Ophaalfrequentie kleine kadavers
17 oktober 2007 - kamerstuk
Kamerbrief waarin de minister antwoordt op vragen naar mogelijke verlenging van de bewaartermijn van kadavermateriaal.
Meer informatie
uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum
onderwerp bijlagen
D i rectie Voedselkwaliteit en Diergezondheid
Geachte Voorzitter,
Gedurende de overleggen met uw Kamer over de herziening van het destructiebestel is
enkele malen de vraag gesteld naar een mogelijke verlenging van de bewaartermijn van
kadavermateriaal. Onder de huidige regelgeving bestaat de mogelijkheid om kleine
kadavers gedurende één week te bewaren, alvorens deze aan te bieden aan de verwerker.
Vanuit uw Kamer is gevraagd of deze periode mogelijk verlengd kan worden.
In het Algemeen Overleg van 10 februari 2005 heeft de toenmalige minister van
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aangegeven voorstellen van de sector ten aanzien
van de ophaalfrequentie van kadavers tot een gewicht van 40 kg af te wachten (Kamerstukken
II, 2004-2005, 27 495, nr. 29). Per brief van 7 juli 2006 is u gemeld dat de besturen
van de productenschappen Vee, Vlees en Eieren besloten hebben onderzoek te doen naar
de gevolgen die het verlagen van de ophaalfrequentie van kleine kadavers heeft voor
onder meer de kwaliteit van het materiaal en de geurbeleving (Kamerstukken II,
2005-2006, 27 495, nr. 33).
Ik heb herhaaldelijk geïnformeerd naar de resultaten van bovenbedoeld onderzoek, maar
heb tot op heden geen afgerond voorstel mogen ontvangen. Vanzelfsprekend blijf ik
bereid om op basis van een dergelijk voorstel met RENDAC en de aanbieders in gesprek te
gaan.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA 's-GRAVENHAGE
VD. 2007/2418 17 oktober 2007
Ophaalfrequentie kleine kadavers
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit