De Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1 A Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA S GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33
www.szw.nl
2513AA22XA
Ons kenmerk W&B/B&K/07/34268
Datum 19 oktober 2007
Onderwerp Voorkomen overkreditering en schulden
I. Aanleiding
De laatste jaren is de schuldenproblematiek in Nederland fors toegenomen. Dat blijkt onder
andere uit de toename van het aantal mensen dat een beroep doet op de schuldhulpverlening.
Ook de hoogte van de schuld en het aantal schuldeisers bij een schuldensituatie is toegenomen.
Een problematische schuld belemmert de (arbeids)participatie. Ongeveer 80% van de mensen
met een problematische schuld heeft een uitkering.1 Gegeven de participatiedoelstelling van
dit kabinet (200.000 mensen vanuit een uitkering aan de slag) is het dus van groot belang dat
een problematische schuld zo veel mogelijk voorkomen dan wel opgelost wordt. Dit temeer
omdat de maatschappelijke kosten van schulden vaak hoog zijn: armoede, sociale uitsluiting,
huisuitzettingen, onverzekerdheid, afsluitingen gas/licht.
Het schuldenprobleem is complex en urgent, reden voor het kabinet om het probleem op
verschillende manieren te bestrijden. Daarbij moet het kabinet keuzes maken bij zoeken naar
oplossingen voor overkreditering en schulden. Het kabinet kan en wil immers niet de
financiële problemen van iedereen voorkomen en oplossen. Het wil evenmin de ogen sluiten
voor de trends die het signaleert over toenemende schuldenproblematiek. Het kabinet vindt het
van groot belang dat zoveel mogelijk wordt voorkomen dat de (financieel) zwakke positie van
bepaalde burgers in deze samenleving wordt misbruikt. Aan de andere kant is het inherent aan
een vrije samenleving dat burgers ervoor kunnen kiezen hun wensen op korte termijn te
vervullen. Ook als ze daarvoor voor een langere termijn financiële verplichtingen aangaan.
De overheid kan dus niet alles reguleren, niet alle problemen voorkomen en niet alle
problemen oplossen. Burgers zelf, kredietverstrekkers, maatschappelijke organisaties, de
schuldbemiddelaars, zij allemaal hebben hun eigen verantwoordelijkheid hierin. Maar u kunt
erop rekenen dat wat van ons verwacht mag worden, ook daadwerkelijk door ons gedaan
wordt.
1 Jaarverslag 2006 NVVK
Ons kenmerk W&B/B&K/07/34268
In deze brief wordt een groot aantal maatregelen benoemd. Daarnaast heeft het kabinet tijdens
verschillende Algemene Overleggen toezeggingen gedaan en zijn door uw Kamer moties
aangenomen over dit onderwerp. Ook over de uitvoering daarvan informeren wij u in deze
brief. Het kabinet heeft een evaluatie laten uitvoeren naar de effectiviteit van de kredietregels.
Het rapport met een uitgebreide reactie daarop is als bijlage toegevoegd. In deze brief staan
ook de belangrijkste maatregelen die het kabinet neemt naar aanleiding van de bevindingen
van het evaluatieonderzoek.
Het kabinet heeft in de afgelopen tijd al veel in gang gezet. Zo zijn de kredietregels onlangs
aangescherpt, is een traject gestart gericht op het kunnen certificeren van schuldhulpverleners,
zijn de Wet financieel toezicht (Wft) en de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp)
gewijzigd en is extra geld voor schulden- en armoedebestrijding uitgetrokken. Ook heeft het
kabinet in het kader van het deelakkoord Participatie Ministerie SZW-Vereniging van
Nederlandse Gemeenten (VNG), dat onderdeel uitmaakt van het Bestuursakkoord met
gemeenten, afspraken gemaakt rondom het terugdringen van het aantal huishoudens met
problematische schulden.
In deze brief staan we eerst stil bij het huidige stelsel van schuldhulpverlening en de
uitgangspunten van dit kabinet op het gebied van schuldenproblematiek. Vervolgens zetten we
de huidige en nieuwe maatregelen op het gebied van preventie van schulden (paragraaf IV) en
schuldhulpverlening (paragraaf V) uiteen.
II. Het stelsel van schuldhulpverlening
Het kabinet heeft in de afgelopen jaren op alle niveaus maatregelen getroffen om de
schuldenproblematiek aan te pakken. De effecten daarvan zijn nog niet altijd meetbaar en/of
zichtbaar. Toch stelt dit kabinet zich uitdrukkelijk de vraag of voor verdere versterking niet
ook ingrepen in de opzet en inrichting van de schuldhulpverlening nodig zijn. Om deze vraag
adequaat te kunnen beantwoorden is nader onderzoek nodig. Dat onderzoek moet het volgende
opleveren:
· Landelijke informatie over de minnelijke schuldhulpverlening. Daarbij komt ook de
vraag aan de orde op welke manier en hoe effectief gemeenten integrale
schuldhulpverlening hebben georganiseerd. Dit landelijk beeld ontbreekt op dit moment.
· Antwoorden op beleidsvragen over de opzet en inrichting van het huidige stelsel van
minnelijke schuldhulpverlening.
o Draagt een wettelijke basis voor minnelijke schuldhulpverlening bij aan het
versterken daarvan?
o Wordt de minnelijke schuldhulpverlening succesvoller en minder vrijblijvend als
gemeenten meer bevoegdheden krijgen om de afdwingbaarheid in de richting van
zowel schuldenaar als schuldeiser te vergroten? Zou een uitbreiding van verplicht
budgetbeheer hier een rol in kunnen spelen?
---
Ons kenmerk W&B/B&K/07/34268
o Is (een vorm van) aanspraak op schuldhulpverlening gewenst en hoe zou die
vorm kunnen krijgen?
De resultaten van dit onderzoek zullen medio 2008 beschikbaar komen. Op basis van de
uitkomsten van dit onderzoek zal het kabinet bezien of wijzigingen in de opzet en inrichting
van het systeem bijdragen aan een verdere versterking van de schuldhulpverlening.
