Ministerie van Verkeer en Waterstaat

abcdefgh

Aan
de voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA DEN HAAG

Contactpersoon Doorkiesnummer
- - Datum Bijlage(n) 18 oktober 2007 2 Ons kenmerk Uw kenmerk DGTL 07/10478 - Onderwerp
Verkenning lange termijn Schiphol

Geachte voorzitter,

Hierbij bied ik u, mede namens de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, de resultaten van de eerste fase van de verkenning lange termijn Schiphol aan. Het betreft de in mijn brief van 25 mei (Kamerstuk II, 29665, nr. 47) toegezegde probleemanalyse lange termijn ontwikkeling Schiphol. Daarbij zend ik u het advies van de gezamenlijke planbureaus (CPB, MNP en RPB) en het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid. Dit advies spreekt zich uit over de mate waarin de probleemanalyse compleet is en doet suggesties voor het eventuele vervolg van het onderzoek.

Verkenning lange termijn
In de lange termijn verkenning Schiphol bereidt het rijk besluitvorming voor over de lange termijn ontwikkeling van de mainport Schiphol in relatie tot de leefomgeving. Aanleiding voor deze verkenning is:

· Het in het kabinetsstandpunt Schiphol van april 2006 verwachte capaciteitsknelpunt in de periode van 2015/2025 tot 2030;
· De op 1 april 2008 aflopende ruimtelijke reservering voor de 6e baan op Schiphol (parallelle Kaagbaan) in het Streekplan van de provincie Noord- Holland;

· De mogelijke ontwikkeling van Lelystad als overloop van Schiphol, zoals aangegeven in het Coalitieakkoord, met inachtneming van de overige regionale luchthavens.1


1 In een separate brief zal ik u nog een reactie doen toekomen op de recente uitspraak van de Raad van State inzake Lelystad.
Postadres Postbus 20901, 2500 EX Den Haag Telefoon 070 351 61 71

Bezoekadres Plesmanweg 1-6, 2597 JG Den Haag Fax 070 351 78 95 bereikbaar met tram 9 (station hs en cs) en bus 22 (station cs)

DGTL 07/10478

In mijn brief van 25 mei heb ik geschetst hoe de verkenning van de lange termijn ontwikkeling van de mainport Schiphol zich verhoudt tot andere trajecten (onder andere het korte en middellange termijn traject). De lange termijn verkenning richt zich op de nut en noodzaak van verdere ontwikkeling van de mainport als deze ergens tussen 2015 en 2030 de grenzen van de fysieke en operationele capaciteit met het nu beschikbare banenstelsel op de huidige locatie binnen de eisen van gelijkwaardigheid heeft bereikt. De verkenning is tegen deze achtergrond in de eerste plaats een onderzoekstraject voor de lange termijn. Daarbij wordt aangesloten bij de resultaten die in het traject voor de korte en middellange termijn worden geboekt, met name voor wat betreft selectiviteit en optimalisering van het operationeel concept.

De probleemanalyse is de eerste stap in de lange termijn verkenning. Deze is bedoeld om maatschappelijke knelpunten in kaart te brengen die in samenhang met Schiphol bestaan en, in het licht van te verwachten trends, op ons af kunnen komen. Het resultaat hiervan ligt nu voor. In de zomer heb ik het concept van deze analyse ter validatie voorgelegd aan drie planbureaus (CPB, MNP en RPB) en het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) met het verzoek om een gezamenlijk advies. Daarbij heb ik de planbureaus en het KiM tevens gevraagd in het advies in te gaan op de vervolgfase. Ik ben verheugd te kunnen melden dat de planbureaus en het KiM op voortvarende wijze aan het verzoek hebben voldaan, zodat ik u hierbij, gelijktijdig met de probleemanalyse, hun gezamenlijke advies kan aanbieden.

