NOC*NSF


Sportbeoefenaars in Nederland hoeven niet te winnen

Sportersmonitor 2005-2006

ARNHEM - Sporters in Nederland zijn vooral bezig met plezierig en gezond bewegen en hebben niet zozeer de drang om te winnen. De meeste kinderen (84%) zijn lid van een sportvereniging, maar jong-volwassenen bekeren zich massaal tot fitness. Wel zijn Nederlandse sporters in het algemeen zeer trouw aan hun eigen sport. Veel sporters die niet lid zijn van een sportvereniging vinden de verenigingen vaak te veel 'gedoe' geven en zijn ontevreden over onder meer de kwaliteit van de accommodaties. Dit zijn de belangrijkste conclusies uit de Sportersmonitor 2005-2006, een onderzoek naar sportdeelname in Nederland door het W.J.H. Mulier Instituut in samenwerking met NOC*NSF.

Voor de Sportersmonitor zijn ruim 5.000 burgers ondervraagd. 800 sporters van 25 jaar en ouder kregen aanvullende vragen voorgelegd over uiteenlopende aspecten van hun sportgedrag. NOC*NSF en het W.J.H. Mulier Instituut zijn van plan om iedere twee jaar een Sportersmonitor te laten verschijnen.

Gesegmenteerde sportmarkt
Een ruime meerderheid van de Nederlandse bevolking doet aan sport. Desondanks is er nog altijd sprake van een sterke segmentering van het Nederlandse sportlandschap. Solo- en non-contactsporters blijven voornamelijk vrouw, ouder en hoog opgeleid, terwijl bij de team- en contactsporters mannen, jongeren en lager opgeleiden nog altijd zijn oververtegenwoordigd. Fitness was in 2005-2006 de meest beoefende sport (15%), voor zwemmen (11%) en wielrennen/mountainbiken (10%). Voetbal en tennis zijn de meest beoefende sporten in verenigingsverband.

Vereniging blijft van belang (maar niet voor iedereen) De verenigingsport is nog altijd de grootste vorm van georganiseerde sport. De helft van de bevolking van 6 jaar en ouder is lid van een sportvereniging, terwijl een kwart lid is van een commercile sportaanbieder. De verenigingssport heeft met name bij de jeugd van 6-18 jaar een streepje voor. 84 procent van de 6-18 jarigen is lid van ten minste n sportvereniging. De meeste sporters starten hun sportloopbaan dan ook met traditionele verenigingssporten, veelal voetbal gevolgd door tennis. Op middelbare leeftijd is fitness de meest beoefende sport. Op oudere leeftijd stappen sporters over naar minder blessuregevoelige sporten als wandelen of keren terug naar het eerder beoefende tennis.

Trouw aan hun sport
Sporters geven blijk van een grote trouwheid aan hun sport. Eenderde van de sporters (39%) beoefent nog steeds zijn of haar eerste sport. De meerderheid (84%) van de sporters is de afgelopen vijf jaar niet van sport gewisseld. Aan het sporten zit meer routinematigheid, emotionele betrokkenheid en gewoontevorming ten grondslag dan in marketingplannen vaak wordt verondersteld. Driekwart van de sporters sport op minder dan een kwartier afstand van huis.

Plezierig en gezond bezig zijn houdt meer mensen bezig dan de drang om te winnen
Winnen is voor de hedendaagse sporter niet het belangrijkste. Meer dan de helft van de sporters (60%) sport dan ook niet in wedstrijdverband. Plezierig en gezondheid bezig zijn vormen samen met sociaal contact de drie belangrijkste motieven om te sporten. Ervaren belemmeringen in sportloopbanen verwijzen over het algemeen naar tijdsdruk, fysieke ongemakken en al dan niet hiermee samenhangende veranderende interesses.

Kritiek op de verenigingssport: Teveel gedoe en te vieze douches De verenigingssport kent niet bij alle sporters een positief imago. De meerderheid van de commercile en ongebonden sporter is van mening dat verenigingssport te duur is, te veel regels en verplichtingen kent en te veel tijd kost. Deze nadelen worden ook door jongeren onderschreven. Ouderen hebben vooral problemen met het prestatieve en agressieve karakter van het (competitieve) verenigingsaanbod. De kritieken op de verenigingsaccommodaties hebben vooral betrekking op de netheid van douches en kleedkamers, rookvrije ruimtes en (sociale) veiligheid. Bijna de helft van de sporters (40%) toont zich bereid om meer te betalen voor, bijvoorbeeld, meer deskundige trainers.

Meer gebruik maken van mogelijkheden die de jeugdleden met zich mee brengen
Op de gedifferentieerde sportmarkt heeft de verenigingssport het wellicht niet altijd gemakkelijk, maar staat ze zeker niet met lege handen. Sporters die onderlinge competitie, spelplezier en gezelligheid wensen, zijn bij de sportvereniging aan het goede adres. De verenigingssport heeft daarbij de luxe dat de sportloopbaan van de meeste sporters juist daar begint. Bonden en verenigingen zouden wel meer gebruik kunnen maken van de mogelijkheden die de jeugdleden met zich mee brengen. Gerichte ledenwerving op ouders van jeugdleden lijkt een zinvolle strategie om het marktaandeel van de georganiseerde sport te vergroten. Voorwaarde voor het slagen van deze strategie is wel dat verenigingen hun aanbod van diensten, en met name de kwaliteit daarvan, blijven doorontwikkelen.

Downloaden:
Het rapport is hieronder te downloaden.

(18 oktober 2007)

* Sportersmonitor 2005-2006 (PDF bestand)