Reactie op eindrapportage Visitatiecommissie Emancipatie
Brief | 17-10-2007 | nr BJZ07-572
Aan de voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Datum
Uw brief (Kenmerk)
Ons kenmerk
12 oktober 2007
BJZ 2007-0572 M
Onderwerp
Reactie op eindrapportage Visitatiecommissie Emancipatie
Geachte voorzitter,
Hierbij reageren wij, in aansluiting op de door het kabinet verstuurde Emancipatienota, op de eindrapportage die de Visitatiecommissie Emancipatiebeleid (VCE) heeft opgesteld over het ministerie van Financiën. De commissie heeft hierin het departement beoordeeld op het gebied van emancipatiebeleid en gender mainstreaming. Deze eindrapportage is u eerder per brief aangeboden (30 420, nr. 35). In de bijlage doen wij u ter kennisname de schematische weergave toekomen van de verankering van emancipatie in beleid en uitvoering binnen ons ministerie.
Wij nemen de aanbevelingen van de commissie ter harte. Wij onderschrijven het belang van het meewegen van emancipatie-aspecten bij de voorbereiding van beleid. Zo komen genderaspecten in het kader van VBTB-activiteiten en interdepartementale beleidsonderzoeken (IBO's) waar relevant aan de orde en voeren wij waar nodig een Emancipatie-effectrapportage (EER) uit. Het ministerie van Financiën bevordert ook in voorkomende gevallen dat gender en etniciteit meegenomen worden in deze IBO's en bij het uitvoeren van beleidsdoorlichtingen door de departementen. Verder worden maatregelen op fiscaal terrein, waar relevant, standaard op emancipatie-effecten beoordeeld. Wij onderschrijven dat er blijvende aandacht moet zijn voor de positie van vrouwen binnen het belastinggebied. Om deze reden is bij onderwerpen als de levensloopregeling en de belastingherziening 2001 een EER uitgevoerd. Ook wat betreft onze interne organisatie onderkennen wij het belang van bewustwording en kennisoverdracht op het terrein van gender en emancipatie. De bestaande regels en structuren zijn wat ons betreft daarbij toereikend.
Op een aantal punten hebben wij een andere zienswijze dan de commissie. Zo hebben wij op basis van een pilot in 2001 geconcludeerd dat het instrument gender budgetanalyse (GBA) op zichzelf geen meerwaarde heeft ten opzichte van het bestaande beleidsinstrumentarium. Binnen het VBTB-proces wordt al getoetst in hoeverre maatregelen doelmatig en effectief zijn. Emancipatie-effecten kunnen ons inziens het beste worden meegenomen binnen reguliere beleidsevaluaties en dat gebeurt ook al. Verder geldt wat betreft het laten doorlichten van publiek-private samenwerking (PPS) vanuit gender- en diversiteitsperspectief, dat PPS een wijze van aanbesteden is en het aanbestedingsbeleid van het Rijk neutraal staat tegenover gender en etniciteit.
De vakdepartementen zijn daarbij zelf verantwoordelijk voor aanbestedingen op hun beleidsterrein.
Wij zien de aanbevelingen van de VCE als een aansporing om door te gaan op de ingeslagen weg, waarbij rekening wordt gehouden met het genderperspectief binnen het beleid. Het bestaande instrumentarium draagt hier op een zinvolle manier aan bij. Wij zullen uiteraard waar dat van toepassing is, bijdragen aan de rijksbrede kabinetsdoelstellingen op het gebied van emancipatie, die uiteen zijn gezet in de Emancipatienota 2008-2011.
De minister van Financiën,
Wouter Bos
De staatssecretaris van Financiën,
Jan Kees de Jager
Bijlage bij reactie ministerie van Financiën op eindrapport Visitatiecommissie Emancipatie
Ministerie van Financiën
Verankering van emancipatie in beleid en uitvoering
a. Commitment ambtelijke en politieke top: Binnen de Bestuursraad is structurele aandacht voor doorstroming van vrouwen naar hogere functies en diversiteitsbeleid.
b. Vastleggen van verantwoordelijkheid (wie is aanspreekbaar op de verschillende niveaus): De plaatsvervangend secretaris-generaal is portefeuillehouder emancipatie binnen het Ministerie van Financiën. De directeur-generaal Rijksbegroting (DGRB) is aanspreekpunt op het gebied van visitatierondes. Binnen de verschillende DG's zijn ook dossierhouders verantwoordelijk voor aandacht voor specifieke onderdelen van het emancipatiebeleid.
c. beschikbaarheid van genderdeskundigheid: Er is kennis op dit terrein aanwezig en waar nodig wordt van externe deskundigheid gebruik gemaakt. Dit wordt per individueel geval bekeken. Beleidsdirecties beschikken over specifieke kennis op inhoudelijke dossiers die een raakvlak met emancipatie hebben.
d. inzet van instrumenten: Financiën maakt gebruik van het ter beschikking staande beleids- en onderzoeksinstrumentarium. Er is geen sprake van een apart emancipatiebudget. Waar nodig vindt een emancipatie-effectrapportage (vooraf) plaats, bijvoorbeeld op het terrein van belastingwetgeving. In het kader van VBTB wordt getoetst in hoeverre maatregelen doelmatig en effectief zijn. Verder dragen beleidsonderzoek en beleidsdoorlichtingen waar relevant bij aan afweging van en inzicht in emancipatiegevolgen van beleid, zoals bij de beleidsdoorlichting Arbeid en Zorg. Financiën zal er op letten dat bij de beleidsdoorlichtingen die de departementen uitvoeren waar relevant voldoende aandacht uitgaat naar de emancipatieaspecten.
e. expliciet emancipatiebeleid met duidelijke doelstellingen en inzet van middelen (formatie en budget): Financiën heeft in haar beleid, waar relevant, aandacht voor gender aspecten. Het departement volgt de algemene beleidsdoelstellingen van het kabinet, uiteengezet in de Emancipatienota die door het kabinet aan de Tweede Kamer is verzonden.
Ministerie van Financiën