Brussel, 17 oktober 2007
Afvalwaterbehandeling: De Commissie geeft Luxemburg een laatste aanmaning en
vraagt België om verduidelijking
De Europese Commissie stuurt Luxemburg een laatste schriftelijke aanmaning
met de mededeling dat het land voor de tweede keer voor het Europese Hof van
Justitie gedaagd wordt en geldboetes riskeert als het zijn
waterzuiveringsinstallaties niet snel aan de EU-normen aanpast. België heeft
in dit verband al een eerste schriftelijke aanmaning gekregen dat het Hof
verdere maatregelen overweegt en het land geldboetes riskeert. België zal nu
nog een brief ontvangen waarin het om bepaalde verduidelijkingen wordt
verzocht. Ondanks hun veroordeling door het Hof nemen beide landen de
EU-richtlijn uit 1991 inzake de behandeling van stedelijk afvalwater nog
steeds niet in acht.
Volgens milieucommissaris Stavros Dimas heeft de Europese
milieuwetgeving tot doel om het milieu en de gezondheid van de
EU-burgers te beschermen. Onbehandeld stedelijk afvalwater vormt,
aldus de heer Dimas, een grote bedreiging voor de ecologische
kwaliteit van de Europese rivieren, meren en kustwateren en betekent
een ernstig gevaar voor de volksgezondheid. Hij vindt het
onaanvaardbaar dat lidstaten uitspraken van het Europees Hof van
Justitie met de voeten treden en wetgeving negeren waarmee ze zelf
hebben ingestemd. De heer Dimas dringt er bij beide lidstaten op aan
om deze tekortkomingen zo snel mogelijk weg te werken. Anders
overweegt de Commissie het Hof te verzoeken om geldboetes op te
leggen.
Richtlijn inzake de behandeling van stedelijk afvalwater
Krachtens de EU-richtlijn inzake de behandeling van stedelijk
afvalwater moeten grote steden en gemeenten in de Europese Unie hun
stedelijk afvalwater opvangen en behandelen. Onbehandeld water kan
besmet zijn met schadelijke bacteriën en virussen en daarom een gevaar
voor de volksgezondheid betekenen. Bovenden bevat onbehandeld water
nutriënten zoals stikstof en fosfor, die zoet water en het mariene
milieu kunnen aantasten omdat ze een versnelde groei van algen
veroorzaken, waardoor ander leven verstikt. Dit proces wordt
eutrofiëring genoemd.
De belangrijkste in de richtlijn vermelde manier om stedelijk
afvalwater te behandelen betreft de biologische of "secundaire"
behandeling. Uiterlijk op 31 december 2000 moest de infrastructuur
daarvoor operationeel zijn. Als afvalwater geloosd wordt in
"kwetsbare" wateren, vereist de richtlijn een striktere tertiaire
zuivering die het percentage fosfor en/of stikstof in het water moet
verminderen. Daarvoor hadden vóór 31 december 1998 opvangsystemen
geïnstalleerd moeten zijn.
Laatste aanmaning voor Luxemburg
In een door de Commissie aanhangig gemaakte zaak , werd Luxemburg in
november 2006 door het Hof veroordeeld wegens onjuiste toepassing van
de richtlijn inzake de behandeling van stedelijk afvalwater voor wat
betreft lozingen in kwetsbare wateren.
Op grond van het Verdrag zijn lidstaten verplicht om uitspraken van
het EHJ onmiddellijk uit te voeren en de nodige maatregelen te nemen
om zo snel mogelijk aan de eisen ervan te voldoen.
Nadat de Commissie geen antwoord had gekregen van de Luxemburgse
autoriteiten op haar verzoek om inlichtingen over de geplande
maatregelen om de rechterlijke uitspraak uit te voeren, heeft ze
Luxemburg op 23 maart 2007 een eerste schriftelijke aanmaning gestuurd
op grond van artikel 228 van het Verdrag.
Op grond van artikel 228, dat van toepassing is wanneer een lidstaat
reeds door het Hof van Justitie is veroordeeld, kan de Commissie de
zaak opnieuw voor het Hof brengen en geldboetes opleggen aan de
lidstaat indien die niet bevredigend heeft geantwoord op een eerste en
vervolgens laatste schriftelijke aanmaning.
In zijn antwoord op de eerste schriftelijke aanmaning op grond van
artikel 228, verklaarde Luxemburg dat zes - niet nader genoemde -
plaatsen op dit moment aan de richtlijn beantwoorden en negen
andere niet. Verwacht wordt dat vier van die negen plaatsen op korte
termijn aan de eisen zullen voldoen, maar voor de vijf andere zal dat
niet het geval zijn voor 2012/2013. De Commissie heeft besloten om
Luxemburg een brief met een laatste aanmaning te sturen dat het Hof
verdere maatregelen zal treffen als het land niet zo snel mogelijk aan
de eerste uitspraak van het Hof voldoet.
Bijkomende aanmaning voor België
In een andere door de Commissie aanhangig gemaakte zaak oordeelde
het Hof van Justitie in juli 2004 dat België er niet in geslaagd was
om de Richtlijn inzake de behandeling van stedelijk afvalwater ten
uitvoer te leggen. Op 114 plaatsen in Vlaanderen en 60 plaatsen in
Wallonië en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest waren er geen
opvangsystemen voor afvalwater of kreeg het afvalwater geen specifieke
fosfor- en stikstofbehandeling voordat het in het natuurlijke milieu
werd geloosd. Het Hof oordeelde eveneens dat Wallonië niet over een
geschikt programma beschikte voor de uitvoering van de richtlijn.
Op 30 januari werd op grond van artikel 228 een eerste aanmaning
gestuurd naar België omdat het niet alle nodige maatregelen had
getroffen om aan de uitspraak van het Hof te voldoen. Uit het antwoord
van België bleek dat meer dan 40 plaatsen in Vlaanderen en bijna 50
plaatsen in Wallonië en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest nog steeds
niet in overeenstemming waren met de richtlijn en dat in Wallonië de
grenzen van die plaatsen zouden worden aangepast in Wallonië. De
Commissie meent dat bepaalde gegevens vragen oproepen die
verduidelijking behoeven en heeft daarom besloten om België een
bijkomende eerste aanmaning te sturen.
Juridische procedure
Artikel 226 van het Verdrag verleent de Commissie de bevoegdheid om in
rechte op te treden tegen een lidstaat die zijn verplichtingen niet
nakomt. Als de Commissie van oordeel is dat er sprake kan zijn van een
inbreuk op EU-wetgeving die de inleiding van een inbreukprocedure
rechtvaardigt, stuurt zij een eerste "schriftelijke aanmaning" aan de
betrokken lidstaat met het verzoek om tegen een bepaalde datum -
meestal binnen twee maanden - opmerkingen in te dienen. In het licht
van het antwoord van de betrokken lidstaat of het ontbreken van een
dergelijk antwoord, kan de Commissie besluiten een "met redenen
omkleed advies" (tweede schriftelijke aanmaning) tot de lidstaat te
richten. Daarin wordt duidelijk en definitief uiteengezet waarom zij
van mening is dat er een inbreuk op de EU-wetgeving is geweest en
wordt de lidstaat verzocht om binnen een bepaalde periode, meestal
twee maanden, zijn verplichtingen na te komen. Indien de lidstaat het
met redenen omkleed advies naast zich neerlegt, kan de Commissie
besluiten de zaak voor het Europees Hof van Justitie te brengen. Als
het Hof van Justitie tot het besluit komt dat er sprake is van een
inbreuk op het Verdrag, moet de lidstaat die de overtreding heeft
begaan alle nodige maatregelen treffen om aan zijn verplichtingen te
voldoen.
Artikel 228 van het Verdrag geeft de Commissie de bevoegdheid om op te
treden tegen een lidstaat die geen gevolg heeft gegeven aan een eerder
arrest van het Europees Hof van Justitie. Dit artikel voorziet
eveneens in de mogelijkheid voor de Commissie, het Hof te verzoeken de
lidstaat een dwangsom op te leggen.
---
Richtlijn 91/271/EEG
Zaak C-452/05
In de richtlijn wordt de technische term "agglomeratie" gebruikt.
Het betreft een gebied waar de bevolking en/of de economische
activiteiten voldoende geconcentreerd zijn om stedelijk afvalwater op
te vangen en naar een stedelijke waterzuiveringsinstallatie of een
definitieve lozingsplaats af te voeren.
Zaak C-27/03
European Union