Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Inhoud pagina: Antwoorden op kamervragen over problemen in de Utrechtse wijk
Kanaleneiland
18 oktober 2007
Antwoord op Vragen van de vaste commissies voor Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties, voor Justitie en voor Jeugd en Gezin gesteld aan
de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de
minister van Justitie en de minister voor Jeugd en Gezin over
problemen in de Utrechtse wijk Kanaleneiland.
1. Vraag
Heeft korpschef Heijsman bij het RTL-programma "4 in het land" van 21
september 2007 gezegd dat hij geen passend antwoord heeft op de
problemen in Kanaleneiland?
1. Antwoord
Korpschef Heijsman heeft in dat programma gezegd dat er geen
strafrechtelijke maatregelen zijn als het gaat om kinderen onder de
twaalf jaar.
2. Vraag
Heeft de burgemeester van Utrecht in hetzelfde programma gezegd dat de
situatie kritiek is?
2. Antwoord
De burgemeester van Utrecht heeft daar gezegd dat de politie de baas
op straat is en moet blijven. Zij heeft aangegeven dat in een klein
gebied deze verhoudingen onder druk staan. In die zin heeft de
burgemeester gesproken over een kritiek moment.
3. Vraag
Deelt de minister van BZK deze beoordeling van de situatie?
Antwoord vraag 3
Ik deel de mening van de burgemeester dat de politie op straat de baas
is en moet blijven. De beoordeling van de lokale situatie is aan de
burgemeester, niet aan de minister.
4. Vraag
Doet deze situatie zich in meer steden in Nederland voor? Zo ja,
kunnen bewoners dan nog wel vertrouwen op het openbaar bestuur als het
om hun veiligheid gaat?
4. Antwoord
Problemen met groepen overlastgevende en criminele jongeren doen zich
in meer steden voor. De situatie in de wijk Kanaleneiland laat zien
hoe hardnekkig de problemen met bepaalde groepen overlastgevende en
criminele jongeren zijn. Het kabinet deelt de zorgen van uw Kamer over
de problematiek van criminele en overlastgevende (groepen) jongeren.
De regie voor de aanpak van lokale problemen ligt bij de gemeente. Dat
vraagt om maatwerk. De gemeente Utrecht neemt deze
verantwoordelijkheid ook met aanvullende maatregelen in de wijk
Kanaleneiland. Bewoners kunnen erop vertrouwen dat het openbaar
bestuur maatregelen neemt als hun veiligheid in het geding is.
5. Vraag
Hoe groot is de groep kinderen en jongeren die voor de ernstige
overlast zorgt?
5. Antwoord
De groep die overlast veroorzaakt omvat circa 80 kinderen en jongeren
in de harde kern met daaromheen een groep van circa 70.
6. Vraag
Is het waar dat kinderen die overlast en crimineel gedrag veroorzaken,
steeds jonger zijn?
6. Antwoord
Er is mij geen onderzoek bekend naar de leeftijd waarop jongeren
overlastgevend of crimineel gedrag (beginnen te) vertonen. De
criminaliteitsbeeldanalyse Jeugd van de Nederlandse Politie laat in
2005 een toename van het aantal jeugdige verdachten (t/m 17 jaar) zien
ten opzichte van 2004, in de categorie 12-min is er echter sprake van
een lichte daling geweest. Er zijn wel signalen vanuit de praktijk,
welke worden ondersteund door gezaghebbende deskundigen, dat kinderen
zich steeds jonger schuldig maken aan overlastgevend of crimineel
gedrag.
7. Vraag
Kinderen onder de twaalf die strafbare feiten plegen, worden wel
opgepakt maar weer vrijgelaten omdat ze niet onder het strafrecht
vallen (zie ook het interview met de korpschef van 28 september 2007
in NRC, bladzijde 2). Zijn er wel degelijk andere instrumenten voor
kinderen die al op zeer jeugdige leeftijd over de schreef gaan? Is het
waar dat als kinderen onder de 12 over de schreef gaan, dit gemeld kan
worden aan het OM, zodat jeugdzorg, jeugdreclassering of de
jeugdbescherming in kunnen grijpen? Kunnen deze instanties dan ook
sneller maatregelen bij de ouders afdwingen? Als ze niet akkoord gaan
met meedoen aan een HALT-straf of andere afspraken of zorg dan worden
de kinderen onder toezicht geplaatst?
Wordt in de praktijk hiervan maar weinig gebruik gemaakt omdat de
politie geen melding doet aan het OM? Zo ja, kunt u er dan voor zorgen
dat deze weg beter bekend wordt bij politiekorpsen die te maken hebben
met steeds jongere kinderen die op het criminele pad zijn gegaan?
