Woonbond
17-10-2007
Nieuw woningmarktbeleid moet leiden tot lagere huurlasten
De VROM-raad heeft 17 oktober 2007 een advies uitgebracht over de
toekomst van de woningmarkt. Waar het kabinet in het Coalitieakkoord
min of meer verbiedt om daar over na te denken, komt nu de VROM-raad
met een verfrissend advies hoe het anders en beter kan. Uitgangspunt
is dat huurders en kopers gelijk moeten worden behandeld en dat
iedereen die zijn woonlasten niet kan opbrengen een beroep moet kunnen
doen op een nieuw subsidieinstrument, de woontoeslag. Huurders en
kopers gelijk. Dat is een prima uitgangspunt, maar de Woonbond vindt
wel dat de VROM-raad haar uitgangspunt niet consequent uitwerkt,
althans niet voor de koopsector. En minder sterk is ook dat het hele
proces wat die koopsector betreft erg lang gaat duren (als het aan de
VROM-raad ligt) terwijl de veranderingen in de huursector vrij snel
hun beslag zouden moeten krijgen. Daar is de Woonbond niet blij mee.
Markt werkt niet
De Woonbond is het met de VROM-raad eens dat de woningmarkt niet goed
werkt. Ondanks de hoge huur- en koopprijzen blijft er een tekort aan
woningen; de nieuwbouw komt maar niet goed op gang. Veel mensen kunnen
hun woonwensen niet realiseren. De woningmarkt functioneert slecht
door de strikte scheiding tussen kopen en huren. Door de riante
subsidiëring van het eigenwoningbezit zijn niet alleen de prijzen van
koopwoningen behoorlijk opgepompt, maar ook die van huurwoningen.
Gelijke behandeling kopen en huren
Er is geen reden om huren dan wel kopen ten opzichte van elkaar te
stimuleren of te bevorderen. Daarom moet er eindelijk een systeem
komen dat huren en kopen gelijk behandelt. Het huidige systeem van
hypotheekrenteaftrek is niet rechtvaardig en niet effectief.
Eigenwoningbezitters worden veel meer gesubsidieerd dan huurders en de
sterkste schouders profiteren het meest van de hypotheekrenteaftrek.
Het systeem is ook niet effectief, omdat het zich grotendeels vertaalt
in hogere koopprijzen, waardoor een koopwoning voor minder in plaats
van meer mensen bereikbaar wordt.
De woontoeslag
De VROM-raad doet het voorstel om de bestaande vormen van subsidiëring
voor huurders en kopers (hypotheekrenteaftrek en huurtoeslag) in één
eigendomsneutraal systeem te gieten: de woontoeslag. Hierbij worden,
afhankelijk van inkomen en woonuitgaven, huurders en kopers op basis
van draagkracht in gelijke mate gesubsidieerd. De Woonbond vindt dit
een belangrijk uitgangspunt, want zo komen publieke middelen voor
vraagondersteuning gerichter terecht bij de mensen die het nodig
hebben.
Ook de aanbeveling voor een actiever aanbodbeleid kan de Woonbond
ondersteunen. Er moet een verruiming van het aanbod komen, waarbij
vooral de betaalbare huurwoningenvoorraad van groot belang is. En er
moet beter tegemoet worden gekomen aan de wensen en behoeften van de
woonconsument.
Kritiek Woonbond
De Woonbond heeft dus waardering voor het VROM-raadadvies, maar
ook kritiek:
· Er wordt niet consequent doorgedacht in de lijn van
eigendomsneutraliteit.
· Over de invoering van de veranderingen (het transitieproces) is niet
goed nagedacht.
Over de eigendomsneutraliteit:
Het is moedig dat de VROM-raad probeert te zoeken naar een
eigendomsneutraal systeem, maar de Raad schrikt enigszins terug als
het er echt op aan komt. Op blz. 41 schrijft de raad: Een fiscaal
zuivere benadering is om de eigen woning onder te brengen in box 3 van
het belastingstelsel (inkomen uit sparen en beleggen). De raad ziet
twee bezwaren: het volledig onderbrengen van de woning in box 3 is
vanwege de vermogensrendementsheffing veel ingrijpender voor
huishoudens dan alleen het afbouwen van hypotheekrenteaftrek,
eigenwoningforfait en overdrachtsbelasting. Dit effect is te
verzachten door te werken met vrijstellingen van deze heffing. Ten
tweede roept het vragen op over de gelijke behandeling van de huur- en
koopsector vanwege de vrijstelling van de vennootschapsbelasting in
een groot deel van de huursector.
Het tweede argument in dit citaat heeft nauwelijks een materiële
impact, en bij invoering van de dreigende vpb-heffing door Bos
helemaal niet meer. Het eerste argument is vreemd; het feit dat een
maatregel ingrijpend is, maakt het niet minder terecht.
De Woonbond vindt het van groot belang dat huren en kopen gelijk
behandeld worden. Dat betekent dat de criteria om voor subsidie in
aanmerking te komen gelijk zijn bij het vormgeven van de woontoeslag
én dat de fiscale behandeling gelijk wordt. Nu wordt het opgespaarde
vermogen in een eigen woning niet via Box 3 aangeslagen voor
vermogensrendementsheffing. Het is wat mij betreft van tweeën één: óf
sparen wordt zowel voor kopers en huurders gefaciliteerd óf voor geen
van beiden.
De invoering
De wijze waarop de voorgestelde wijziging moeten worden ingevoerd en
de snelheid waarmee vallen onder het zogeheten transitieproces. Dit
transitieproces gaat de Woonbond in het advies voor de koopsector te
langzaam en voor de huursector te snel.
De VROM-raad wil ruimschoots de tijd nemen voor het afbouwen van de
hypotheekrenteaftrek. De eerste zes jaar komen de middelen die daarbij
vrijvallen ook nog eens ten goede aan de koopsector door de
afschaffing van de overdrachtsbelasting. De vormgeving moet volgens de
VROM-raad zodanig zijn dat er geen of nauwelijks waardedaling
plaatsvindt. De Woonbond is voor zorgvuldigheid, maar vindt dit te
lang duren. Een gecontroleerde daling van de huizenprijzen is volgens
ons een positief en voor de woningmarkt heilzaam effect van de
afschaffing van de hypotheekrenteaftrek. De vrijvallende middelen
moeten ook (direct!) ten goede komen aan mensen buiten de koopsector.
Het moet dus allemaal veel sneller, te beginnen met het versneld
afbouwen van de denivellerende werking van de hypotheekrenteaftrek.
Een principiële vraag is of alle kopers geheel of vrijwel geheel
gevrijwaard moeten worden van negatieve effecten. De Woonbond vindt
van niet. Kopers die op papier behoorlijke vermogenswinsten gemaakt
hebben als gevolg van de door hypotheekrenteaftrek opgepompte prijzen,
zouden best een veer kunnen laten. Uiteraard verdienen kopers die
(nog) geen forse vermogenswinsten gemaakt hebben wel enige
bescherming.
Tegenover de al te grote voorzichtigheid ten aanzien van de koopmarkt,
wijdt de VROM-raad maar weinig woorden aan het transitietraject van
het vrijer maken van de huurmarkt. De VROM-raad vindt terecht
regulering van het huurbeleid gewenst, maar wil wel meer marktprikkels
invoeren. Deels door regionale differentiatie in het
woningwaarderingstelsel, deels door een ruimer huurbeleid
(welvaartvolgend huurbeleid, met een mogelijkheid voor hogere
huurstijgingen) en deels door het vergroten van het geliberaliseerde
huursegment.
Marktprikkels
Genoemd moeten ook nog worden de twijfels die de Woonbond heeft bij de
pleidooien van de VROM-raad voor meer marktprikkels en de regionale
differentiatie, onder andere in het woningwaarderingsstelsel.
Marktprikkels zijn niet vies, maar leiden in een imperfecte
woningmarkt gemakkelijk tot volledig verkeerde en ongewenste
uitkomsten. Het is bijvoorbeeld de vraag of regionale verschillen niet
weer leiden tot andere problemen; zolang bijvoorbeeld het loonniveau
in Nederland grotendeels gelijk is, kunnen grote regionale verschillen
in woonlasten leiden tot nieuwe knelpunten, bijvoorbeeld op de
arbeidsmarkt. Belangrijker is echter dat zolang er nog sprake is van
aanbodbeperking en onvolkomenheden in de rest van de markt
(hypotheekrenteaftrek), meer marktwerking alleen maar leidt tot hogere
prijzen; in dit geval hogere huren. Daar kan de Woonbond niet mee
leven!
Het transitieproces binnen de huursector kan dus niet los worden
gezien van het transitieproces binnen de koopsector. Want de minimale
voorwaarde die de Woonbond stelt is dat een nieuw woningmarktbeleid
leidt tot lagere gemiddelde huurlasten voor de lagere en
middeninkomens onder de huurders. De huidige ongelijkheid tussen de
gemiddelde netto-huurquote (24,2%) en netto-koopquote (16,1%) zou bij
een nieuw systeem moeten verdwijnen.