Brussel, 17 oktober 2007
Afgedankte elektronische apparaten en gevaarlijke stoffen: Commissie neemt
juridische stappen tegen acht lidstaten
De Europese Commissie gaat juridische actie ondernemen tegen acht lidstaten
omdat deze de EU-wetgeving op het gebied van elektrische en elektronische
apparaten en gevaarlijke stoffen in die apparaten niet correct in hun
nationale wetgeving hebben opgenomen. De Commissie is van mening dat de drie
Baltische landen sommige bepalingen van de "apparatenrichtlijn" niet correct
in nationale wetgeving hebben omgezet, terwijl zes lidstaten dit niet hebben
gedaan wat betreft de richtlijn over beperkingen van het gebruik van
bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparaten. De
Commissie controleert nu of de betrokken wetgeving in de andere lidstaten
conform is en zal misschien nog meer inbreukprocedures moeten inleiden.
Milieucommissaris Stavros Dimas: "Elektrische en elektronische
apparaten kunnen grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen bevatten.
Wanneer deze apparaten later worden weggedaan, bestaat het gevaar dat
die gevaarlijke stoffen in het milieu terechtkomen en een bedreiging
gaan vormen voor de gezondheid van de mens. Doel van de twee
richtlijnen is dat risico tot een minimum te beperken en daarom moeten
de lidstaten moeten deze richtlijnen zo snel mogelijk in nationale
wetgeving omzetten om de veiligheid van hun burgers te waarborgen."
Afgedankte elektronische en elektrische apparaten
Met de "apparatenrichtlijn" wordt ernaar gestreefd meer afval van
elektrische en elektronische apparaten te recyclen om de totale
hoeveelheid afval die moet worden weggewerkt te beperken. Volgens deze
richtlijn moeten de producenten van dergelijke apparaten deze, als ze
worden afgedankt, zonder kosten voor de consument terugnemen en
recyclen. De richtlijn heeft betrekking op apparaten en toestellen van
allerlei aard, bij voorbeeld koelkasten, computers, haardrogers en
mobiele telefoons.
De lidstaten moesten de richtlijn uiterlijk 13 augustus 2004 omzetten
in nationale wetgeving en uiterlijk 13 augustus 2005 zorgen voor
terugname- en recyclingsystemen. De drie Baltische landen (Estland,
Letland en Litouwen) hebben de richtlijn niet correct omgezet. De
tekortkomingen verschillen per land. Zo zijn onjuiste eisen in de
wetgeving opgenomen of ontbreken sommige eisen, zijn de bepalingen
inzake het inzamelen en behandelen van het afval niet conform de
richtlijn, en wordt geen melding gemaakt van de export van afval.
De Commissie zendt de drie lidstaten daarom een eerste waarschuwing:
dat is het eerste stadium van de inbreukprocedure. Welke stappen zij
vervolgens gaat nemen, is afhankelijk van de antwoorden van die
lidstaten.
Gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparaten
Met de "gevaarlijke-stoffenrichtlijn wordt ernaar gestreefd de
hoeveelheid gevaarlijk afval te beperken die wordt gegenereerd door de
soorten elektrische en elektronische apparaten waarop de hierboven
genoemde richtlijn betrekking heeft. Om dit doel te bereiken mogen
slechts beperkte hoeveelheden zware metalen en broomhoudende
brandvertragers in nieuwe elektrische en elektronische apparaten
worden gebruikt. Deze bepaling is van toepassing op alle apparaten die
vanaf 1 juli 2006 op de markt worden gebracht.
Zoals de andere richtlijn, moesten de lidstaten ook deze richtlijn
uiterlijk 13 augustus 2004 omzetten in nationale wetgeving. De
Commissie is van mening dat België, Denemarken, Litouwen, Malta,
Finland en Zweden de richtlijn niet correct in nationale wetgeving
hebben omgezet. De tekortkomingen verschillen per land, maar het gaat
veelal om een onjuiste of ontbrekende definitie van het begrip
"producent", om strafbepalingen die ontbreken of ongeschikt zijn en
het ontbreken van de bepaling dat de richtlijn van toepassing is
zonder afbreuk te doen aan de EU-wetgeving op het gebied van
veiligheid en gezondheid en specifieke EU-wetgeving inzake afval.
De Commissie heeft daarom besloten een eerste schriftelijke
waarschuwing aan de zes lidstaten te richten. Welke stappen zij
vervolgens gaat nemen, is afhankelijk van de antwoorden van die
lidstaten.
Juridische procedure
Volgens artikel 226 van het Verdrag kan de Commissie juridische
stappen nemen tegen een lidstaat die zijn verplichtingen niet nakomt.
Indien de Commissie van oordeel is dat de EU-wetgeving niet wordt
nageleefd, kan zij een inbreukprocedure inleiden. Zij doet dit door
een eerste schriftelijke waarschuwing te zenden aan de betrokken
lidstaat en die lidstaat de gelegenheid te geven om binnen een
bepaalde termijn, doorgaans twee maanden, opmerkingen te maken.
Na onderzoek van die opmerkingen, of indien de betrokken lidstaat geen
opmerkingen heeft gemaakt, kan de Commissie besluiten een "met redenen
omkleed advies" (laatste schriftelijke waarschuwing) aan die lidstaat
te richten, waarin zij duidelijk en definitief uiteenzet waarom zij
van oordeel is dat de EU-wetgeving niet wordt nageleefd en waarin zij
die lidstaat verzoekt binnen een bepaalde termijn, gewoonlijk twee
maanden, ervoor te zorgen dat de EU-wetgeving wel wordt nageleefd.
Indien de lidstaat geen gevolg geeft aan het met redenen omklede
advies, kan de Commissie een rechtszaak beginnen bij het Hof van
Justitie. Indien het Hof van Justitie van oordeel is dat de lidstaat
inderdaad de verplichtingen die voortvloeien uit de EU-wetgeving niet
is nagekomen, wordt van deze lidstaat geëist dat hij de nodige
maatregelen neemt om ervoor te zorgen dat de EU-wetgeving wordt
nageleefd.
Volgens artikel 228 van het Verdrag kan de Commissie actie ondernemen
tegen een lidstaat die een arrest van het Hof van Justitie niet
uitvoert. Volgens dit artikel kan de Commissie het Hof ook verzoeken
de betrokken lidstaat een boete op te leggen.
---
Richtlijn 2002/96/EG betreffende afgedankte elektrische en
elektronische apparatuur
Richtlijn 2002/95/EG betreffende de beperking van het gebruik van
bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische
apparatuur.
European Union