Kamervragen Arib over preconceptiezorg

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport



De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

PG-K-U-2802300

24 oktober 2007

Antwoorden van minister Klink op kamervragen van het Kamerlid Arib over preconceptiezorg.
(2007800420)

Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het advies van de Gezondheidsraad inzake preconceptiezorg?

Antwoord 1
Ja

Vraag 2
Herinnert u zich de door de PvdA-fractie in januari 2006 uitgebrachte nota "Dring onnodige babysterfte in Nederland terug"?

Antwoord 2
Nee ik ken deze nota niet, maar heb hier inmiddels kennis van genomen.

Vraag 3
Deelt u de mening van de Gezondheidsraad dat adviezen en interventies met betrekking tot voeding en genotmiddelen, arbeidsomstandigheden, ziekten en geneesmiddelengebruik en erfelijkheidsaspecten niet als losse onderdelen moeten worden aangeboden, maar geïntegreerd?

Vraag 4
Deelt u voorts de mening van de Gezondheidsraad dat protocollering van preconceptiezorg in medische richtlijnen noodzakelijk is?

Vraag 5
Deelt u de mening van de Gezondheidsraad dat bijscholing op het gebied van preconceptiezorg en - advisering voor verschillende beroepsgroepen noodzakelijk is?

Vraag 6
Deelt u ook de mening van de Gezondheidsraad dat een goede gegevensverzameling noodzakelijk is om het preconceptiebeleid te volgen en te verbeteren?

Vraag 7
Deelt u bovendien de mening van de Gezondheidsraad dat de ontwikkeling van een communicatiestrategie voor de voorlichting van de doelgroep noodzakelijk is?

Vraag 8
Deelt u de menig van de Gezondheidsraad dat centrale regie, voor monitoring, kwaliteitsborging en kennisinfrastructuur noodzakelijk is voor een effectief beleid in deze?

Vraag 9
Bent u op grond van het nu door de Gezondheidsraad uitgebrachte advies bereid een centraal gecoördineerd programma voor preconceptiezorg op te zetten? Zo ja, hoe, wanneer en in welke vorm gaat u dit opzetten en hoe gaat u dit financieren? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 3 tot en met 9
Ik heb mijn mening omtrent de vraagstukken die in vraag 3 tot en met 9 worden genoemd nog niet gevormd. Ik ben mij op dit moment aan het beraden over de aanbevelingen van de Gezondheidsraad over preconceptiezorg. Het advies van de Gezondheidsraad is op 20 september jl. aan mij aangeboden en dat betekent dat ik het voornemen heb om eind december van dit jaar met een standpunt te komen op het advies.