bevolkingsbeleid noodzakelijk
Actief gezins- en bevolkingsbeleid
noodzakelijk
17 okt 2007
Nummer: 073
Politiek en bedrijfsleven moeten belemmeringen wegnemen zodat mensen
het ouderschap kunnen combineren met werk en inkomen. Bovendien moet
het taboe op een actief bevolkingsbeleid door de overheid worden
doorbroken. Op die manier zou de daling van het aantal gezinnen in
Nederland kunnen worden gestopt. Bij ongewijzigd beleid is het niet
denkbeeldig dat het gezin uiteindelijk daadwerkelijk op weg naar het
einde is. Dat zegt prof.dr. Kees de Hoog, hoogleraar Gezinssociologie
aan Wageningen Universiteit bij zijn afscheid op 18 oktober.
In zijn afscheidsrede, Is het gezin op weg naar het einde?, schetst
prof. De Hoog, naast een aantal demografische ontwikkelingen een
aantal sociaal-culturele invloeden die er toe bijdragen dat de
terugloop van het aantal gezinnen in Nederland in een
stroomversnelling geraakt. Tussen 1971 is het aantal
eenpersoonshuishoudens verdubbeld, van 17 naar circa 34 procent, en te
verwachten is dat dit percentage in 2050 op kan lopen tot boven de
veertig. Tegelijkertijd is het aantal echtparen met kinderen
teruggelopen van 52 procent in 1971 naar 22 procent in 2004.
Jeugdperiode
Eén van de oorzaken van de terugloop is de aanzienlijke toename van,
wat De Hoog noemt, de jeugdperiode. Dat betekent dat het moment waarop
mensen een gezin stichten - naar de huidige definitie: een leefverband
van één of meer volwassenen die de verantwoordelijk dragen voor de
verzorging en opvoeding van één of meer kinderen - wordt uitgesteld.
Een verklaring voor de langere periode van het âsamen jong zijnâ is
het hogere opleidingsniveau, vooral van vrouwen. Daarnaast vindt een
aantal hoogopgeleide vrouwen dat een loopbaan niet te combineren is
met kinderen en stellen de serieuze relatie uit. Naast de loopbaan
speelt ook de âbegeerlijke levensstijlâ een grote rol. Het grote
genieten staat centraal, met veel cultuur en vakanties.
Prof. De Hoog wijst erop dat kinderloosheid voor bredere groepen in de
samenleving een nastrevenswaardig ideaal kan worden waarbij groepen
met een lagere sociale status dit cultuurgoed overnemen van de hogere
sociale klassen. Hij vreest nog voor een ander negatief effect: het
optreden van een minister van Jeugd en Gezin in het huidige kabinet.
De grotere aandacht van de overheid voor gezin en opvoeding noemt hij
een goede zaak, maar een onbedoeld effect kan zijn dat de staat het
ouderschap problematiseert. Dat kan twijfelaars afschrikken van het
nemen van kinderen.
Een andere oorzaak dat mensen later dan voorheen een gezin stichten
ligt meer in het sociaal-economische vlak. Het opvoeden van kinderen
is relatief duur. En bovendien werkt de huizenmarkt voor starters
belemmerend om passende woonruimte voor een gezin te vinden.
Overheidsbeleid
Prof. De Hoog pleit onder meer voor hogere kinderbijslag. Hij wijst
erop dat Nederland van de rijke landen in de Europese Unie in de
onderste regionen staat waar het gaat om de hoogte van de
kinderbijslag. Bovendien beveelt hij een veel actievere
bevolkingspolitiek aan waardoor het weer aantrekkelijk wordt om
kinderen te krijgen. Dat is ook nodig om de komende vergrijzing beter
op te vangen, vindt hij. Hij wijst in dit verband op de Scandinavische
landen en Frankrijk waar zoân actieve politiek succesvol is.