Time : 15:04:35
Date : 19 October 2007
Sender Name: pharma.be

Geïsoleerde "farmaceutische innovatie" bestaat niet... In het kader van zijn halfjaarlijkse "Access-to-Innovation Monitor" belicht pharma.be ditmaal het begrip farmaceutische innovatie. Farmaceutische innovatie is het resultaat van de interactie tussen verschillende producten, en van de interactie tussen geneesmiddelen, artsen en patiënten. Dankzij een breed gamma aan geneesmiddelen kunnen meer patiënten beter worden behandeld, voor dezelfde of een lagere prijs, en wordt O&O van innoverende geneesmiddelen gestimuleerd.

Innovatie ontplooit zich via een groep van geneesmiddelen

In tegenstelling tot wat vaak wordt aangenomen, komt 'farmaceutische innovatie' bijna altijd tot uiting onder de vorm van een groep geneesmiddelen van dezelfde therapeutische klasse. Die klasse wordt ontwikkeld op basis van de beschikbare wetenschappelijke kennis, met één of meerdere geneesmiddelen als resultaat (nieuwe stoffen, combinaties of verbeteringen).

Gedurende een bepaalde periode vormen die geneesmiddelen de standaardbehandeling. Een standaardbehandeling wordt gekozen na breed gebruik door de patiënten en is eveneens het gevolg van interactie tussen arts en patiënt.

De standaardbehandeling in een bepaalde therapeutische klasse is het resultaat van opeenvolgende kleine en grote verbeteringen die worden gerealiseerd door firma's die al jarenlang onderzoek verrichten naar een bepaalde pathologie. Dit is ook het geval voor andere domeinen dan de farmasector, waar niet dezelfde investeringen nodig zijn voor innovatie. De therapeutische doorbraak komt er met het geneesmiddel dat als eerste de markt heeft bereikt. Na dit eerste geneesmiddel, volgen er andere. Je kan beschouwen dat de innovatie erin bestaat dat zulke therapeutische klasse maturiteit bereikt; vaak wijzigt op dat ogenblik de initiële voorkeurbehandeling op grond van inmiddels beschikbare medische evidentie uit de klinische praktijk.

Verschillende farmaceutische labo's volgen tegelijkertijd hetzelfde onderzoeksspoor

Nieuwe geneesmiddelen komen op de markt na 10 tot 15 jaar onderzoek; verschillende farmaceutische labo's voeren parallel onderzoek uit. Immers, via wetenschappelijke publicaties, gepubliceerde patentaanvragen, en de internationale tijdschriften en congressen worden nieuwe inzichten over onderliggende mechanismen van een aandoening of over mogelijke therapeutische invalshoeken gedeeld. De diverse labo's proberen dan om op die basis een potentieel geneesmiddel te ontwikkelen. Afhankelijk van de stand van de wetenschappelijke kennis zijn de denksporen die ze daarbij volgen, soms totaal verschillend, soms gelijklopend.

Dat wordt bevestigd door een marktanalyse: op het moment dat de "first in class"-geneesmiddelen op de markt komen, zijn de "follow on"-geneesmiddelen al in fase III van de klinische ontwikkeling.

Grafiek 1 (zie bijlage 1)

In de jaren 70 duurde het meer dan 8 jaar vooraleer het eerste "follow on"-geneesmiddel op de markt kwam. Momenteel bedraagt die periode slechts twee jaar, wat nogmaals bevestigt dat de ontwikkeling van die geneesmiddelen werd gestart lang voordat het "first in class"-middel op de markt kwam. Grafiek 2 (zie bijlage 3)

Vermindering van de exclusiviteitsperiode van de 'first in class': de gemiddelde tijd die verstrijkt alvorens de eerste 'follow on' een vergunning wordt toegekend. 64% van de essentiële geneesmiddelen zijn "follow on"-geneesmiddelen

Niet alleen is een brede waaier alternatieven noodzakelijk om alle patiënten te behandelen, soms zijn de "follow on"-middelen ook doeltreffender dan de geneesmiddelen die als eerste op de markt verschijnen. Daarvan getuigt de lijst van essentiële geneesmiddelen die werd opgesteld door de WGO, en waaruit blijkt dat 64% van de opgenomen geneesmiddelen "follow on"-geneesmiddelen zijn, ook vaak aangeduid met de pejoratieve term "me-too's".