III. Uitgangspunten kabinet
Het beleid van het kabinet op het terrein van schuldhulpverlening berust op de onderstaande
uitgangspunten. Bij de keuze voor de aanvullende maatregelen hebben wij ons hierdoor laten
leiden. Bij de uitwerking van ieder uitgangspunt zal het kabinet zoeken naar een goede balans
tussen de urgentie van de problematiek, de maatregelen die rechtdoen aan onze
verantwoordelijkheid en de eigen verantwoordelijkheid van schuldenaar, kredietverstrekker en
de markt.
1. Het beleid van het kabinet is in de eerste plaats gericht op het voorkómen van
problematische schulden, vanuit de gedachte dat voorkómen beter is dan genezen.
Daarom zien wij een belangrijke rol voor de overheid bij het uitvoeren van beleid dat
burgers in staat stelt om de eigen verantwoordelijkheid waar te maken.
2. Het reguleren van kredietverlening moet waarborgen scheppen om overkreditering
zoveel mogelijk te voorkomen. Dit betekent dat een consument die overweegt een
consumentenlening te nemen de informatie moet worden geboden om zelf de juiste
keuzes te maken. Consumenten die niet in staat zijn die juiste keuzes te maken en in de
problemen dreigen te komen, moeten gestopt worden in hun onverantwoord leengedrag.
En als het toch mis is gegaan, moet een betrouwbaar systeem van schuldhulpverlening
beschikbaar zijn voor hen die het nodig hebben.
3. Voor kredietverstrekkers is het kunnen beschikken over goede en verifieerbare gegevens
met betrekking tot de solvabiliteit van de potentiële kredietnemer noodzakelijk om de
kredietwaardigheid goed te kunnen vaststellen. Het is daarom van belang dat er zo snel
mogelijk uitbreiding en verbetering van schulden- en kredietregistratie plaatsvindt.
4. Het kabinet is systeemverantwoordelijk voor een adequaat stelsel van kwalitatief goede
schuldhulpverlening, waarin het kabinet alleen plaats ziet voor bonafide partijen die
zowel het vertrouwen verdienen van de schuldenaar als de schuldeiser.
5. Als een schuldensituatie is ontstaan en burgers hebben hulp nodig om uit deze situatie te
komen, dan moet voor hen in principe schuldhulpverlening aanwezig zijn. In principe
omdat er omstandigheden denkbaar zijn (moedwillig schulden maken, herhaaldelijk
medewerking weigeren) die een andere aanpak mogelijk moeten kunnen maken.
6. Het kabinet vindt de minnelijke schuldhulpverlening van groot belang en wil deze
versterken. Daarvoor ziet het kabinet een belangrijke rol voor gemeenten.
Schuldhulpverlening op gemeentelijk niveau biedt immers de mogelijkheid voor een
integrale aanpak én maatwerk. Daarnaast kunnen ook private partijen een nuttige rol
vervullen bij de minnelijke schuldhulpverlening.
---
Ons kenmerk W&B/B&K/07/34268
7. De Wsnp dient te fungeren als het vangnet voor schuldenaren voor wie het niet mogelijk
is om te komen tot een minnelijke schuldregeling met diens schuldeisers.
Het Kabinet vindt het dan ook belangrijk dat de bereidheid van de schuldeisers om deel
te nemen aan een minnelijke schuldregeling verder wordt bevorderd.
8. Het Kabinet vindt het van belang dat er voor alle betrokkenen (schuldenaren,
kredietverstrekkers en schuldhulpverleners) transparantie komt over de regels rondom
kredietverstrekking en schuldhulpverlening.
IV. Maatregelen bij voorkómen van schulden
In de vorige paragrafen zijn we ingegaan op de uitgangspunten van dit kabinet om tot een
effectieve aanpak van de schuldenproblematiek te komen. In dit hoofdstuk gaan we in op de
maatregelen die we ten aanzien van preventie tot nu toe hebben genomen en de maatregelen
die we in de komende periode additioneel inzetten.
IV.a Getroffen maatregelen
Voldoende middelen van bestaan
Het kabinet besteedt bij het inkomensbeleid bijzondere aandacht aan kwetsbare groepen. De
meeste mensen leveren in 2008 iets in. Sociale minima en ouderen met een klein aanvullend
pensioen worden echter ontzien.
Het kabinet besteedt in 2008 per saldo 600 miljoen aan de verbetering van de koopkracht.
Dit bedrag wordt met name ingezet voor de reparatie van koopkracht van sociale minima en
ouderen met een klein aanvullend pensioen. Dit gebeurt door de koppeling van de uitkeringen
aan de stijging van de lonen, de verlaging tarief in de eerste schijf, uitstel van bevriezing van
algemene heffingskorting, de verhoging van het kindgebonden budget, de verhoging van de
ouderenkorting en uitstel van enkele inflatieverhogende maatregelen.
Deelakkoord participatie SZW- VNG
In het deelakkoord participatie SZW-VNG dat onderdeel uitmaakt van het Bestuursakkoord
dat het Rijk met de gemeenten heeft afgesloten, is een aantal maatregelen afgesproken dat de
schuldenproblematiek raakt. Zo worden er in het kader van het terugdringen van niet-gebruik
van inkomensondersteunende regelingen inspanningen gedaan om de bekendheid van de
gemeentelijke regelingen te vergroten en wordt onderzocht of bestandskoppelingen uitkomst
kunnen bieden. Ook worden gemeenten gestimuleerd terughoudendheid te betrachten met
leenbijstand.
Tegengaan van niet-gebruik van inkomensondersteunende regelingen.
Voor mensen met een laag inkomen is een uitgebreid pakket van inkomensondersteunende
maatregelen in het leven geroepen, zowel op landelijk niveau (huur-, zorg- en
kinderopvangtoeslag, WTOS, etc.) als op lokaal niveau (algemene bijstand, bijzondere
---
Ons kenmerk W&B/B&K/07/34268
bijstand, minimapas, kwijtschelding van gemeentebelasting, etc). Uit onderzoek blijkt dat veel
mensen geen (volledig) gebruik maken van deze regelingen. De belangrijkste reden hiervoor is
het gebrek aan kennis van de regelingen en de verwachting dat aanvragen niet loont. Om niet-
gebruik van deze regelingen tegen te gaan neemt het kabinet een aantal maatregelen. Wij
noemen de volgende.
Er wordt een handreiking ontwikkeld waarbij in kaart wordt gebracht wat wel en niet mag bij
gegevensuitwisseling. Die gegevensuitwisseling is bedoeld om de `onbekende minima' op te
kunnen sporen en te kunnen wijzen op de bestaande regelingen. Eind 2007 is deze handreiking
klaar. Een aantal gemeenten voert inmiddels met het Inlichtingenbureau en de Belastingdienst
een pilot uit voor een dergelijke gegevensuitwisseling.
Ook hebben wij de Nibud/Stimulansz website `Bereken uw recht' gesubsidieerd. De website
biedt mensen de mogelijkheid om op een laagdrempelige manier te berekenen voor welke
regelingen ze in aanmerking komen. Ook is deze website voor hulpverleners een instrument
om dit samen met hun cliënten door te nemen. Op 27 september 2007 is deze website
gelanceerd.
Met de VNG is afgesproken dat de gemeenten zich zullen inzetten om het niet-gebruik van
gemeentelijke regelingen tegen te gaan. In het kader van onder meer de motie Spies2 zoeken
wij samen met gemeenten en de SVB naar wegen om de uitvoering van de WWB 65+ door
SVB te intensiveren. Een goede mogelijkheid is het actief benaderen en aanschrijven van
mensen die voor regelingen in aanmerking komen maar die deze niet gebruiken. Geen
algemene campagne, maar individuele voorlichting. Daarnaast hebben we bij gemeenten al de
mogelijkheid onder de aandacht gebracht om aanvullende bijstand door de SVB uit te laten
betalen. Op dit moment maken 28 gemeenten gebruik van de mogelijkheid van mandatering
van de WWB65+ aan de SVB. Wij zullen dit blijven stimuleren.
In samenspraak met het Instituut Sociaal Raadslieden (ISR) wordt over het instrument
huurtoeslag en de relatie met armoedebestrijding momenteel een onderzoek uitgevoerd naar de
achterliggende oorzaken van het niet-gebruik. De resultaten van het onderzoek worden begin
2008 verwacht. Afhankelijk van de uitkomsten en naar aanleiding daarvan zullen we concrete
acties in gang zetten om het niet-gebruik terug te dringen.
Financiële bewustwording
Het kabinet heeft maatregelen genomen om de consument meer bewust te laten zijn van de
risico's van financiële producten. Ook heeft het maatregelen genomen om de financiële
weerbaarheid van consumenten te bevorderen door het vergroten van de kennis, de
vaardigheden en de motivatie van de consument. Burgers moeten hun eigen
2 TK 24515, nr. 106
---
Ons kenmerk W&B/B&K/07/34268
verantwoordelijkheid immers wel kunnen waarmaken. Daarbij gaat onze speciale aandacht uit
naar kwetsbare groepen zoals jongeren en mensen met een laag inkomen.
Binnen CentiQ, als samenwerkingsverband van partijen in de financiële sector, de overheid,
voorlichting- en consumentenorganisaties en de wetenschap, werken deze partijen samen om
de financiële kennis en vaardigheden van de consument te verbeteren en een actieve houding
te stimuleren.
Daarnaast is de voorlichtingscampagne Blijf Positif! gestart om mensen weerbaar te maken
tegen financiële verleidingen en ze financieel `fit' te krijgen. Met de campagne willen wij de
schuldenproblematiek en de risico's en gevolgen daarvan zichtbaar, bespreekbaar en
hanteerbaar te maken. Mensen moeten zich ervan bewust zijn dat ze iets kunnen doen aan hun
situatie en gedrag, om te voorkomen dat ze echt in de problemen komen. Begin oktober is het
tweede deel van de campagne van start gegaan. Een belangrijk element van de campagne is de
website (www.blijfpositief.nl) met een test en doorverwijzing naar hulp.
IV.b Nieuwe maatregelen
Zoals gezegd vindt dit kabinet onderzoek naar opzet en inrichting van schuldhulpverlening
gewenst. Dit neemt niet weg dat vooruitlopend op de uitkomsten van dit onderzoek, het
kabinet verschillende maatregelen neemt. De onderstaande nieuwe maatregelen hebben
betrekking op het voorkomen van schulden.
Inkomensgerelateerde maatregelen
In het deelakkoord Participatie tussen SZW en VNG is afgesproken dat de VNG zal stimuleren
dat gemeenten grote terughoudendheid betrachten bij het verlenen van leenbijstand.
Het Kabinet heeft een brede evaluatie laten uitvoeren naar de effectiviteit van de instrumenten
ter voorkoming van overkreditering. Mede op basis van de onderzoeksresultaten nemen wij
een aantal maatregelen om overkreditering te voorkomen.
Beperking van roodstanden
Uit het onderzoek blijkt dat roodstanden een belangrijke rol spelen bij overkreditering. Het
kabinet wil problematische roodstanden dan ook tegengaan. Daarom wordt de krediettermijn
waarvoor de kredietregels van toepassing zijn verkort van drie maanden tot één maand.
Beoogd wordt hiermee de mogelijkheid voor risicoconsumenten te verkleinen om de roodstand
als laagdrempelige kredietfaciliteit te gebruiken. Voor kredieten korter dan één maand wordt
een verplichting opgenomen om risicoconsumenten te informeren over de kosten en
voorwaarden.
---
Ons kenmerk W&B/B&K/07/34268
Uw Kamer heeft ons ook gevraagd om de roodstandmogelijkheden voor jongeren te
beperken.3 In het onderzoek is daarom speciaal aandacht besteed aan jongeren. Uit het
onderzoek blijkt dat de leenlast (mede afgezet tegen het inkomen) voor jongere niet zwaarder
is dan voor oudere kredietconsumenten. De bovenstaande maatregelen die wij voorstellen
zullen ook voor het voorkomen van problematische roodstand bij jongeren een positief effect
hebben. Wij zien om deze redenen op dit moment geen noodzaak om de roodstand van
jongeren extra te beperken.