7. Antwoord
Kinderen onder de 12 jaar kunnen niet strafrechtelijk worden vervolgd.
Bij een relatief lichte normoverschrijding als winkeldiefstal of
vernieling kan een 12-minner, met instemming van de ouders,
doorverwezen worden naar Halt voor een STOP-reactie. Hiermee wordt een
steun in de rug gegeven bij de opvoeding en wordt een kind duidelijk
gemaakt dat het gedrag niet acceptabel is. Hiernaast kan worden
beoordeeld of er problemen of risico's zijn waarvoor de jongere
doorverwezen moet worden naar de hulpverlening. Wanneer ouders bij een
tweede strafbaar feit weigeren mee te werken aan de STOP-reactie,
wordt hiervan melding gemaakt bij Bureau Jeugdzorg.
Indien al eerder vastgesteld wordt dat er sprake is van ernstige
achterliggende problematiek wordt een jongere, zonder tussenkomst van
Halt, door de politie doorverwezen naar Bureau Jeugdzorg.
Wanneer sprake is van een zwaarder vergrijp of in geval van recidive,
wordt een 12-minner door middel van het Landelijk Overdrachtsformulier
(LOF) aangemeld voor het Justitieel Casusoverleg jeugd (JCO). In het
JCO wordt op basis van de beschikbare informatie zonodig besloten tot
nader onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming gericht op
inzet van kinderbeschermingsmaatregelen.
De politie werkt op dit moment aan de ontwikkeling van landelijke
procedures voor de aanpak van 12-minners. Dit is ook afgesproken in de
gezamenlijke landelijke prioriteiten die de minister van Justitie en
ik voor de zomer met de politie hebben afgesproken. Het LOF dat ook
wordt gehanteerd voor 12 tot 18-jarigen, is inmiddels in alle korpsen
geïmplementeerd.
8. Vraag
Kinderen worden soms door hun oudere criminele broers opgeleid om op
het criminele pad te gaan. Onder het motto voorkomen is beter dan
genezen, zou in deze gezinnen eerder ingegrepen moeten kunnen worden
om te voorkomen dat de jongere broers hetzelfde slechte pad opgaan.
Burgemeester en politie van Utrecht vragen instrumenten om in
situaties waar ze zien aankomen dat jongere kinderen het criminele pad
op gaan, eerder op te kunnen treden. Zij willen kinderen sneller uit
huis kunnen plaatsen als ouders onvoldoende meewerken om dit te
voorkomen. Zijn bij u de verzoeken om dergelijke maatregelen vanuit
Utrecht en andere grote steden bekend?
8. Antwoord
Ja. Deze verzoeken zijn ook aan de orde gekomen in het ambtelijk
overleg dat het Rijk met de G4-gemeenten, na het AO hangjongeren van 4
juli jl., is gestart. Het kabinet wil met de burgemeesters van deze
gemeenten bezien welke instrumenten bij de aanpak van probleemjongeren
en gezinnen met criminele en overlastgevende jongeren voorhanden zijn
en waar - vanwege knelpunten en leemtes - aanscherping c.q.
aanvulling, nodig is.
De G4-gemeenten en departementen zijn het erover eens dat de gemeente
voldoende druk op de (jeugd)keten moet kunnen uitoefenen zodat in
voorkomende gevallen tijdig en gericht beslissingen kunnen worden
genomen en een krachtiger aanpak van overlastgevende jongeren mogelijk
wordt. Uitgewerkt wordt hoe dat het beste kan. Daarnaast is het
opleggen van dwang in de opvoedsituatie en het, onder druk van het
gemeentebestuur, laten verhuizen van probleemgezinnen door de
G4-gemeenten nadrukkelijk als aandachtspunt genoemd.
Deze verkenning heeft eveneens betekenis voor andere gemeenten, zoals
de middelgrote gemeenten (G27). Ook de G27 hebben aangegeven behoefte
te hebben aan meer bevoegdheden om lastige jongeren in hun gemeente
aan te pakken.
Over de uitkomsten zult u naar verwachting nog dit jaar, of anders
begin 2008 nader worden geïnformeerd.
9. Vraag
In het regeerakkoord staat dat kinderen sneller dan nu uit huis
geplaatst moeten kunnen worden. Wanneer kan de Kamer voorstellen van
de regering verwachten? Welke mogelijkheden zijn daarbij denkbaar,
zoals voorwaardelijke ondertoezichtplaatsing?