Veruit de meeste geneesmiddelen die sinds de jaren 50 werden ontwikkeld, zijn het resultaat van een geleidelijk proces van verschillende opeenvolgende kleine verbeteringen in eenzelfde therapeutische klasse.

Een kwalitatief hoogstaande geneeskunde voor iedereen vereist een breed aanbod

De medische praktijk wjist bovendien uit dat de reactie op een geneesmiddel vaak sterk verschilt van persoon tot persoon. Als we alle patiënten doeltreffend willen behandelen, moeten we kunnen beschikken over een uitgebreide keuze aan geneesmiddelen van eenzelfde klasse voor eenzelfde indicatie, of over een alternatief bij het geval er problemen rijzen. Als dat niet zo is, zullen bepaalde patiënten verstoken blijven van de geschikte behandeling. De experts van de Temple University School of Pharmacy stellen het als volgt: "Verbeterde geneesmiddelen in eenzelfde therapeutische klasse veroorzaken minder bijwerkingen, verbeteren de veiligheid en de doeltreffendheid of de gebruiksvriendelijkheid, wat de therapietrouw verbetert. Dankzij de keuzemogelijkheid voor verschillende geneesmiddelen kan de behandeling beter worden aangepast aan de behoeften van alle patiënten."

Die verbeteringen zijn nog belangrijker voor bejaarde patiënten met chronische aandoeningen, die vaak meerdere geneesmiddelen gebruiken. Die patiënten reageren zeer uiteenlopend op behandelingen, zodat een individuele aanpak vereist is. Alternatieven zijn vooral waardevol als bepaalde bestanddelen niet werkzaam zijn of slecht worden verdragen, of om contra-indicaties bij bepaalde patiënten te vermijden.

Zoals het B.C.F.I. (het Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische Informatie) benadrukt in Folia Pharmacotherapeutica (februari 2006): "... er bestaan situaties waarbij overschakelen van de ene specialiteit naar de andere beter niet gebeurt, bv. wanneer het een geneesmiddel met een nauwe therapeutisch-toxische grens betreft, of voorzichtig moet gebeuren."

Een breed geneesmiddelenaanbod is een voorwaarde voor een kwalitatief hoogstaande geneeskunde voor iedereen, die rekening houdt met de klinische ervaring van de artsen.

Innovatie moet toereikend worden beschermd en beloond

Vandaag kijken de Belgische gezondheidspartners (binnen de Commissie Tegemoetkoming Geneesmiddelen) zeer kritisch toe op de prijsbepaling en de terugbetaling van een nieuw geneesmiddel. Zij nemen hierbij het arsenaal aan bestaande geneesmiddelen strikt in acht. Dat is zelfs het geval nadat de innovatieve waarde ervan is vastgesteld bij de registratie door de nationale (FAGG) of Europese autoriteiten (EMEA). Daardoor krijgen "follow on"-geneesmiddelen van een bepaalde klasse maximaal dezelfde prijs als het "first in class"-middel, en meestal zelfs een lagere prijs.

Al die innovaties, zowel de "breakthrough"- als de "follow on"-middelen, die bij het gebruik als innovaties worden beschouwd en de basis vormen van de toekomstige vooruitgang, verdienen een correcte erkenning en vergoeding gedurende de hele octrooiperiode, dus gedurende 5 of 10 jaar effectief gebruik door de zorgverstrekkers. Op die manier kunnen de kosten voor R&D worden gerecupereerd en kan verder worden geïnvesteerd in het onderzoek naar nieuwe geneesmiddelen. Die investeringen worden almaar zwaarder aangezien de overheid steeds meer vereist op het vlak van veiligheid en doeltreffendheid.