Creditcards en klantenkaarten
Creditcards en klantenkaarten winnen aan populariteit. Hierbij kan het voorkomen dat deze
middelen niet zozeer worden gebruikt voor betaalgemak, maar als alternatief voor een
persoonlijke lening. De versterking van de kredietwaardigheidstoets en verkorting van de
krediettermijn naar één maand zullen ook op creditcards en klantenkaarten van toepassing zijn.
Versterking van de kredietwaardigheidstoets
De kredietwaardigheidstoets is een belangrijk instrument bij de voorkoming van
overkreditering. Onze inzet is daarom om deze toets te versterken, enerzijds door de invulling
van de norm aan te scherpen, anderzijds door de overtreding van de regels zwaarder te
beboeten. De Autoriteit Financiële Markten (AFM) maakt met de branche afspraken over een
betere invulling van de kredietwaardigheidstoets. Bij deze toets moet worden uitgegaan van
een minimaal inkomen dat na aftrek van de kosten van lening over moet blijven om in het
levensonderhoud te voorzien. De AFM houdt toezicht op de naleving van de norm.
Uitbreiding en verbetering schulden- en kredietregistratie
Door uitbreiding en verbetering van schulden- en kredietregistratie kan de
kredietwaardigheidstoets nog verder worden versterkt.
De Nederlandse Vereniging van Banken (NVB), de Vereniging van
Financieringsondernemingen in Nederland, de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet
(NVVK), Aedes (vereniging voor woningcorporaties), EnergieNed (koepel van
energiebedrijven), de VNG, Thuiswinkelorganisaties en het Leger des Heils zijn het
marktinitiatief `uitbreiding schuldenregistratie' gestart. In eerste instantie zullen achterstanden
van betaling aan woningcorporaties, energiebedrijven en sociale diensten geregistreerd
worden. Later zal er ook uitbreiding plaatsvinden naar registratie van andersoortige
betalingsachterstanden. Hiertoe wordt door de marktpartijen een register van
betalingsachterstanden opgezet: het Landelijk Informatiesysteem Schulden (LIS). Dit register
zal vallen onder een stichting. Om de uitbreiding van schuldenregistratie mogelijk te maken en
de kwaliteit daarvan te verhogen, is het nodig dat deze stichting toegang krijgt tot de GBA
binnen de systematiek en onder de voorwaarden van de Wet GBA. Om de kwaliteit van
3 Motie Spies, TK 24515, nr. 105
---
Ons kenmerk W&B/B&K/07/34268
kredietregistratie verder te verbeteren, krijgt ook Stichting BKR onder voorwaarden toegang
tot de GBA.
Uitgangspunt is dat de GBA-gegevens noodzakelijk zijn voor de vervulling van de taak van
stichting LIS en stichting BKR in het verwerken van persoonsgegevens. Over de wijze waarop
dit juridisch vorm zal worden gegeven wordt u komende maand nader geïnformeerd.
Uw Kamer heeft ons ook gevraagd om in overleg te treden met het BKR over de
registratietermijn van vijf jaar.4 Dat hebben wij gedaan. Uit het gesprek met het BKR is
gebleken dat er op dit moment geen aanleiding is om de huidige bewaartermijn te herzien. Het
bewaren van kredietgegevens gedurende vijf jaar draagt bij aan het voorkomen van
overkreditering. Bovendien werpt de bewaartermijn geen belemmeringen om een
spaar/betaalrekening te openen of een telefoonaansluiting te krijgen. De NVB, het ministerie
van Financiën en het Leger des Heils hebben namelijk afspraken gemaakt die het mogelijk
maken dat iedereen over een bankrekening kan beschikken. Ook bestaan er geen
belemmeringen om prepaid telefoons aan te schaffen.
Aanscherping regels kredietreclame
Uw Kamer heeft ons gevraagd om een verbod op kredietreclames.5 Wij hebben daarom het
verband tussen kredietreclames en overkreditering onderzocht. De onderzoeksresultaten laten
geen hard causaal verband zien. Desondanks nemen wij een aantal additionele maatregelen om
het risico te verkleinen dat kwetsbare groepen in problematische schulden terechtkomen. Wij
voeren het gebruik van waarschuwingszinnen of symbolen in voor kredietreclames op tv en
internet. Daardoor wordt in elk geval afbreuk gedaan aan het in veel reclames neergezette
beeld dat lenen iets gewoons is, waaraan iedereen die bepaalde uitgaven wil doen zomaar
(zonder risico) kan beginnen. Reclames waarin wordt geadverteerd met de mogelijkheid om
met BKR-registratie of in afwijking van de geldende gedragscode toch een krediet te
verkrijgen, worden verboden. Een reclameverbod verhoudt zich slecht met de vrijheid van
meningsuiting en beperkt de mogelijkheid voor nieuwkomers op toegang tot de markt.
Actualisering Pandhuiswet
Uw Kamer heeft gevraagd dat er wordt opgetreden tegen de hoge rentes die pandhuizen
rekenen. De huidige Pandhuiswet die stamt uit 1910 zorgt ervoor dat in praktijk alle
particuliere pandhuizen buiten de wet vallen. Wij zullen deze wet dan ook actualiseren.
Verhoging van de boetes
Vanwege de ernst van de schuldenproblematiek vinden wij hogere boetes voor de overtreding
van de kredietregels op zijn plaats. De maximale boete voor het niet naleven van de
4 Motie Ortega Martijn, TK 24515, nr. 112
5 Motie Vietsch, TK 29942, nr. 36
---
Ons kenmerk W&B/B&K/07/34268
kredietregels wordt verhoogd naar 1.000.000. Voor de overtreding van de regels voor de
kredietwaardigheidstoets en kredietreclames was eerder een verhoging naar maximaal
500.000 aangekondigd.
Verbetering kredietprospectus
Met de Richtlijn Consumentenkrediet wordt het kredietprospectus vervangen door een
informatiestatuut. Dit informatiestatuut, dat altijd vooraf aan de consument moet worden
verschaft, bevat de informatie die toegesneden op het krediet dat de consument verlangt.
Totdat de Richtlijn aangenomen is, worden de AFM en betrokken partijen gevraagd kritisch
naar dat informatiestatuut en het huidige prospectus te kijken, zodat in elk geval een alternatief
voor handen is.
