Rijnministersconferentie
Nieuwsbericht | 18-10-2007
Bonn, 18 oktober 2007. De ministers bevoegd voor de bescherming van de
Rijn en zijn stroomgebied en de vertegenwoordiger van de Europese
Commissie zijn op 18 oktober 2007 bijeengekomen voor de 14e
Rijnministersconferentie. Ze hebben een positieve balans opgemaakt van
de samenwerking in dit stroomgebied en hebben de koers uitgezet om
toekomstige uitdagingen het hoofd te kunnen bieden.
De waterkwaliteit en de biologische toestand van de Rijn en veel van
zijn zijrivieren zijn aanzienlijk verbeterd dankzij de goede
samenwerking tussen al onze staten en de uitvoering van het
Rijnactieprogramma. Het aantal planten- en diersoorten is gestegen en
met name de zalm, de zeeforel, de aal en andere trekvissen kunnen
sinds 2006 vanaf de Noordzee Straatsburg weer bereiken. Thans leven er
weer 62 vissoorten in de Rijn. De implementatie van de Kaderrichtlijn
Water van de Europese Gemeenschap zal nog leiden tot een verdere
verbetering.
Ook in de bestrijding van de negatieve gevolgen van hoogwater zijn
aanzienlijke stappen genomen, onder andere door de aanleg van
aanvullende retentiegebieden voor hoogwater. Bijna alle voor 2005
geplande voorzorgsmaatregelen tegen hoogwater zijn uitgevoerd; sinds
1995 is hierin ca. 4,5 miljard euro geïnvesteerd.
De ministers en de vertegenwoordiger van de Europese Commissie hebben
bekrachtigd dat de gedeeltelijk tegengestelde belangen van de
gebruiksfuncties in overeenstemming moeten worden gebracht met de
bescherming van het ecosysteem Rijn. Het water uit het stroomgebied is
belangrijk voor scheepvaart en recreatie, wordt ingezet als drink-,
koel- en industriewater en gebruikt in de energieopwekking. Daarom
moet op andere beleidsterreinen, zoals bijv. landbouw, verkeer,
ruimtelijke ordening en toerisme, nog sterker rekening worden gehouden
met waterbescherming en bescherming tegen hoogwater.
De conferentie heeft de volgende concrete besluiten genomen:
· er zal een gemeenschappelijke strategie worden opgesteld, teneinde
de nieuwe uitdaging van de microverontreinigingen (bepaalde
geneesmiddelen, huishoudelijke chemicaliën, enz.) op adequate wijze
het hoofd te bieden;
· er zal een "integrale strategie inzake het sedimentmanagement Rijn"
worden uitgewerkt;
· er zal voor eind 2009 een "masterplan trekvissen Rijn" worden
uitgewerkt. De eerste stappen die in het kader hiervan voor 2015
moeten worden gezet, zijn de verbetering van de visintrek in het
Rijnsysteem via de Haringvlietsluizen en de aanleg van een vispassage
aan de stuw Straatsburg;
· in het kader van de tijdige uitvoering van het Actieplan Hoogwater
en rekening houdend met de effecten van de klimaatverandering zullen
alle realistische mogelijkheden worden onderzocht om aanvullende
retentiegebieden aan te leggen ter verlaging van de extreme
hoogwaterstanden en ter reductie van hoogwaterschade;
· er zullen gemeenschappelijke adaptatiestrategieën worden ontwikkeld
voor het waterbeheer in het Rijnstroomgebied, opdat deze strategieën
opgewassen zijn tegen de uitdagingen van de klimaatverandering.
De ministers en de vertegenwoordiger van de Europese Commissie
verwelkomen bovendien de inzet van de ngo´s bij deze conferentie en
zeggen toe constructief en vol vertrouwen verder samen te werken met
alle ngo´s. Ze hebben kennis genomen van de analyse van de
problematiek in de "Rijnparcoursbundel" die belangrijke inzichten voor
de verdere samenwerking bevat.
Aan de conferentie hebben deelgenomen:
* Voor Duitsland de heer Sigmar GABRIEL, minister van Milieu,
Natuurbescherming en Reactorveiligheid; mevrouw Tanja GÖNNER,
minister van Milieu van de Duitse deelstaat Baden-Württemberg,
voorzitter van de Duitse Commissie voor het schoonhouden van de
Rijn;
* Voor Frankrijk de heer Pascal BERTEAUD, waterdirecteur,
plaatsvervangend voor de heer Jean-Louis BORLOO, minister van
Staat, minister van Ecologie, Duurzame Ontwikkeling en Ruimtelijke
Ordening;
* Voor Liechtenstein de heer Helmut KINDLE, hoofd van de Dienst voor
Milieubescherming, plaatsvervangend voor de heer Hugo QUADERER,
lid van de staatsraad voor Milieu, Ruimtelijke Zaken, Land- en
Bosbouw;
* Voor Luxemburg de heer André WEIDENHAUPT, directeur van de Dienst
voor Milieubeheer, plaatsvervangend voor de heer Jean-Marie
HALSDORF, minister van Binnenlandse Zaken;
* Voor Nederland mevrouw Tineke HUIZINGA-HERINGA, staatssecretaris
van Verkeer en Waterstaat;
* Voor Oostenrijk de heer Wilfried SCHIMON, waterdirecteur,
plaatsvervangend voor de heer Josef PRÖLL, minister van Land- en
Bosbouw, Milieu en Waterbeheer;
* Voor Zwitserland de heer Willy GEIGER, vice-directeur van de
Dienst voor Milieu, plaatsvervangend voor de heer Moritz
LEUENBERGER, lid van de Bondsraad voor Milieu, Verkeer, Energie en
Communicatie;
* Voor Wallonië de heer Bruno DE KERCKHOVE, waterdirecteur,
plaatsvervangend voor de heer Benoît LUTGEN, minister van
Landbouw, Platteland, Milieu en Toerisme;
* Voor de Europese Commissie, de heer David Grant LAWRENCE,
directeur, plaatsvervangend voor de heer Stavros DIMAS,
commissaris van Milieu;
* Voor de Internationale Commissie ter Bescherming van de Rijn de
heer Fritz HOLZWARTH, voorzitter van de commissie.
Ministerie van Verkeer en Waterstaat