Gerechtshof Arnhem


Twintig jaar cel voor moord op 19-jarige vrouw in Arnhem-Zuid

Arnhem, 24 oktober - De 23-jarige man die op 23 mei 2006 in Arnhem-Zuid een 19-jarige vrouw heeft vastgebonden, overgoten met spiritus en in brand heeft gestoken, waardoor de vrouw is overleden, is wegens moord door de rechtbank Arnhem veroordeeld tot twintig jaar gevangenisstraf.

Moord bewezen
De verdachte heeft altijd ontkend dat hij betrokken is geweest bij de dood van de vrouw.

Kort na de brand was de verdachte in het bezit van spullen uit de woning van de vrouw, waaronder haar bankpas, waarmee hij op de dag van het delict ook geld heeft opgenomen.

Omdat er geen rechtstreeks bewijs was dat de man tijdens de brand in de woning van de vrouw is geweest, heeft het openbaar ministerie onder meer de inzet bevolen van een politie-informant. Deze informant is als "pseudo-verdachte" in het politiebureau in contact gekomen met de man. De man vertelde aan deze informant op welke plaats in het huis de brand was ontstaan en waarmee de brand was veroorzaakt. Deze specifieke informatie was door de politie niet eerder prijs gegeven en wordt door de rechtbank aangemerkt als informatie die alleen de dader kon weten.

De overtuiging van de rechtbank dat verdachte de dader is, is mede tot stand gekomen doordat verdachte zich steeds verder heeft verstrikt in wisselende verklaringen met betrekking tot het bezit van de spullen van het slachtoffer.

Gelet op de aangetroffen sporen (spiritus, strak vastgebonden snoer rond haar enkels) is er sprake van voorbedachte raad, omdat zijn handelingen verdachte voldoende tijd moeten hebben geboden om te kunnen overdenken waar hij mee bezig was.

De raadsman had betoogd dat verdachte al in het bezit van de spullen van het slachtoffer was op een tijdstip dat de brand nog niet was gesticht. Dit verweer is door de rechtbank verworpen.

Ook was de rechtbank het niet eens met de kritiek van de advocaat op de inzet van de informant.

Strafoplegging
De officier van justitie had op 10 oktober 2007 vijftien jaar cel en TBS met verpleging geëist. Als de rechtbank geen terbeschikkingstelling (TBS) zou opleggen, twintig jaar cel.

De rechtbank komt niet toe aan TBS, omdat de deskundigen (het Pieter Baan Centrum) geen uitspraak konden doen over een mogelijk verband tussen de persoonlijkheidsstoornis van verdachte en het tenlastegelegde.

De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf zwaar laten meewegen op welke afschuwelijke wijze de verdachte zijn daad heeft verricht. Tevens wordt ten nadele van verdachte rekening gehouden met het feit dat verdachte geen enkel inzicht gegeven heeft in zijn daad en niet zichtbaar of voelbaar blijk heeft gegeven van compassie met het slachtoffer en haar nabestaanden.

Meer informatie?
Afdeling communicatie rechtbank Arnhem: 026-3592562.

Einde bericht

LJ Nummer

BB6252

Bron: Rechtbank Arnhem
Datum actualiteit: 24 oktober 2007 Naar boven