De volgende stap die het Rijk zet in het lange termijn verkenningentraject, betreft het in beeld brengen van oplossingsrichtingen en hun consequenties. Op basis van de probleemanalyse, het advies van de planbureaus en de verkenning van oplossingsrichtingen zal het kabinet een besluit nemen. Dit besluit heeft betrekking op:
a. Een go / no go-besluit ten aanzien van het al dan niet voortzetten van onderzoek in een volgende fase naar oplossingsrichtingen voor de in de probleemanalyse geconstateerde knelpunten. b. Indien tot voortzetting wordt besloten, het benoemen van die oplossingsrichtingen die in de volgende fase nader zullen worden onderzocht, uitgewerkt en afgewogen. In dat geval geef ik ook de procedure van afweging aan.

Bij het identificeren van oplossingsrichtingen gebruik ik als één van de uitgangspunten de visie die Schiphol Group NV op verzoek van het Rijk in vervolg op het kabinetsstandpunt Schiphol van april vorig jaar heeft geformuleerd. Deze visie, getiteld `Een wereldwijd netwerk voor een concurrerende Randstad', is u toegezonden als bijlage bij mijn brief van 25 mei (Kamerstuk II, 29665, nr. 47).

Het besluit en de eventueel te beschouwen oplossingsrichtingen zullen aan uw Kamer worden voorgelegd. Op dat moment bespreek ik graag met u de uitkomsten van de onderzoeken (waaronder de thans gepresenteerde probleemanalyse), de keuze of er een vervolgproces zal volgen (bijvoorbeeld in de vorm van een Structuurvisie) en zo ja,
---

DGTL 07/10478

welke oplossingsrichtingen daarin zullen worden onderzocht. Daarbij zal ik de punten die de planbureaus en het KiM hebben aangedragen voor het vervolgtraject meewegen.

Luchthavennota
De ontwikkeling van de mainport en eventuele overlooplocaties kan niet los gezien worden van de integrale visie op luchthavens in Nederland en de rol van het rijk daarbij. Dit zal tevens onderdeel zijn van de luchthavennota waar ik het eerste deel van 2008 mee kom. In deze nota zet ik ook de rijksrol bij de ontwikkeling van en de samenhang tussen de Nederlandse luchthavens uiteen. De luchthavennota plaatst het besluit voor de lange termijn ontwikkeling van Schiphol en eventuele overlooplocaties in het bredere perspectief van de ontwikkeling, betekenis en positie van de Nederlandse luchthavens in het algemeen in het accommoderen van de vraag naar luchtvaart en werkt de daarbij opkomende sturingsvragen uit.

De strekking van de probleemanalyse
In de probleemanalyse worden op basis van een aantal onderzoeken, de knel- en aandachtspunten voor de lange termijnontwikkeling van de mainport Schiphol geschetst.2 De probleemanalyse maakt een analyse van de mainportfunctie van Schiphol als `knooppunt' en als `vestigingsplaats' in relatie tot het leefklimaat en het milieu:

· Bij de knooppuntfunctie is er bijzondere aandacht voor de capaciteit, de betrouwbaarheid daarvan en het netwerk van verbindingen.
· Bij de vestigingsplaatsfunctie staan het investeringsklimaat en de kwaliteit van het leefklimaat centraal.

Uiteindelijk formuleert de probleemanalyse de maatschappelijke en economische knelpunten waarmee Nederland wordt geconfronteerd, indien Schiphol met de huidige, beschikbare capaciteit moet opereren in een steeds competitievere internationale omgeving, met groeiende zorg voor duurzaamheid en klimaat en met een toenemende vervoersvraag. Het centrale dilemma bij de lange termijnontwikkeling van de mainport Schiphol is dat het behoud van een concurrerende knooppuntpositie en vestigingsplaats ruimte vraagt voor luchthavenontwikkeling. Tegelijkertijd zijn de onzekerheden in de internationale luchtvaartmarkt aanzienlijk en is de druk op de ruimte in de mainportregio zo groot dat die leidt tot een behoorlijke scheefgroei op de arbeids-, woning- en mobiliteitsmarkt in de mainportregio. Die druk en scheefgroei blijven daarbij niet zonder consequenties voor de leefomgeving (waaronder geluidhinder en klimaateffecten) en plaatsen de overheid voor scherpe afwegingen op het snijvlak van concurrentiepositie, leefomgeving en sturing van luchthavenontwikkeling.

