Antwoorden op kamervragen van Thieme over de risico's van giftige vlamvertragers voor dier en mens
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
VGP-K-U-2796587
19 oktober 2007
Antwoorden van minister Klink op kamervragen van het Kamerlid Thieme
over de risico's van giftige vlamvertragers voor dier en mens
(2060724070).
Vraag 1
Kent u het bericht `Chemische kattenziekte: Broomhoudende
vlamvertragers uiterst giftig? 1)
Antwoord 1
Ja
Vraag 2
Kunt u aangeven welke maatregelen in Nederland worden getroffen om
mens en dier te beschermen tegen de broomhoudende vlamvertrager
polybroom diphenyl ether (PBDE) in onder andere meubels en
vloerbedekking?
Vraag 3
Acht u deze maatregelen voldoende? Zo ja, kunt u dit toelichten? Zo
neen, welke aanvullende maatregelen bent u voornemens te gaan treffen?
Antwoord 2 en 3
Broomhoudende brandvertragers zijn een verzameling van enige
tientallen stoffen, met uiteenlopende eigenschappen. In deze
verzameling bevindt zich onder andere de groep polybroom difenylethers
(PBDE's). Binnen de groep van PBDE's treft men verbindingen aan met
bijvoorbeeld de namen tetra-, penta-, hexa-, octa- en deca-BDE.
Zowel het Nederlandse als het Europese stoffenbeleid is gericht op een
veilig gebruik van chemische stoffen en het beheersen van de risico's
van dergelijke stoffen. Diverse broomhoudende vlamvertragers worden
momenteel beoordeeld in het kader van de Europese bestaande stoffen
richtlijn. Sinds 15 augustus 2004 zijn bijvoorbeeld de toepassing en
het op de markt brengen van penta- en octa-BDE op basis van een
beoordeling in het kader van deze richtlijn verboden in Europa.
Vaak zijn in Nederland, vooruitlopend op Europese regels, reeds
verschillende maatregelen genomen om milieu, mens en dier te
beschermen tegen de gevaren van sommige chemische stoffen. Deze
maatregelen zijn met name vastgelegd in de Wet Milieugevaarlijke
stoffen en in de Warenwet. Zo is bijvoorbeeld het gebruik van
polybroombifenylen in textiel, die in aanraking komen met de huid, al
sinds 1 december 1975 verboden op grond van het
Textielartikelenbesluit (Warenwet).
De komende jaren wordt in Europees verband verder gewerkt aan de
kennis over de gevaren en risico's van stoffen. In dat verband zal ook
vastgesteld worden welke maatregelen voor een groot aantal stoffen
nodig zijn om de risico's van die stoffen voor mens en milieu te
beperken. Maatregelen tegen broomhoudende brandvertragers zijn meer
effectief als ze op Europees niveau worden getroffen.
Vraag 4
Deelt u de conclusie van de onderzoeker dat hyperthyreoidie steeds
vaker bij mensen voorkomt? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 4
Bij de ziekte Hyperthyreoïdie is er sprake van een te grote
hoeveelheid schildklierhormoon in het bloed. Meestal is het een gevolg
van een auto-immuunproces waarbij antistoffen tegen schildklierweefsel
worden gemaakt maar andere oorzaken zijn mogelijk.
Uit de tweede Nationale Studie naar ziekten en verrichtingen in de
huisartspraktijk (Nivel, 2004) in 104 praktijken blijkt voor
hyperthyreoidie een incidentie (nieuwe gevallen) van 0.6 op de 1000
mensen en een prevalentie (bestaande gevallen) 1.9 op de 1000 mensen
per jaar.
Het voorkomen van hyperthyreoidie bij mensen kan niet direct worden
gekoppeld aan de blootstelling van de mens aan PBDE's. Immers, de
stimulering van het schildklierhormoon metabolisme door PBDE's is in
de lever van de mens veel minder waarschijnlijk dan in knaagdieren.
Ook is er bij het transport van deze hormonen in het bloed van de mens
een geheel ander eiwittransportmechanisme betrokken. De bij
knaagdieren waargenomen verstoring van de schildklierhuishouding door
PBDE's wordt daarom als minder relevant voor de mens beschouwd.
Vraag 5
Deelt u de mening dat hier sprake is van een ernstig risico voor de
volksgezondheid? Zo ja, op welke wijze en op welke termijn wilt u dit
risico aanpakken? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 5
Nee, er is naar mijn mening geen sprake van een ernstig risico voor de
volksgezondheid.
Voor de blootstelling van de mens aan PBDE's spelen met name voeding
en huisstof een belangrijke rol. Via het milieu komen PBDE's in
voeding terecht.
Rekening houdend met het bioaccumulerend vermogen van deze stoffen, en
met de gelijktijdige blootstelling uit huisstof, is voor voeding een
maximaal toelaatbare dagelijkse inname berekend door het RIVM. Deze
grenswaarde is gebaseerd op het toxische effect dat bij de laagste
blootstelling bij proefdieren is aangetroffen, in dit geval
reproductietoxiciteit (effecten op de voortplanting).
De eerste uitkomsten van een onderzoek door de VWA, in samenwerking
met het RIVM en het RIKILT, laten zien dat in Nederlandse
voedingsmiddelen verschillende tetra-, penta-, hexa-, octa en
deca-broom PBDE's voorkomen. Hierbij werden de tetra- en penta-BDE in
nagenoeg alle voedingsmiddelen in lage concentraties aangetroffen.
Afhankelijk van de gebruikte methode voor de schatting van de
blootstelling ligt de dagelijkse inname van PBDE-99 voor de
Nederlandse bevolking boven of net beneden de maximaal toelaatbare
dagelijkse inname. De VWA zal dit jaar een advies opstellen aan de
ministers van LNV en VWS inzake de problematiek van de blootstelling
van de consument aan PBDE's via de voeding.
Uit deze onderzoeken trek ik de conclusie dat hoewel de blootstelling
aan PBDE's op dit moment geen ernstig risico voor de volksgezondheid
vormt, dit kan veranderen wanneer vlamvertragers in hogere
concentraties in voedingsmiddelen voor zouden komen. Vervolgonderzoek
door het RIVM in opdracht van de VWA zal de komende jaren
duidelijkheid moeten geven over een eventuele toe- of afname van de
concentraties van PBDE's in Nederlandse voedingsmiddelen.
Vraag 6
Is het waar dat bij een Nederlandse meting in 30% van de
regenwatermonsters en in huisstof broomhoudende vlamvertragers zijn
aangetroffen? Zo ja, bent u voornemens dit risico aan te gaan pakken,
op welke wijze en op welke termijn? Zo neen, waar blijkt dit uit?
Antwoord 6
TNO-MEP heeft in 2003 in opdracht van Greenpeace onderzoek uitgevoerd
naar giftige
stoffen in regenwater. Uit dit onderzoek blijkt dat onder andere
broomhoudende brandvertragers in 30% van de regenwatermonsters is
aangetroffen. Broomhoudende brandvertragers (gebromeerde
diphenylethers) zijn inmiddels aangemerkt als prioritaire stof onder
de EU Kaderrichtlijn water. Voor dergelijke stoffen geldt dat
emissies, lozingen en verliezen beëindigd moeten worden.
Momenteel wordt in Europa onderhandeld over een voorstel voor een
Europese Richtlijn milieukwaliteitsnormen Prioritaire Stoffen. Dit
voorstel bevat ook Milieukwaliteitsnormen voor de gebromeerde
diphenylethers. Verwacht wordt dat deze Richtlijn in 2008 wordt
vastgesteld. Penta-BDE is zelfs aangewezen als prioritair gevaarlijke
stof. De Europese Commissie heeft aangegeven dat deze doelstelling
door het uitvoeren van bestaande regelgeving binnen een termijn van
maximaal 20 jaar bereikt kan worden.
Voor wat betreft de reductie van de aanwezigheid van PBDE's in
huisstof verwijs ik naar het antwoord op vraag 4.
Vraag 7
Kunt u aangeven in hoeverre de beschreven ziekte aan de schildklier
onder katten in de Verenigde Staten ook in Nederland voorkomt?
Antwoord 7
Mij is niet bekend dat katten in Nederland leiden aan ziekten van de
schildklier ten gevolge van de blootstelling aan vlamvertragers uit
het milieu en de voeding.
Vraag 8
Kunt u aangeven of ook in de Nederlandse supermarkten blikvoer met een
verhoogd PBDE-gehalte te koop is? Zo ja, bent u bereid maatregelen te
treffen om dit aan te pakken en om huisdiereigenaren te waarschuwen
voor dit risico? Zo neen, waarom niet?
Vraag 9
Bent u bereid de controle op kattenvoer te verscherpen, om te
voorkomen dat blikvoer met een verhoogd PBDE-gehalte op de Nederlandse
markt komt? Zo ja, op welke wijze en op welke termijn? Zo neen, waarom
niet?
Antwoord 8 en 9
Omdat er geen wettelijke normen zijn voor vlamvertragers in diervoer
wordt dit niet door het ministerie van Landbouw Natuurbeheer en
Voedselkwaliteit routinematig onderzocht. Het ministerie zal bezien of
meer toezicht nodig is op blikvoer voor huisdieren.
1) De Telegraaf, 25 augustus 2007