Strengere handhaving maximale kredietvergoeding
De maximale kredietvergoeding blijft gehandhaafd met het oog op de voorkoming van
woekerrentes. Daarnaast wordt de maximale kredietvergoeding onder Wft-toezicht gebracht.
Dat betekent dat de AFM toezicht houdt bij naleving van de maximale kredietvergoeding en
dat overtredingen beboet kunnen worden.
Leningen van particulier aan particulier
Een nieuw soort financiële dienstverlening brengt particuliere personen die elkaar geld willen
lenen met elkaar in contact, bijvoorbeeld via internet. Voor de financiële dienstverlening die
bedrijfsmatig bemiddelt in dergelijke leningen bestaat nog geen specifieke regulering. Het
kabinet acht dat wel wenslijk dat dergelijke vormen van leningen onder de werkingssfeer van
de Wft worden gebracht. Daarbij dienen er adequate waarborgen te zijn voor zowel degenen
die geld lenen als degenen die geld uitlenen, bijvoorbeeld in de zin van informatieverstrekking
en de toetsing van de kredietwaardigheid.
Voorkoming ongewenste aanschaf van verzekering bij kredieten
Kredieten worden soms in combinatie met verzekeringen verkocht. Deze verzekeringen
kunnen gunstig zijn voor de consument, maar ze kunnen ook duur zijn, waardoor de kosten
niet altijd opwegen tegen de voordelen. Om te voorkomen dat consumenten in combinatie met
een krediet op verkeerde gronden een verzekering kopen, worden kredietverstrekkers verplicht
om de adviesregels te volgen voor de bemiddeling in verzekeringen. Hierbij geldt in elk geval
dat de dienstverlener in het uiteindelijke advies de onderliggende overwegingen moet
vastleggen en de kosten en voordelen van het krediet met en zonder verzekering naast elkaar
moet presenteren. Hierbij moeten alle voor de consument relevante aspecten worden
meegenomen. De AFM houdt toezicht op de naleving. Wij vinden deze maatregel
noodzakelijk als aanvulling op het verbod op koppelverkoop in de Wet op het
consumentenkrediet (Wck), omdat hierop alleen civielrechtelijk een beroep kan worden
gedaan.
---
Ons kenmerk W&B/B&K/07/34268
Onderzoek naar de kwaliteit van hypotheekadvies
De AFM onderzoekt de kwaliteit van het advies en de transparantie bij hypotheken. De NVB
onderzoekt de mate waarin de Gedragscode Hypotheken wordt nageleefd. Indien de
uitkomsten van deze onderzoeken hier aanleiding toe geven, worden additionele maatregelen
genomen.
Kansspelbeleid
Uw Kamer heeft gevraagd om binnen het kabinet overleg te voeren over het kansspelbeleid.
Dit overleg heeft plaatsgevonden. Momenteel is de huidige Wet op de kansspelen uit 1964 aan
een herziening toe. Een conceptversie is inmiddels ter consultatie aan de belanghebbenden
toegezonden. Een van de uitgangspunten voor het huidige kansspelbeleid is het beteugelen van
de speelzucht en het beperken van de nadelige gevolgen van de kansspelen. Een belangrijk
nadelig gevolg is uiteraard het aangaan van schulden.
V. Maatregelen bij schuldhulpverlening
Ondanks preventieve maatregelen komen toch veel mensen in problematische schuldsituaties
terecht. Voor deze mensen wil dit kabinet een pakket van maatregelen nemen om te komen tot
een adequaat stelsel van kwalitatieve goede schuldhulpverlening. Daarbij willen we opmerken
dat het kabinet zich niet zal opstellen als exclusieve probleemeigenaar. Het kabinet zal zijn
eigen verantwoordelijkheid nemen, maar zal ook van andere partijen vragen hun
maatschappelijke verantwoordelijkheid te nemen.
V.a Getroffen maatregelen
Samenwerking
Het probleem van schuldenaars is vaak niet alléén dat zij een problematische schuld hebben,
vaak hebben zij ook psycho-sociale problemen. Voor een duurzame oplossing is het van
belang dat zij een integraal hulpaanbod krijgen. De gemeente is in deze gevallen de logische
partner bij schuldhulpverlening, omdat zij binnen het gemeentelijke domein verschillende
relevante instrumenten (inkomensondersteuning, re-integratie, maatschappelijke
ondersteuning, huisvesting en veiligheid) kan inzetten om aan een meer duurzame oplossing
van een schuldsituatie te werken.
In het deelakkoord Participatie hebben we hierover met de VNG afspraken gemaakt. Eén van
die afspraken is dat de gemeenten hun samenwerking met lokale voedselbanken zullen
verbeteren met als doel om de bezoekers van de voedselbanken gebruik te laten maken van de
gemeentelijke voorzieningen. Samen met de VNG monitoren we de uitwerking van deze
afspraak. Hiermee geeft het kabinet invulling aan de motie Tichelaar c.s.6
6 TK 31070, nr. 11
10
Ons kenmerk W&B/B&K/07/34268
Daarnaast zijn er extra gemeentelijke investeringen op het terrein van de schuldhulpverlening
aan daklozen. Deze investeringen maken deel uit van de uitvoering van het Plan van aanpak
maatschappelijke opvang G4. Het doel daarvan is voor alle 10.000 daklozen in de G4 de
komende jaren een trajectplan opgesteld is waarin voor hen persoonlijke doelen zijn
opgenomen op de terreinen wonen, zorg, inkomen en dagbesteding. Het doel is dat uiterlijk 1
april 2008 alle 39 andere centrumgemeenten voor maatschappelijke opvang met dezelfde
aanpak gaan werken. Over de voortgang van deze aanpak informeert de staatssecretaris van
VWS de Kamer in januari 2008 in de jaarlijkse voortgangsrapportage maatschappelijke
opvang.
De maatregelen die binnen de minnelijke schuldhulpverlening in gang zijn gezet, zijn tot nu
toe vooral gericht op het verbeteren van samenwerking tussen partijen. Zo spelen gemeenten
een belangrijke rol om samenwerkingsafspraken met corporaties en energieleveranciers en
andere organisaties te maken om vroegsignalering te bevorderen. Ook de organisaties die
schuldhulp bieden en de schuldeisers hebben onderling afspraken gemaakt om tot een goede
samenwerking te komen. Zo zijn bijvoorbeeld tussen de NVVK en verschillende
energiebedrijven en woningcorporaties convenanten gesloten.