Het advies van de planbureaus en het KiM
Op mijn verzoek, hebben de planbureaus en het KiM, getoetst of de probleemanalyse compleet is en of de problemen helder en goed onderbouwd in kaart zijn gebracht.

2 De onderzoeksrapporten zijn beschikbaar op de site van het ministerie: www.verkeerenwaterstaat.nl .
---

DGTL 07/10478

Daarnaast heb ik de bureaus gevraagd om de opties zoals die door Schiphol Group NV in het document `Een wereldwijd netwerk voor een concurrerende Randstad' zijn benoemd, te beschouwen. Ook heb ik de planbureaus en het KiM gevraagd suggesties te doen voor de vervolgfase.

Het advies onderschrijft het belang van een probleemanalyse en waardeert het opstellen daarvan in het traject van de lange termijnverkenning. Ten aanzien van de inhoud van de probleemanalyse stelt het advies dat deze een heldere structuur heeft waarin "alle maatschappelijke en economische knelpunten die zouden kunnen ontstaan als Schiphol blijft opereren binnen de huidige fysieke en milieu capaciteit worden benoemd". Het advies noemt wel enkele specifieke aandachtspunten, zoals een doorkijk naar 2040 in het licht van de milieu- en fysieke capaciteit op die termijn, de ontwikkeling van de hubfunctie van Schiphol en de aandacht voor `security' en landzijdige bereikbaarheid. In de bijlage bij deze brief zet ik uiteen hoe ik met deze aandachtspunten omga.

Ook doen de planbureaus en het KiM suggesties voor het vervolgproces. Zo wijst men op de noodzaak vanuit een breed spectrum van oplossingsrichtingen te trechteren naar een beperkt aantal en deze in een maatschappelijke kosten-batenanalyse nader te onderzoeken. Voorts adviseren de planbureaus de onzekerheden te verkennen in scenario's. Het is mijn voornemen deze suggesties in de architectuur van het vervolgproces te incorporeren.

Hoogachtend,

DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

Camiel Eurlings

---

DGTL 07/10478

Bijlage. Reactie op punten van de planbureaus

Doorkijk naar 2040
Het advies wijst er op dat een langere tijdshorizon voor lange termijn planning van Schiphol van belang is.

Voor de lange termijn opties voor Schiphol is het jaar 2020 inderdaad dichtbij en treden effecten van opties voor een groot deel ook pas nadien op. Daarbij moet wel beseft worden dat de te beschouwen onzekerheden op langere termijn alleen maar groter worden en ­ als gevolg daarvan ­ de bandbreedtes van uitkomsten van analyses breder. De scenario-methodiek biedt mogelijkheden om daarmee in de beleidsplanning om te gaan.

In het verleden is met behulp van een luchtvaarteconomisch model reeds een doorkijk gegeven van de ontwikkeling van Schiphol gegeven het toen geldende beleid. Dit rapport, `Ontwikkeling Schiphol tot 2020-2040 bij het huidige beleid', is gebruikt voor een doorvertaling van de vier door de planbureaus opgestelde scenario's voor Welzijn en Leefomgeving (WLO) naar de luchtvaart op Schiphol. In deze doorvertaling is reeds kwalitatief verkend wat in de verschillende scenario's ontwikkelingen zijn op het gebied van woningbouw, emissies en geluidhinder. Deze doorvertaling bleef echter beperkt tot de situatie in 2020. 3 Met de Tweede Duurzaamheidsverkenning ´Nederland later´ van het MNP zie ik mogelijkheden om ook op deze punten de langere termijn nader te verkennen.