Dankzij follow-on geneesmiddelen kunnen dus meer patiënten beter worden behandeld, voor dezelfde of een lagere prijs, en wordt O&O van innoverende geneesmiddelen gestimuleerd.

Lees dit als u een update wilt downloaden
Niemand stelt zich vragen bij de waarde van een update van een computerprogramma, die onmiddellijk vanaf de pc kan worden gedownload; van alweer een nieuwe generatie gsm's, of van de dvd die ondertussen op de pc kan worden afgespeeld en die kan worden beschreven, een evolutie ten aanzien van de eerste generatie dvd's. Hetzelfde geldt voor de verschillende generaties van ABS-remsystemen, die enkele jaren geleden een optie waren, maar nu tot de standaarduitrusting behoren. Al die voorbeelden tonen aan dat innovatie, die aanvankelijk weinig of slecht wordt onthaald, een opeenvolging is van kleine stappen. Als die worden erkend, leidt dat tot acceptatie en gebruik door een groter aantal mensen, noodzakelijke voorwaarden voor de verdere vooruitgang. Die regel geldt ook voor de farmaceutische innovatie, een hoogtechnologisch product dat een doorslaggevende invloed heeft op de gezondheid.

"Follow-on"-geneesmiddelen: enkele concrete voorbeelden

De behandelingen voor tal van ernstige aandoeningen zijn verbeterd dankzij opeenvolgende innovaties. Dat geldt onder meer voor kanker, cardiovasculaire aandoeningen, diabetes en artritis. Zo zijn de algemene responspercentages voor aandoeningen van het centrale zenuwstelsel vaak 50% of lager.

Er bestaan tal van voorbeelden over de grote variaties in patiëntenrespons, zoals de selectieve serotonineheropnameremmers (SSRI's), bètablokkers en calciumantagonisten.


- Antihypertensiva:
In België lijdt ongeveer 12 % van de bevolking aan hypertensie. Een recente studie heeft aangetoond dat ongeveer 2/3 van de patiënten moeite heeft met het onder controle houden van hun bloeddruk, voornamelijk omdat ze hun behandeling onvoldoende nauwgezet opvolgen ten gevolge van de bijwerkingen die ze ondervinden. Het komt er dan ook op aan dat geneesmiddel te identificeren dat voor elke specifieke patiënt de beste werking en de minste nevenwerkingen biedt. Er bestaat niet zoiets als een uniek hypertensiegeneesmiddel dat efficiënt is en goed verdragen zou worden door alle patiënten. Sommige stoffen hebben hun doeltreffendheid aangetoond wat betreft het verminderen van het CVA, anderen op het vlak van de vermindering van diabetes, andere... Ze zijn niet onderling verwisselbaar.

Jean Creplet, Medisch directeur van pharma.be en cardioloog, stelt het als volgt: "Antihypertensiva zijn een voorbeeld van de discussie over innovatie die wordt gevoerd tussen degenen die kleine stapjes als "me-too's" bestempelen, en degenen die voorstander zijn van een brede keuze aan therapeutische opties, de patiënten, de huisartsen en de klinische specialisten. Er zijn zes klassen van antihypertensiva, die alleen of in combinatie kunnen worden gebruikt, en sommige zijn meer aanbevolen dan andere. De keuze wordt bepaald door een subtiel evenwicht tussen enerzijds de voordelen die kunnen worden verwacht op basis van de studies en de relevante persoonlijke kenmerken van de patiënt, en anderzijds de onvoorziene individuele reacties van elke patiënt. Dankzij de diversiteit van de beschikbare producten kunnen we op basis van de ervaring uit klinische studies en individuele reacties zo goed mogelijk reageren op zeer uiteenlopende situaties."