Tijdens de bestuurlijke conferentie van december 2006 is de Intentieverklaring door een aantal
belangrijke partijen ondertekend. Hierover heb ik u eerder geïnformeerd in mijn brief van 26
maart 20077. Ook hebben SZW en de VNG in het deelakkoord Participatie afspraken gemaakt
om zich in te spannen om verder te gaan met de samenwerking op lokaal en regionaal niveau.
De Minister van VROM heeft in het kader van het armoede- en schuldenbeleid de
waterleidingbedrijven gewezen op het belang van het vroeg signaleren van
betalingsachterstanden om daarmee zoveel mogelijk afsluitingen van water te voorkomen. Via
de koepelorganisatie van de waterleidingbedrijven, VEWIN, hebben de waterleidingbedrijven
hun medewerking toegezegd om bij hun betalingsherinnering een verwijzing naar de
schuldhulpverleningsinstanties op te nemen.
Convenant CJIB NVVK
Vaak maken ook strafrechtelijke schulden onderdeel uit van een schuldenpakket. Het Centraal
Justitieel Incassobureau (CJIB) is in een substantieel aantal dossiers in de minnelijke
schuldhulp als schuldeiser vertegenwoordigd. Tot nu toe was het niet mogelijk om CJIB
schulden in een minnelijk traject op te nemen. Met de ondertekening op 27 augustus 2007 van
het convenant minnelijke schuldhulp ondertekend door het CJIB, de NVVK en de Minister van
Justitie is hierin verandering gekomen. Per 1 september 2007 is dit convenant in werking
getreden. De verwachting is gerechtvaardigd dat er voortaan meer minnelijke regelingen zullen
kunnen slagen. Een intensieve voorbereiding ging aan de ondertekening vooraf. In de zomer
7 TK 24515, nr. 100
---
Ons kenmerk W&B/B&K/07/34268
heeft een pilot gedraaid bij de gemeentelijke kredietbank Drenthe om eventuele kinderziektes
bij de uitvoering in een vroeg stadium op te sporen. Het is nu nog te vroeg om de eerste
ervaringen uit de praktijk te analyseren. Het convenant kan als een best practice worden
voorgehouden aan andere schuldeisers die nog onvoldoende de meerwaarde van een
buitengerechtelijke oplossing zien. De ontwikkelingen op dit punt zullen wij nauwlettend
volgen.
Het verbeteren van de kwaliteit van schuldhulpverlening
In de afgelopen periode heeft het kabinet zich ingezet om de kwaliteit van de
schuldhulpverlening te verbeteren. De volgende maatregelen zijn daartoe genomen.
Tot en met 2009 zijn extra middelen beschikbaar gesteld aan gemeenten voor
schuldhulpverlening. In 2006 hebben 425 gemeenten 23 miljoen euro via de Tijdelijke
subsidieregeling schuldhulpverlening ontvangen. Deze regeling loopt tot eind 2007 en is
bedoeld om integrale schuldhulpverlening te bevorderen. Voor de jaren 2007 tot en met 2009
ontvangen gemeenten een extra bedrag van 65 miljoen euro voor schuldhulpverlening via het
Gemeentefonds. Daarnaast heeft het kabinet middelen vrijgemaakt voor armoedebestrijding en
schuldhulpverlening die oplopen tot structureel 80 miljoen euro in 2011.
Het kabinet ondersteunt het traject van vrijwillige certificering voor schuldhulpverleners. Naar
verwachting zullen medio 2008 normen voor schuldhulp zijn vastgesteld. Daarna kunnen de
organisaties de procedure voor certificering starten. Als het certificeringstraject succesvol is,
zal dit leiden tot een verdere professionalisering van de schuldhulpverlening. Zowel
schuldenaars als schuldeisers kunnen er dan zeker van zijn dat gecertificeerde
schuldhulpverleners werken volgens hoge professionele standaarden.
Verder stimuleren we ten behoeve van een betere aansluiting tussen de minnelijke en
wettelijke schuldhulptrajecten overleg op structurele basis tussen de regionale schuldhulp
ketenpartners. In algemene zin zal de beoogde gegevensuitwisseling en het afstemmen van
elkaars uitvoeringsbeleid kwaliteit- en efficiencywinst in de keten opleveren. Deze afstemming
zal ook bijdragen aan een efficiënte en effectieve toepassing van voornoemde instrumenten die
de Wsnp biedt ter versterking van het minnelijke traject.
Naar verwachting zal ook de invoering van het stabilisatietraject door de schuldhulpverlening
meer mogelijkheden bieden om te komen tot succesvolle minnelijke schuldregelingen.
Hierdoor krijgen schuldhulpverleners de tijd om in gevallen waarin niet binnen enkele
maanden een schuldregeling met de schuldeisers kan worden getroffen, eerst de
schuldensituatie te stabiliseren.
Wsnp als sluitstuk van de schuldhulpverlening
12
Ons kenmerk W&B/B&K/07/34268
Het wettelijke stelsel van schuldsanering, de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp),
maakt op dit moment bijna negen jaar deel uit van onze rechtsorde. Het biedt perspectief op
een schuldenvrije toekomst aan personen die zich in een uitzichtloze (niet minnelijke
oplosbare) schuldensituatie bevinden. Uit de Monitor Schuldsanering 20058 blijkt dat dit
perspectief - in de vorm van een schone lei eindvonnis - aan ruim 70% van de aanvragers
geboden worden. Ook bleek uit deze monitor dat voor een groot deel van deze schuldenaren de
schone lei een duurzaam einde betekent van een moeilijke periode met hoge schulden. De
Wsnp kan daarom als succesvol worden bestempeld.
Versterking minnelijk traject door middel van de Wsnp
Ook de aanpassingen in de Wsnp zullen naar verwachting bijdragen aan een versterking van
het minnelijk traject. Een van de nieuwe instrumenten die de Wsnp biedt is de mogelijkheid
van een moratorium als zich een noodsituatie voordoet, bijvoorbeeld een dreigende uitzetting.
