde hij zich fulltime zich aan woningnood, discriminatie en vluchtelingen. Hij publiceerde over racisme, vluchtelingenbeleid en historische onderwerpen.
Universiteit van Tilburg