Momenteel wordt het luchtvaarteconomische model verder ontwikkeld. Het is daarbij de bedoeling dat nieuwe berekeningen worden gemaakt voor de scenario's tot en met 2040 bij het huidige beleid (inclusief de aanpassingen voortkomend uit de Alderstafel en de invoering van de vliegticketbelasting). De verdere ontwikkeling van het model betreffen onder meer een actualisering van de berekeningen voor geluidsproductie en het toevoegen van een module voor de berekening van milieueffecten.

Milieu- en fysieke capaciteit in 2020 en 2040
Het advies stelt dat het onzeker is of op langere termijn de milieucapaciteit lager is dan de fysieke capaciteit en beveelt aan om door middel van scenario's een bandbreedte te schetsen voor 2020 en voor 2040.

Dit punt borduurt voort op het voorgaande. De milieu- en fysieke capaciteit van luchthaven Schiphol is één van de kernissues in het dossier. In de probleemanalyse is in figuur 3.3 indicatief een bandbreedte geschetst van de ontwikkeling van de geluidscapaciteit tot en met 2020. Dit is gebaseerd op uiteenlopende verwachtingen in de voor de capaciteit relevante technologische ontwikkeling (m.n. geluid) in

3 Het rapport `Ontwikkeling Schiphol tot 2020-2040 bij het huidige beleid' (bijlage Kamerstuk II, 29665, nr. 28) en de doorvertaling daarvan in het rapport `Vier vergezichten op Schiphol' (bijlage Kamerstuk II, 29665, nr. 32) zijn u in april respectievelijk juni 2006 toegezonden.
---

DGTL 07/10478

verschillende scenario's. Ook is een gemiddelde ontwikkeling van de vraag naar vliegtuigbewegingen geschetst. Deze vraagontwikkeling (gemiddeld 3,3 procent groei per jaar in de periode 2003-2020) ligt enigszins boven de huidige ontwikkelingen (2,5 procent gemiddelde groei per jaar in de periode 2003-2006; 4,6 procent in het jaar 2006).

Het advies wijst er terecht op dat op langere termijn de milieucapaciteit lager kan zijn dan de fysieke capaciteit. Deze mogelijkheid komt naar voren in het rapport `Ontwikkeling Schiphol tot 2020/2040 bij het huidige beleid'. In dat rapport is in het Global Economy scenario (hoge groei, snelle technologische ontwikkeling) sprake van een situatie in 2040 waarbij niet langer de milieucapaciteit knellend is, maar wel de fysieke capaciteit. Omdat de berekeningen voor 2040 en de veronderstellingen daarvoor nog vraagtekens oproepen, is ervoor gekozen om hier in de probleemanalyse niet op in te gaan. Het is echter zeker een aandachtspunt voor de lange termijn verkenning.

Het is niet verstandig de analyses te beperken tot één scenario. De bureaus wijzen er terecht op dat ook rekening gehouden moet worden met heel andere ontwikkelingen. In het verleden is dat ook gedaan: de bij het vorige punt genoemde rapporten beschrijven de mogelijke toekomsten voor de luchtvaart op Schiphol. Zoals aangegeven, worden voor de beschouwde scenario's opnieuw berekeningen uitgevoerd met het geactualiseerde luchtvaarteconomische model. Daarbij zal nog eens kritisch bezien worden welke veronderstellingen ten aanzien van de capaciteitsontwikkeling op langere termijn in de verschillende scenario's gemaakt moeten worden. De planbureaus en het KiM worden betrokken bij de formulering hiervan.

Hubfunctie Schiphol
Het advies geeft aan dat de wijze waarop de in de probleemanalyse geschetste kansen en bedreigingen uitwerken op concurrerende luchthavens ook effect hebben op de hubstatus voor Schiphol. Daarnaast wijst het advies er op dat het gedrag van de home carrier van belang is voor de hubstatus van Schiphol.