- Bètablokkers:
De bètablokkers die momenteel beschikbaar zijn, verschillen op het vlak van de sterkte, de effecten op het zenuwstelsel, de farmacokinetische eigenschappen (die bepalen of het middel geschikt is voor patiënten met nier- of leverinsufficiëntie), de mogelijkheid tot interactie met andere geneesmiddelen, de doeltreffendheid bij bepaalde etnische groepen, de complexiteit van de dosering en het profiel van de bijwerkingen. Door de verschillen tussen die geneesmiddelen kunnen artsen de behandeling aanpassen aan de specifieke behoeften van de patiënt.


- Calciumantagonisten:
Deze klasse wordt gebruikt voor de behandeling van hypertensie, angor, hartfalen, beroerte en andere cardiovasculaire aandoeningen. De calciumantagonisten hebben onderling echter verschillende voordelen en risico's. Zo kunnen twee verschillende calciumantagonisten een vergelijkbare werking hebben bij hypertensie en angor, maar een verschillende invloed hebben op de verschillende aspecten van de bloedsomloop, zoals de hartslag, de bloeddoorstroming en de elektrische geleidbaarheid van het hart.


- Diabetes:
De laatste jaren werden er veel inspanningen gedaan om de behandeling van suikerziekte te verbeteren. Diabetes is een levensbedreigende ziekte met een enorm negatieve impact op de levenskwaliteit. In enkele grootschalige klinische studies werd aangetoond dat een goede controle van de suikerspiegels in het bloed de microvasculaire verwikkelingen (o.a. bloedingen in het oog die blindheid kunnen veroorzaken) en de macrovasculaire verwikkelingen (o.a. hartinfarcten, beroertes) van diabetes kunnen voorkomen. Een slecht gecontroleerde suikerspiegel stelt met andere woorden de diabetespatiënt bloot aan een onaanvaardbaar hoog risico op ernstige, levensbedreigende en invaliderende verwikkelingen. Om nagenoeg normale suikerspiegels te verkrijgen bij de diabetespatiënt, kan een arts kiezen uit de diverse beschikbare geneesmiddelen: insuline, insuline-analogen, glucoseverminderende sulfamiden, methformine, gliniden, glitazonen, acarbose, ... Al deze geneesmiddelen hebben voordelen, maar ook nadelen en nevenwerkingen. Om tot een optimale controle van de suikerspiegels te komen bij een individuele patiënt is het van cruciaal belang dat de arts vrij kan kiezen uit de beschikbare therapeutische opties. Dit laatste werd nogmaals bevestigd in de meest recente ehandelingsrichtlijnen van de 'American Diabetes Association'.

Jean Creplet, Medisch directeur van pharma.be en cardioloog: "Bij diabetespatiënten is het ook belangrijk om het algemene cardiovasculaire risico te verlagen. Er zijn studies die aantonen dat bepaalde statines en bepaalde ACE-remmers de ontwikkeling van diabetes vertragen. Dergelijke effecten, die niet werden verwacht op basis van de oorspronkelijke farmacotherapeutische modellen, treden op na jarenlang gebruik en bij herhaling van klinische studies in situaties die almaar meer worden bepaald aan de hand van onbeantwoorde vragen en open ideeën over nieuwe mogelijkheden. Die openheid van geest vormt een vruchtbare bodem voor innovatie."


- Reumatoïde artritis:
De TNF-remmers (Tumor Necrosis Factor) betekenen een belangrijke stap voorwaarts. Dankzij die geneesmiddelen kunnen invalide patiënten hun activiteiten hervatten. Maar ook binnen die klasse hebben kleine stapjes voor verbetering gezorgd. Het product kan twee- of eenmaal per week intraveneus of subcutaan worden toegediend in een dagopname. Die verbeteringen kunnen het leven van patiënten veranderen. Anderzijds verzekert een strikte opvolging de tolerantie op lange termijn van deze geneesmiddelen met een zeer complex werkingsmechanisme.


- SSRI's:
Van de patiënten die met een SSRI worden behandeld voor depressie, reageert 26% van de non-responders op fluoxetine wel op sertraline. Anderzijds blijkt uit een andere studie dat 63% van de patiënten die niet reageren op sertraline, wel reageert op fluoxetine.