evenwichtsbemesting met fosfaat Gewasproductie leidt niet onder langdurige evenwichtsbemesting met fosfaat 18 okt 2007

Onderdeel: Animal Sciences Group

Fosfaat evenwichtsbemesting kan op de meeste zandgronden zonder nadelige gevolgen voor gewasopbrengst. Dit is één van de conclusies in het rapport 'Mineralen goed geregeld'. Het rapport doet verslag van een themadag die 19 december 2006 plaatsvond. Het doel was door bespreking van onderzoeksresultaten een beeld te krijgen van de gevolgen van aangescherpt mestbeleid voor melkveebedrijven op zandgrond.

Om te voldoen aan de nationale en Europese milieuwetgeving is verbetering van het beheer van stikstof en fosfaat nodig. Dat geldt vooral voor de melkveehouderij op droge zandgrond. Het project Koeien & Kansen zoekt naar verbeteringen die het vervolgens in de praktijk test. Het verslag van de themadag gaat in op de vraag welke maatregelen effectief zijn en welke niet. Veel van de besproken maatregelen zijn uitgeprobeerd op proefbedrijf De Marke. Idealiter beperkt een maatregel de verliezen van stikstof en fosfaat zonder landbouwkundige en bedrijfsmatige problemen op te roepen.

In dat opzicht zijn de resultaten met betrekking tot fosfaat opvallend. Op De Marke is de aan- en afvoer van fosfaat naar en van de bodem al meer dan 15 jaar lang praktisch in evenwicht. Er zijn geen waarneembare negatieve effecten op de gewasopbrengst en gewaskwaliteit. De fosfaattoestand in de bodem is wel afgenomen, met name van de fosfaatrijke percelen. Dat de gewasproductie daar niet onder leidt, komt door de systematisch uitgevoerde wisselbouw. Door de afwisseling van tijdelijk grasland met de bouwlandgewassen maïs en graan, blijft fosfaat beter opneembaar. Wel zijn verliezen uit de bovenste 20 cm van de bodem op percelen met een hoog fosfaatgehalte duidelijk groter dan op percelen met een laag fosfaatgehalte. Het is gunstig om de verschillen tussen percelen te verkleinen door de bemesting daarop aan te passen. Deze ervaringen zijn van belang omdat de brede praktijk in 2015 ook voor evenwicht tussen aan- en afvoer moet zorgen.

Er zijn ook opvallende resultaten met betrekking tot stikstof. Door minder te beweiden wordt stikstof uit dierlijke mest op De Marke beter benut. Hierdoor kon het gebruik van kunstmest worden afgebouwd. Dit beperkte het verschil tussen aan- en afvoer naar de bodem, het bodemoverschot, tot 82 kg per hectare per jaar. Bij dit lage bodemoverschot bevatte het bovenste grondwater 54 mg nitraat per liter. Dit is nog steeds iets meer dan de nitraatnorm.

In vervolgonderzoek verkent De Marke de mogelijkheden om drijfmest te scheiden in een dunne en een dikke fractie. Drijfmest heeft een vaste verhouding tussen stikstof en fosfaat. Daardoor is het niet mogelijk om zonder het gebruik van kunstmest de gift van stikstof en fosfaat nauwkeurig af te stemmen op de behoefte van het gewas. Mestscheiding lost dit probleem op. Er ontstaat een dunne fractie met een hoog stikstofgehalte en een laag fosfaatgehalte en een dikke fractie waarvoor het omgekeerde geldt. Door deze bewerking kunnen stikstof en fosfaat op maat worden toegediend. Dit is bijvoorbeeld van belang om fosfaat uit te kunnen mijnen op percelen met een hoog fosfaatgehalte, ten gunste van armere percelen. Op fosfaatrijke percelen moet de fosfaatgift laag zijn, maar voor een goede gewasproductie is wel voldoende stikstof nodig. Dit kan door op deze percelen alleen de dunne fractie uit te rijden met weinig fosfaat.

Contact
Koos Verloop (PRI)
koos.verloop@wur.nl