9. Antwoord
Het Regeerakkoord zegt dat kinderen sneller onder toezicht moeten
kunnen worden gesteld hetgeen uiteraard iets anders is dan "het
sneller uit huis plaatsen".
Ondertoezichtstelling (OTS) vindt plaats in gevallen waarbij kinderen
zodanig opgroeien dat de zedelijke of geestelijke belangen of de
gezondheid ernstig wordt bedreigd, en ouders niet bereid zijn via
vrijwillige begeleiding hun rol als opvoeder te verbeteren. OTS is dus
nadrukkelijk niet bedoeld om verstoring van de openbare orde tegen te
gaan. In ernstige en spoedeisende gevallen is het mogelijk dat de
kinderrechter binnen 24 uur een voorlopige OTS uitspreekt.
Het kabinet zal binnenkort een wetsvoorstel voor consultatie
rondsturen waarin de gronden voor het opleggen van OTS worden
verruimd. In dit kader wordt aangesloten bij de grond voor
geïndiceerde jeugdzorg zoals die is opgenomen in de Wet op de
jeugdzorg.
10. Vraag
Bent u bereid de burgemeesters van de grotere steden de bevoegdheid te
geven om kinderen uit huis te kunnen plaatsen in verband met
bescherming van de openbare orde en/of bescherming van het kind, met
een rechterlijke toets achteraf?
10. Antwoord
Niet direct: een dergelijke maatregel moet via de rechter worden
opgelegd. Ingrijpen in ouderlijk gezag is vérgaand. Een rechtelijke
toets vóóraf is daarvoor vereist. Wel wordt, zoals beschreven in
antwoord op vraag 8, samen met de G4 bezien hoe de gemeente voldoende
druk op de samenwerking in de (jeugd)keten kan uitoefenen, zodat
indien nodig snel uitspraak door de rechter plaats kan vinden.
11. Vraag
Ouders zijn verantwoordelijk voor de opvoeding van hun kinderen. Soms
nemen ze die verantwoordelijkheid niet en weigeren ze hulp. De minster
van BZK stelde voor om deze ouders te beboeten. Hoe wilt u die boete
vormgeven? Wat vindt u van het idee van de Amsterdamse Wethouder
Asscher om bij de ouders kinderbijslag in te houden en dit geld aan de
gezinscoach te geven zodat het geld wel ingezet wordt voor het kind en
zo voorkomen wordt dat het dubbel gestraft wordt?
11. Antwoord
In samenspraak met de G4 wordt bezien hoe sneller en effectiever kan
worden ingegrepen als dat nodig is en hoe ouders kunnen worden
aangesproken. De eerste insteek daarbij is om de bestaande
mogelijkheden beter te benutten. Vervolgens wordt bezien of er nog
leemten zijn. Verschillende suggesties zijn gedaan en worden
afgewogen. De Minister van BZK heeft niet gesproken over boetes, maar
over het onthouden van rechten.
Het idee van wethouder Asscher is nu al uitvoerbaar. Kinderbijslag is
ten principale bedoeld voor kinderen. Zoals in het AO-hangjongeren aan
de Tweede Kamer is gemeld kent de Algemene Kinderbijslagwet een
bepaling waarin de bevoegdheid voor de Sociale Verzekeringsbank (SVB)
is neergelegd om, voor zover nodig na ingewonnen advies van het
Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen, de kinderbijslag voor een
kind te betalen aan een ander dan de rechthebbende ouder. De SVB maakt
hiervan in beperkte mate gebruik indien na een zorgvuldig onderzoek
naar aanleiding van een extern signaal blijkt, dat de kinderbijslag
evident niet ten goede komt aan het kind.
12. Vraag
Is het lik-op-stuk beleid, met vroegere justitie in het buurtproject,
op Kanaleneiland beëindigd? Wat was daarvoor de reden? Zo ja, is het
dan geen reden om dat weer snel in te voeren?
12. Antwoord
Het JIB-kantoor in Kanaleneiland is overgegaan in het Veiligheidshuis
Utrecht. Het parket Utrecht hanteert het lik-op-stuk beleid in de
regel; een snelle en consequente reactie op strafbaar gedrag van
minderjarige verdachten. Momenteel wordt de lik-op-stuk gedachte
waargemaakt binnen het Afdoeningsoverleg van het JCO. Wekelijks worden
alle ingestroomde verkorte processen-verbaal (LOF-zaak) besproken,
beoordeeld en zo spoedig mogelijk op OTP (oproep ten parkette;
verdachte dient voor de officier te verschijnen die hem een transactie
bv. taakstraf aanbiedt), dan wel op Kinderrechterzitting gebracht. Bij
de bespreking in het JCO worden de jongeren met de ketenpartners
(Bureau Jeugdzorg, Raad voor de Kinderbescherming, politie, gemeente
(leerplichtambtenaren, wijk/welzijnsorganisaties) besproken en wordt
er een persoonsgerichte interventie afgesproken waarbij elke partner
zijn rol neemt. Daarnaast worden voorgeleidingzaken zoveel mogelijk
afgedaan via snelrechtzittingen.