De schuldhulpverlener heeft vervolgens (maximaal 6 maanden) de gelegenheid om een
minnelijke regeling te bereiken, zonder dat de schuldeiser incassomaatregelen neemt.
Een tweede impuls voor het minnelijke traject verwachten we van de gedwongen
schuldregeling ofwel het dwangakkoord. Een onredelijke weigering van de schuldeiser om
mee te werken aan een minnelijke schuldregeling kan hierdoor worden voorgelegd aan de
schuldsaneringsrechter. De rechter kan de weigerende schuldeiser veroordelen om mee te
werken aan een minnelijke regeling. Deze gewijzigde wettelijke regels van de
schuldsaneringsregeling treden per 1 januari 2008 in werking.
V.b Nieuwe maatregelen
De additionele maatregelen die het kabinet neemt, richten zich zowel op het voorkomen van
het ontstaan van overkreditering schulden als op het versterken van de schuldhulpverlening.
Extra middelen voor armoedebestrijding
Tijdens de algemene politieke beschouwingen heeft de Tweede Kamer via een motie verzocht
om extra middelen voor bestrijding van kinderarmoede. Het gaat om 40 miljoen euro in 2008
en 40 miljoen euro in 2009. Het kabinet zal de Tweede Kamer separaat informeren over de
uitvoering van deze motie.
Het verbeteren van de effectiviteit van schuldhulpverlening
In het deelakkoord Participatie is afgesproken in kaart te brengen hoe de effectiviteit en de
kwaliteit van de minnelijke schuldhulpverlening kan worden versterkt.
Zoals wij al eerder in deze brief hebben gemeld, zullen wij hiervoor een onderzoek starten.
8 TK 2006-2007, 30 800 VI en 24 515, nr. 72
13
Ons kenmerk W&B/B&K/07/34268
Daarnaast heeft het kabinet de Inspectie voor Werk en Inkomen (IWI) gevraagd, naar
aanleiding van haar rapport "Bijstand en vermogen", te onderzoeken of en welke actie
gemeenten nemen op het moment dat zij bij aanvraag vaststellen dat er sprake is van een
(problematische) schuldsituatie. Immers, hoe sneller wordt ingegrepen in een (dreigende)
problematische schuldensituatie, hoe beter. Daarbij is het interessant inzicht te verkrijgen in de
situaties waarin gemeenten deze personen doorverwijzen, welk aanbod wordt gedaan
(budgetcursus, budgetbeheer, schuldsanering) en of gemeenten vervolgens (actief) de stand
van zaken volgen. Met dit aanvullende IWI-onderzoek kan invulling worden gegeven aan de
motie Ortega-Martijn9. Dit onderzoek kan inzicht verschaffen in de mate waarin gemeenten
een budgetteringscursus en/of financiële coach aanbieden aan mensen die een
bijstandsuitkering toegekend krijgen. Op grond van de uitkomsten van dit onderzoek kunnen
wij vervolgens vaststellen of gemeenten een dergelijk aanbod doen of dat aanvullende acties
vanuit het kabinet nodig zijn.
Tevens hebben het ministerie van SZW, VNG en Divosa in het Innovatieprogramma Werk en
bijstand (IPW), de programmalijn 'Huishoudens met problematische schulden' opgenomen.
Deze programmalijn is ondersteunend aan de ambities uit het deelakkoord Participatie en richt
zich op een aantal deelterreinen van de bredere schuldenproblematiek. Binnen de
programmalijn vinden gesprekken met gemeenten plaats over de opzet van een aantal pilots
met als doel het onderzoeken of (gedeeltelijke) kwijtschelding van schulden voor
uitkeringsgerechtigden een uitstroombevorderend effect kan hebben (activerend
kwijtscheldingsbeleid). Ook zal worden bekeken of er pilots opgezet kunnen worden, waarin
wordt verkend of en zo ja op welke manier gezinnen met kinderen voorrang kunnen krijgen bij
schuldhulpverlening. Daarmee wordt uitvoering gegeven aan de motie Spies10.
Uitvoeringsorganisaties en gemeenten als schuldeiser
Op dit moment kunnen in het minnelijk traject fraudeschulden in het kader van sociale
zekerheidswetgeving niet worden kwijtgescholden. Wij onderzoeken de mogelijkheden om dit
toch te bewerkstelligen.
Uitbreiden mogelijkheden voor schuldbemiddeling
Het kabinet heeft het voornemen om een AMvB onder de Wet op het consumentenkrediet vast
te stellen op grond waarvan onder een aantal strikte voorwaarden private schuldhulpverleners
wordt toegestaan vergoedingen voor schuldbemiddeling aan schuldenaars te vragen. Zoals
gemeld zijn private partijen momenteel bezig in een normcommissie om normen te
ontwikkelen voor schuldhulpverlening. Deze normen zullen certificering van
schuldhulpverleners mogelijk maken. De bovenbedoelde AMvB wordt pas opgesteld nadat de
normen zijn vastgesteld door de normcommissie.
9 TK 24.515 nr.111
10 TK 24515 nr.105
14
Ons kenmerk W&B/B&K/07/34268
Het kabinet wil het vragen van vergoedingen alleen toestaan indien door de schuldhulpverlener
niet alleen schuldbemiddeling maar ook budgetbeheer wordt uitgevoerd. De hoogte van de te
vragen vergoedingen voor schuldbemiddeling en budgetbeheer zal worden gemaximeerd.
Doel van deze maatregel is het verruimen van de mogelijkheden voor schuldbemiddeling in
het minnelijke traject.
Uitgangspunt is dat de door schuldbemiddelaars aan schuldenaars te vragen vergoedingen niet
ten laste mogen komen van het leefgeld van de schuldenaars. De bepaling van de hoogte van
het leefgeld van de schuldenaar en van het vrij te laten bedrag dat in beginsel beschikbaar is
voor de schuldeisers zal dienen te geschieden via de methode die de Rechter-Commissarissen
in Faillissementen hanteren onder de Wsnp (de zogenaamde Recofa-methode). De
vergoedingen aan schuldbemiddelaars komen dus ten laste van het deel van het inkomen van
de schuldenaar dat beschikbaar is voor aflossingen aan de schuldeisers.
