Hoge Raad geen strafrechtelijke vervolging van oud ministers Donner en
Verdonk voor de Schipholbrand
's-Gravenhage, 19 oktober 2007 - Bij brief van 5 december 2005 heeft
mr. N.M.P. Steijnen, advocaat in Zeist, als gemachtigde van 30 klagers
bij het openbaar ministerie in Den Haag een verzoek ingediend om
strafvervolging in te stellen tegen de oud ministers Donner en
Verdonk. Als grondslag voor die vervolging stellen klagers onder meer
dat gedragingen en nalatigheden van de oud ministers hebben geleid tot
dood door schuld en medeplichtigheid aan het toebrengen van zwaar
lichamelijk letsel aan de slachtoffers van de brand, in de nacht van
26 op 27 oktober 2005, in het detentiecentrum Schiphol-Oost.
Het openbaar ministerie heeft op 17 maart 2006 medegedeeld op grond
van art. 119 Grondwet geen vervolging tegen bewindslieden te kunnen
instellen zodat van een opdracht tot strafrechtelijk onderzoek geen
sprake kan zijn.
Op 19 mei 2006 is namens klagers een op art. 12 Wetboek van
strafvordering (Sv) gebaseerd klaagschrift wegens het niet vervolgen
van de bewindslieden bij het hof te 's-Gravenhage ingediend. Dat hof
heeft zich op 17 november 2006 onbevoegd verklaard en de zaak verwezen
naar de Hoge Raad, op basis van art. 76 Wet rechterlijke organisatie
(RO) en art. 13a Sv.
Beoordeling bij de Hoge Raad
De beklaagden (de oud ministers) zijn niet verschenen in de procedure
bij de Hoge Raad.
Op 29 juni 2007 heeft advocaat-generaal mr. F.F. Langemeijer de Hoge
Raad geadviseerd klagers niet-ontvankelijk te verklaren in hun beklag.
De Hoge Raad heeft dit advies gevolgd en de klagers niet-ontvankelijk
verklaard.
Daarbij overweegt de Hoge Raad onder meer dat het beklag wel betreft
beweerdelijk gepleegde strafbare feiten waarvan de Hoge Raad in eerste
aanleg kennis neemt - te weten ambtsmisdrijven als bedoeld in art. 76
RO - maar dat ingevolge art. 119 Grondwet een opdracht tot vervolging
van zodanige ambtsmisdrijven uitsluitend kan worden gegeven bij
Koninklijk besluit of bij een besluit van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal. Een beklag op grond van art. 13a Sv. kan dan ook niet
ertoe leiden dat de Hoge Raad een dergelijke opdracht geeft.
Dit is een samenvatting van de uitspraak van de Hoge Raad van 19
oktober 2007. Bij verschil tussen deze samenvatting en de volledige
uitspraak is laatstgenoemde bindend.
Den Haag, 19 oktober 2007
mw. mr. E. Hartogs, griffier
tel 070-3611236
LJ Nummer
BA8454
Bron: Hoge Raad der Nederlanden
Datum actualiteit: 19 oktober 2007 Naar boven