Ik onderken dat beide punten ten aanzien van de hubstatus en de lange termijnontwikkeling van Schiphol van groot belang zijn. In het kader van de verkenning heb ik dan ook een benchmark-studie laten uitvoeren naar de ontwikkeling van concurrerende luchthavens.4 Vanwege de dynamiek op de internationale luchtvaartmarkt is het mijn voornemen om deze inventarisatie te herhalen en de effecten daarvan op de hubfunctie van Schiphol te analyseren in het kader van een eventuele vervolgfase op het verkenningentraject. Voorts wordt momenteel een netwerkanalyse uitgevoerd om de voor de hubfunctie relevante onderdelen van het netwerk te identificeren.

4 Stratagem/Adecs Air Infra, Internationale benchmark capaciteitsontwikkeling luchthavens, 2007.
---

DGTL 07/10478

De potentiële consequenties van strategisch gedrag van de homecarrier zijn in de scenario-analyse beschouwd. In het zogenoemde Regional Communities scenario is het mogelijke effect op Schiphol van een substantiële reductie van de hubfunctie in kaart gebracht. Dit scenario ­ dat de planbureaus in het advies terecht een Schiphol- no-hub scenario noemen ­ wordt momenteel in het traject van de actualisatie van het luchtvaarteconomisch model opnieuw doorgerekend.

Security
Het advies geeft aan dat er in de Probleemanalyse onvoldoende aandacht is voor de kwetsbaarheid van de mainport Schiphol voor terroristische aanslagen.

Security heeft mijn aandacht, ook bij de lange termijn ontwikkeling van Schiphol. Ik kan u melden dat vanuit mijn departement in het kader van de lange termijn ontwikkeling Schiphol in de afgelopen maanden reeds contact is opgenomen met de NCTb. Daarbij is de afspraak gemaakt dat bij stappen in de besluitvorming over lange termijn ontwikkelingsopties voor Schiphol of eventuele overloopluchthavens de NCTb geraadpleegd zal worden.

Landzijdige bereikbaarheid
Het advies geeft aan dat naast de luchtzijdige bereikbaarheid ook de landzijdige bereikbaarheid aandacht behoeft.

De landzijdige bereikbaarheid van Schiphol is in de probleemanalyse geproblematiseerd, met name de congestiekans en de betrouwbaarheid van de reistijd. De effecten van de maatregelen die hiervoor ­ mede in het kader van het Urgentieprogramma Randstad (UPR) ­ worden getroffen, komen in de Verkenningen en Planstudies in het kader van het MIRT en het UPR aan bod. Daarbij is de ontwikkeling van het OD-verkeer en het luchtvrachtverkeer op Schiphol één van de punten die worden meegenomen. Bovendien maakt de lange termijn verkenning onderdeel uit van het UPR.

Evenwichtige presentatie van effecten
Het advies wijst er op dat de kosten en baten van vliegverkeer niet evenwichtig zijn gepresenteerd en dat de werkgelegenheidseffecten voor de nationale economie onvoldoende worden belicht. Daarbij geeft het advies aan dat een evenwichtige en gemonetariseerde presentatie voor een probleemanalyse niet noodzakelijk is, maar wel voor een maatschappelijke kosten-batenanalyse.

Zoals het advies aangeeft zal in een eventuele vervolgfase het uitvoeren van een maatschappelijke kosten-batenanalyse noodzakelijk zijn. Daarin zullen kosten en baten evenwichtig in kaart worden gebracht, zowel regionaal als nationaal. De OEI-leidraad biedt hier mijns inziens voldoende waarborgen. Tevens zullen dan de hiervoor geschetste aandachtspunten van de planbureaus meegenomen kunnen worden. Ook de doorkijk naar 2040 en het beschouwen van onzekerheden in scenario's kunnen daarbij een plaats krijgen.


---