13. Vraag
Hoe staat het met de uitvoering van de motie- Depla (28684, nr. 16)
over uitbreiding van de in voorbereiding zijnde wet ernstige overlast
met de mogelijkheid van bestuurlijke maatregelen om begeleidingsplicht
op te leggen, zoals verplichte opvoedingsondersteuning?
13. Antwoord
In deze motie is de regering verzocht om bij de voorbereiding van het
wetsvoorstel maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige
overlast ook als mogelijke bestuurlijke maatregel op te nemen het
opleggen van een bestuurlijke begeleidingsplicht, zoals verplichte
opvoedingsondersteuning. Het kabinet onderzoekt nu of er behoefte is
aan een bestuurlijke begeleidingsplicht. Deze verkenning vindt plaats
in het kader van het overleg met de G4-gemeenten, zoals genoemd in
vraag 8.
14. Vraag
In welke leeftijdgroepen zijn er problemen in Kanaleneiland en welke
feiten betreft dit?
Antwoord vraag 14
De problemen doen zich met name voor in de groep 12-minners tot
personen van circa 30 jaar. De feiten bestaan voor het merendeel uit
auto-inbraken, woninginbraak, bedreigingen en overlast.
15. Vraag
Is er met betrekking tot feiten in Kanaleneiland binnen de driehoek al
een afspraak gemaakt over toepassing van (jeugd)snelrecht?
15. Antwoord
De afspraken die zijn gemaakt bestaan er uit dat zodra bij notoire
overlastplegers er sprake is van een door hen gepleegd strafbaar feit,
de verdachten voorgeleid worden aan de rechter-commissaris en de zaak
vervolgens door middel van een snelrechtzitting wordt afgedaan. In het
geval notoire overlastplegers het ingestelde samenscholingsverbod
overtreden, worden zij binnen twee weken opgeroepen voor een taakstraf
OM-zitting (TOM-zitting) of in het geval het minderjarigen betreft
voor een OTP. Bij recidive van overtreding van het
samenscholingsverbod wordt de strafeis naar verhouding aangepast.
16. Vraag
Zijn er duidelijke afspraken tussen gemeente, politie, OM en
hulpverlening wanneer civiel- dan wel strafrechtelijk wordt
opgetreden?
16. Antwoord
In het JCO binnen het Veiligheidshuis Utrecht wordt de individuele
aanpak afgestemd tussen onder meer Politie, gemeente, Openbaar
Ministerie, Bureau Jeugdzorg, Raad voor de Kinderbescherming,
Leerplicht en vertegenwoordigers van jeugdhulpverlening en
welzijnsorganisaties. Ten behoeve van het formuleren van een
preventieve en/of repressieve en/of curatieve interventie op maat
worden bij iedere minderjarige verdachte de mogelijkheden en
onmogelijkheden van de inzet van civielrechtelijk optreden en
strafrechtelijk optreden besproken. Daarnaast wordt altijd onderzocht
of reeds lokale hulpverlening is ingezet dan wel ingezet dient te
worden. Het beoordelingsproces dat daarbij wordt doorlopen is in
overeenstemming met de betrokken partners vastgesteld.
Binnen de JCO voor meerderjarige verdachten (18 jaar en ouder) wordt
samen met de betrokken ketenpartners voor iedere meerderjarige
verdachte een individuele aanpak geformuleerd. Ook daar wordt per
jongere het arsenaal aan interventies bekeken en wordt getoetst welke
interventie(s) het meest passend is/zijn.
17. Vraag
Is er al sprake van (op grote schaal) opvoedingsondersteuning en wat
houdt dat eventueel in?
17. Antwoord
Opvoedingsondersteuning wordt gegeven via de inzet van Marokkaanse
oudercoaches, de ouder-kind-centra en diverse soorten maatschappelijk
werk.
18. Vraag
Is er gesproken met slachtoffers van jeugdcriminaliteit?
18. Antwoord
Ja, er is aandacht voor de slachtoffers. Waar dat nodig is, vindt
verwijzing plaats naar het Bureau Slachtofferhulp die dan ook
gesprekken voert met de slachtoffers.
---
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties