Rechtbank 's-Gravenhage

Uitspraak in de zaken tegen de verdachten van betrokkenheid bij de dood van Pascal T

's-Gravenhage, 18 oktober 2007 - De rechtbank `s-Gravenhage heeft vandaag uitspraak gedaan in de zaken tegen vader en zoon T., die terecht stonden wegens mogelijke betrokkenheid bij de dood van de 25-jarige Pascal T. op 29 januari 2007 in Scheveningen. De rechtbank heeft de zoon, ten tijde van de tenlaste gelegde feiten net 16 jaar oud was, veroordeeld voor doodslag en de vader vrijgesproken van al hetgeen hem werd verweten.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de zoon, nadat het slachtoffer in psychotische toestand vanaf een dak allerlei spullen gooide naar de (boven-)woning van de familie T., uit een keukenla een mes heeft gepakt en vervolgens vanuit de keuken het balkon is opgerend, op het dak is gesprongen en met een behoorlijke snelheid op het slachtoffer is afgerend. Hij heeft daarbij een stekende beweging gemaakt met zijn rechterhand in de richting van de borst van het slachtoffer. De zoon en het slachtoffer zijn vervolgens van het dak gevallen. Het slachtoffer is kort daarna in het ziekenhuis overleden ten gevolge van de met het mes toegebrachte steekwond.

De rechtbank heeft de zoon veroordeeld tot een jeugddetentie van 12 maanden en hem te de maatregel opgelegd van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (de PIJ-maatregel, ook wel jeugd-TBS genoemd).

De vader is vrijgesproken van al hetgeen hem werd verweten. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen enkele aanwijzing is dat de vader op enigerlei wijze de zoon heeft geholpen of aangezet tot het neersteken van het slachtoffer. De rechtbank spreekt de vader ook vrij van dood door schuld. Op geen enkele wijze is aannemelijk geworden dat de vader roekeloos of onvoorzichtig is geweest. Hij is de confrontatie met het slachtoffer niet aangegaan. Hij heeft de keukendeur niet opengedaan om zijn zoon het balkon en het dak op te laten gaan. Hij is niet opzij gestapt zodat de zoon naar het slachtoffer kon gaan. Hij heeft niet gemerkt dat zijn zoon een mes had gepakt. Hij heeft, toen zijn zoon op het slachtoffer toe rende zelfs nog geroepen: "Doe niet".

De vader wordt ook vrijgesproken van het verwijt dat hij heeft nagelaten hulp te verlenen aan het slachtoffer toen die in levensgevaar verkeerde. De rechtbank heeft vast gesteld dat de vader het slachtoffer naar beste weten hulp heeft geboden, diverse keren 112 heeft gebeld en een ander heeft gevaagd 112 te bellen.

De rechtbank sluit dit onderdeel van het vonnis af met de volgende passage:

"De rechtbank heeft zich genoodzaakt gevoeld tot een uitgebreide motivering van onderhavig vonnis, nu verdachte door alle media-aandacht - niet in de laatste plaats veroorzaakt door het op internet gezette filmpje van een getuige, dat is gemaakt nadat de steekpartij had plaatsgevonden - door de publieke opinie reeds is veroordeeld. Uitgangspunt in het Nederlands strafrecht is dat iemand onschuldig is tot het tegendeel bewezen is. De rechtbank is na een grondig en uitgebreid onderzoek tot het oordeel gekomen dat verdachte zich niet schuldig heeft gemaakt aan enig feit dat hem telast is gelegd.

De rechtbank is er van overtuigd dat verdachte vanaf het eerste moment en als enige alles heeft gedaan wat hij kon doen om het leven van het slachtoffer te redden. Het komt de rechtbank bijzonder wrang voor dat uitgerekend degene die wel alle hulp die hij kon geven, heeft gegeven, voor dit feit terechtstaat."

Voor nadere informatie over dit bericht kunt u contact opnemen met de afdeling voorlichting van de rechtbank 's-Gravenhage, tel. (070) 381 1943.

LJ Nummers

BB5907
BB5930


Bron: Rechtbank 's-Gravenhage Datum actualiteit: 18 oktober 2007