KNMG

Aanpak kindermishandeling moet beter

Naar schatting 100.000 - 150.000 kinderen zijn jaarlijks het slachtoffer van kindermishandeling. 50 tot 80 van hen komen zelfs te overlijden. De afgelopen jaren zijn veel plannen gelanceerd en afspraken gemaakt om de aanpak van kindermishandeling te verbeteren. Toch gaat er nog veel mis. Met name in de eerste lijn lijken artsen heel weinig melding te maken van kindermishandeling. Hoe komt dat? Zien zij het niet? Of willen zij het niet zien?

Op verzoek van de KNMG-districten Groningen, Friesland en Drenthe deed het UMCG onderzoek naar de knelpunten bij de signalering en melding van kindermishandeling in de 1e en 2e lijn. Dit resulteerde in een fraai rapport (1) dat op donderdag 4 oktober werd gepresenteerd tijdens een symposium getiteld ´Zorgen om kindermishandeling. Goede spelers slecht team?´ Meer dan 150 deelnemers, waaronder veel artsen, bezochten het symposium dat de districten in samenwerking met het Wenckebach Instituut van het UMCG organiseerden.

Is het kindermishandeling?
Kindermishandeling is moeilijk te definiëren. Zelfs dagvoorzitter H.E.M. Baartman, emeritus hoogleraar VU met leeropdracht preventie en hulpverlening inzake kindermishandeling, bekende niet te weten wat kindermishandeling is. De wettelijke definitie is breed en onwerkbaar. Het meest praktisch is uit te gaan van alle gevallen waarin er zorgen bestaan over de veiligheid van een kind. Dat het ook moeilijk is om kindermishandeling te herkennen, bleek uit vrijwel alle inleidingen die volgden. Door middel van stemkastjes mochten de aanwezigen kenbaar maken of zij bij bepaalde casusinformatie aan kindermishandeling dachten of niet. De zaal was vaak unaniem maar zat er ook een paar keer behoorlijk naast. Huisartsen zien vaak slechts flarden en hebben vooral met emotionele verwaarlozing en -mishandeling te maken, de moeilijkst te herkennen vorm van kindermishandeling. 'Hou vast aan je niet pluisgevoel' was een advies van een van de inleiders. Volgens K.M. de Vries (onderzoekster UMCG) ervaren artsen vooral een gebrek aan kennis en vaardigheden. Zowel in de initiële artsenopleiding als in de verschillende vervolgopleidingen moet veel meer aandacht komen voor kindermishandeling. Alle artsen moeten basiskennis hebben over signaleren. De meest betrokken artsen, zoals huisartsen, jeugdartsen en kinderartsen, moeten specifieker worden geschoold en ook periodiek worden bijgeschoold. Ook moeten zij communicatieve vaardigheden trainen om gesprekken met ouders te voeren.

Meldcode KNMG
Uit het onderzoek blijkt ook dat onzekerheid over het beroepsgeheim nog steeds een knelpunt is. De Meldcode van de KNMG, die artsen houvast moet geven over de vraag wanneer het beroepsgeheim opzij mag worden gezet, moet beter worden geïmplementeerd. De Meldcode wordt momenteel geëvalueerd en begin 2008 aangepast. De Roode (KNMG) lichtte alvast een tipje van de sluier op. De Meldcode geeft artsen te veel ruimte om zich achter hun beroepsgeheim te verschuilen. Dat is uiteraard niet de bedoeling. Het belang van het kind staat ook voor de KNMG voorop. De maatschappelijke tendens van 'zwijgen, tenzij' naar 'spreken, tenzij' zal in de herziene Meldcode doorklinken. De Meldcode kan artsen bovendien beschermen tegen juridische stappen van ouders over schending van hun privacy.

Samenwerking en regie
Uit het Groningse onderzoek blijkt - niet verrassend - dat de samenwerking in de jeugdketen als een groot knelpunt wordt ervaren. Als oplossingen werden genoemd: meer persoonlijke ontmoetingen en gestructureerd overleg en meer duidelijkheid over de regie. Makkelijker gezegd dan gedaan was het, om een oplossing te vinden voor dat laatste probleem. In een van de workshops werd een functieprofiel 'ketenregisseur' ontwikkeld, compleet met beslissingsbevoegdheden en al. Maar de vraag wie die rol moet gaan vervullen, bleef een punt van discussie, de meeste deelnemers zagen hierin een rol weggelegd voor het Advies en Meldpunt Kindermishandeling als onderdeel van de jeugdzorg. Tijdens het symposium werd de vraag naar een landelijk Convenant bij de KNMG neergelegd.

(1) K.M. de Vries en P.A. Wiegersma, 'Knelpunten signalering Kindermishandeling', UMCG Groningen, september 2007.