CD&V
CD&V

Nog te veel gaten in leerzorg à la Vandenbroucke

19/10/2007

Gewoon onderwijs waar het kan, buitengewoon onderwijs waar het moet. Een belangrijk principe uit het Vlaams regeerakkoord. Met het leerzorgkader wil de Onderwijsminister dit realiseren. Maar in zijn conceptnota steken nog te veel knelpunten en onbeantwoorde vragen, meent Kathleen Helsen, onderwijsspecialiste van CD&V in het Vlaams Parlement.

Het leerzorgkader volgens Vandenbroucke houdt rekening met leerlingkenmerken en met de mate waarin onderwijs wordt aangepast aan de specifieke noden van elke leerling. Zo ziet hij 4 clusters van leerlingen en 5 leerzorgniveaus. Leerlingen in leerzorgniveau I of II volgen een gemeenschappelijk lesprogramma in het gewoon onderwijs. Leerlingen in leerzorgniveau III en IV volgen een individueel lesprogramma. In Leerzorgniveau III kan men zowel onderwijs volgen in het gewoon als in het buitengewoon onderwijs. Voor leerlingen van leerzorgniveau IV is buitengewoon onderwijs aangewezen. Vooral het gewoon onderwijs zou meer leerlingen met specifieke noden moeten kunnen opvangen. Maar de kritiek op de plannen groeit nu meer en meer mensen de effecten ervan inzien.

Is het lerarenkorps klaar? Schoolteams moeten de kans krijgen om hun competentie inzake leerzorg te vergroten. De lerarenopleiding kan meehelpen. Maar ook voor de duizenden leerkrachten die vandaag aan de slag zijn en CLB-medewerkers is bijkomende vorming nodig. Over hoe en hoeveel geld daarvoor wordt uitgetrokken, is de nota allerminst duidelijk.

Is de school klaar? Niet elke school heeft dezelfde mogelijkheden om leerlingen met bijzondere onderwijsnoden op te vangen. Belangrijk is dat de school óók rekening houdt met meerdere factoren die de draagkracht bepalen. In een klas met veel kinderen die extra aandacht nodig hebben, is de grens van het haalbare nu eenmaal sneller bereikt. Dat punt lost de nota van de minister nog niet op. Over de inschaling in de verschillende zorgvelden stelt de minister dat waar mogelijk de betrokken partijen daarover samen beslissen. Als dat niet kan, hakt het CLB de knoop door. Voor de keuze voor gewoon of buitengewoon onderwijs behouden ouders de eindverantwoordelijkheid. Ik pleit ervoor dat beide beslissingen in consensus worden genomen. Bovendien zijn strikt individuele leertrajecten in het gewoon onderwijs niet haalbaar (noch voor leerkrachten, noch voor de leerlingengroep) als ze te ver afwijken van het gemeenschappelijk lesprogramma.

Wat met de financiering? De minister wil op leerzorgniveau II (gewoon onderwijs) de handicapspecifieke middelen niet meer toekennen aan de leerling maar aan de school. Zo zou voor leerlingen met autisme enkel nog de scholengemeenschap een enveloppe voor vooral structuurversterkende werking krijgen. Die enveloppe zou onder de scholen met veel leerlingen op leerzorgniveau II worden verdeeld. Dit strookt niet met de reële noden van kinderen en jongeren en scholen. Ik vind het nodig dat voor leerlingen op leerzorgniveau I en II, op basis van een grondige evaluatie van het huidige zorgbeleid, voldoende middelen worden voorzien om de zorgbehoeften kwaliteitsvol in te vullen. Scholen, leerkrachten en leerlingen kunnen niet allemaal polsstokspringen. Hoe waardevol een leerzorgkader ook kan zijn, voor CD&V kan de invoering alleen wanneer we ieder kind, op ieder ogenblik en op iedere plaats, minstens dezelfde kwaliteit kunnen garanderen als die waarop het vandaag in ons Vlaams onderwijs kan rekenen.

»


* door Kathleen Helsen

CD&V
Wetstraat 89
1040 Brussel
Tel : 02.238.38.11
Fax : 02.230.43.60
www.cdenv.be
E-mail : inform@cdenv.be