Twaalf jaar gevangenisstraf wegens doodslag Amersfoort
Utrecht, 23 oktober 2007 - De rechtbank Utrecht heeft dinsdag een
twintigjarige man uit Amersfoort veroordeeld tot twaalf jaar
gevangenisstraf wegens doodslag op een 16-jarige jongen uit die plaats
op 25 maart 2006. Zijn toenmalige vriendin, werd vrijgesproken van
betrokkenheid bij het delict.
Het Openbaar Ministerie stelde dat de 20-jarige vrouw destijds in
nauwe en bewuste samenwerking met haar vriend zou hebben gehandeld en
dat daarom medeplegen van moord bewezen zou kunnen worden. De
rechtbank oordeelde dat hiervoor onvoldoende bewijs aanwezig is.
Het was de twintigjarige man die op in maart 2006 bij de
Kamperbinnenpoort in Amersfoort, temidden van het winkelend publiek
het slachtoffer doodschoot. Het feit dat de 20-jarige vrouw wist dat
de mannelijke verdachte over een vuurwapen beschikte is volgens de
rechtbank onvoldoende grond om aan te nemen dat zij ook wist dat hij
iemand zou gaan doodschieten. Ook het feit dat zij voorafgaand aan de
schietpartij heeft gezinspeeld op de dood van het slachtoffer leverde
volgens de rechtbank onvoldoende bewijs voor medeplegen op, omdat het
in de omgeving van de vrouw vrij normaal was om over en weer
dergelijke doodsbedreigingen te uiten, zonder dat daar daadwerkelijk
gevolg aan werd gegeven. De mannelijke verdachte heeft ook later in
een telefoongesprek nog uitgelegd waarom hij op die bewuste
zaterdagmiddag geschoten heeft. Een nauwe en bewuste samenwerking is
volgens de rechtbank aldus niet bewezen.
De vrouw werd wel veroordeeld wegens verboden wapenbezit,
mishandeling, bedreiging en diefstal. Hiervoor kreeg zij een
gevangenisstraf van acht maanden opgelegd, waarvan vier
voorwaardelijk. Ook moet zich laten behandelen omdat zij aan een
borderline-stoornis lijdt.
De rechtbank acht ook onvoldoende bewijs aanwezig om de mannelijke
verdachte te veroordelen wegens moord. Van voorbedachte rade was
volgens de rechtbank geen sprake. Daarom achtte de rechtbank doodslag
bewezen. Het beroep van de raadslieden op noodweer(exces) en
psychische overmacht werd verworpen. De rechtbank legde vanwege de
ernst van het delict een straf op die gelijk was aan de eis van de
officier van justitie.
Bron: Rechtbank Utrecht
Datum actualiteit: 23 oktober 2007 Naar boven
Gerechtelijke organisatie