Een ander uitgangspunt is dat het minnelijke traject ook voor schuldeisers aantrekkelijker moet
zijn dan het wettelijke traject. Hiertoe zal worden geregeld dat de vergoedingen aan de
schuldhulpverleners die in het minnelijke traject ten laste kan komen van de boedel niet hoger
zijn dan de vergoeding voor de bewindvoerder die in het wettelijke traject ten laste komt van
de boedel.
Schuldbemiddelaars die een vergoeding aan schuldenaars kunnen vragen voor
schuldbemiddeling en budgetbeheer dienen betrouwbaar te zijn en dienen over voldoende
financiële waarborgen te beschikken. Een betrouwbare uitvoering van budgetbeheer en
financiële zekerheid wordt geborgd door de strenge ontheffingsmogelijkheden van het verbod
uit artikel 3:5 van de Wft om opvorderbare gelden aan te trekken van het publiek. De
voorwaarden om ontheffing te krijgen van dit verbod zien namelijk op de betrouwbaarheid en
financiële zekerheid van de schuldhulpverlener die budgetbeheer wil uitvoeren. DNB heeft
voldoende instrumenten om de naleving van dit verbod te handhaven.
De Wft kent een sluitend geheel van boetes en dwangsommen. Het betreffende verbod uit
artikel 3:5 is beboet in de zwaarste categorie. Met de nieuwe boetewet wordt overigens
voorgesteld de maximum boetes voor dit artikel te verhogen van 480.000 naar 2.000.000.
Raakvlakken met de wijkaanpak
Tijdens de wijkentoer langs de 40 aandachtswijken en in de wijkactieplannen hebben
gemeenten ook de schuldenproblematiek aan de orde gesteld. Armoede en sociaal
economische achterstand zijn hoog in deze wijken, wat vaak leidt tot sociale uitsluitingen en
ernstige schuldenproblematiek. In het actieplan krachtwijken is daarom een uitgebreid
programma voor kennisuitwisseling opgenomen. Ook is gebleken dat corporaties een goede rol
kunnen vervullen bij het nemen van initiatieven om huurders met financiële problemen te
helpen om daarmee erger te voorkomen.
15
Ons kenmerk W&B/B&K/07/34268
De ervaringen van de wijkenaanpak worden ook wat betreft de schuldenproblematiek en het
oplossen ervan, gebundeld en breed toegankelijk gemaakt.
Het kabinet onderzoekt in hoeverre best practices (die bijvoorbeeld voortkomen uit de
wijkaanpak) rondom het thema schulden en woningcorporaties breed kunnen worden
verspreid.
Uitsluiten kredietverstrekkers als schuldeisers
U hebt ons gevraagd om te onderzoeken of kredietverstrekkers die zich onvoldoende aan hun
toetsingsplicht kwijten kunnen worden uitgesloten als schuldeisers binnen de Wsnp.11
De motie beoogt onverantwoorde kredietverstrekking tegen te gaan. Wij onderschrijven
volledig dit doel, maar wij zijn van mening dat dit beoogde effect langs andere wegen bereikt
wordt.
Allereerst onderstreept de motie het belang van de kredietwaardigheidstoets. Preventie vinden
wij immers een betere aanpak dan een sanctionering achteraf. Kredietverstrekkers die de
kredietwaardigheidstoets onvoldoende of onvolledig uitvoeren, handelen in strijd met de Wet
op het financieel toezicht (Wft). De Autoriteit Financiële Markten (AFM) houdt toezicht op de
naleving van deze wet en kan een boete opleggen. De AFM heeft naar aanleiding van een
eigen onderzoek naar de naleving van de Wft aangekondigd strikter op de naleving toe te zien.
Bovendien worden de op te leggen boetes verhoogd naar maximaal 1.000.000. Het kabinet
verwacht dat dit kredietverstrekkers meer bewust zal maken van het belang van een goede
toepassing van de kredietwaardigheidstoets.
Los van het vorengaande is het ook nog de vraag of een uitsluiting of achterstelling van
kredietverstrekkers binnen een Wsnp-traject het gewenste effect heeft. De ervaring leert
namelijk dat in het algemeen aan een vordering uit consumptieve kredietverlening geen
bijzonder voorrecht is verbonden . Ook is de uitkering bij een faillissement of een Wnsp traject
aan een schuldeiser met een dergelijke gewone concurrente vordering al bijzonder laag. In die
zin heeft een (nog verdere) achterstelling weinig toegevoegde waarde. Tenslotte zou met een
achterstelling van onverantwoorde kredietverleningen een derde categorie van vorderingen
worden geïntroduceerd in de Faillissementswet (naast de reeds bestaande preferente of
concurrente status van vorderingen), wat het stelsel gecompliceerder zou maken. De huidige
tendens is juist om het aantal verschillende typen van bevoorrechting in het systeem te
verminderen. Ook de Commissie Kortmann die momenteel adviseert over een nieuwe
Insolventiewet is voorstander van het beperken van bestaande preferenties van schuldeisers en
van het niet toelaten van nieuwe preferenties.
11 Motie Spekman, TK 24515, nr. 107
16
Ons kenmerk W&B/B&K/07/34268
VI. Tot slot
Met deze brief heeft het Kabinet u een overzicht gegeven van de beleidsvoornemens op het
gebied van voorkomen en reduceren van schuldenproblematiek. Tevens is hiermee invulling
gegeven aan een groot aantal moties en toezeggingen. Over de effecten van bovengenoemde
maatregelen zal het Kabinet u nader informeren. In die kabinetsbrieven wordt onder meer
gerapporteerd wat het resultaat is van de afspraak van SZW en VNG om het aantal
huishoudens met problematische schulden terug te dringen. Ook wordt u op de hoogte
gehouden van de ontwikkelingen op het gebied van preventie, zoals onder meer de verbetering
van schulden- en kredietregistratie.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken De Minister van Financiën
en Werkgelegenheid,
(A. Aboutaleb) (Wouter Bos)
Bijlage(n):
Evaluatierapport 'Overkreditering aan banden'
Reactie op evaluatie van de kredietregels
17
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid