Kamerbrief inzake het verslag van de zesde zitting van de VN-mensenrechtenraad en de buitengewone zitting
In vervolg op mijn brief van 3 september 2007 betreffende de Nederlandse
inzet voor de zesde zitting van de VN-mensenrechtenraad (MRR), Kamerstuk
2006-2007, 30800 V, nr. 118, informeer ik u hierbij over het verloop en de
voorlopige resultaten van deze zesde reguliere zitting. Het eerste deel van de
zitting vond plaats van 10 tot en met 28 september te Genève. De zitting is
verdaagd en zal in december worden voortgezet.
Tevens ontvangt u hierbij het verslag van de buitengewone zitting van de Raad
over de situatie in Birma/Myanmar op 2 oktober 2007.
Algemeen
De zesde zitting vond plaats tegen de achtergrond van de verslechterende
situatie in Birma/Myanmar, die in een buitengewone zitting van de Raad
uitgebreid aan de orde is gekomen. Naast aandacht voor landensituaties in het
algemeen, stond de zesde zitting in het teken van de afronding van de
onderhandelingen over de institutionele inrichting van de Raad en de herziening
van de mandaten van een aantal thematische rapporteurs en landenrapporteurs. Een
aantal andere besluiten is doorgeschoven naar het tweede deel van de zesde
zitting in december. Het ziet er vooralsnog naar uit dat de zesde zitting van 10
tot en met 14 december wordt voortgezet.
Het eerste deel van de zesde zitting van de Raad laat een gemengd beeld zien.
Het is positief dat het instrument landenrapporteurs is herbevestigd en dat het
systeem van 'universal periodic review' nu snel van start kan gaan. Eveneens van
belang is dat tijdens deze zitting steun is vergaard voor de organisatie van een
speciale zitting over de mensenrechtensituatie in Birma/Myanmar. Minder positief
is dat de EU genoodzaakt was om stemming aan te vragen over een resolutie over
het Midden-Oosten en dat er geen overeenstemming bereikt kon worden met de
Afrikaanse groep over een drietal resoluties over racisme. De resolutie van de
EU over de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging is uitgesteld.
De Nederlandse inzet heeft zich geconcentreerd op de versterking van het
institutionele raamwerk van de Raad, de discussies over twee resoluties over de
situatie in het Midden-Oosten, de resolutie over vrijheid van godsdienst en
levensovertuiging, inclusief de verlenging van het mandaat van de Speciale
Rapporteur en de ontwikkelingen in Birma/Myanmar. In de debatten heeft Nederland
aandacht gevraagd voor de schendingen van rechten van mensenrechtenactivisten in
Wit-Rusland, Belarus, Cuba, Sri Lanka, Zimbabwe en Sudan en het recht op toegang
tot drinkwater en sanitaire voorzieningen.
Buitengewone zitting over de mensenrechtensituatie in
Birma/Myanmar
In reactie op de ernstige ontwikkelingen in Birma/Myanmar, heeft Nederland samen
met het Verenigd Koninkrijk het initiatief genomen voor de organisatie van een
speciale zitting over de situatie in Birma/Myanmar in de Mensenrechtenraad.
Uiteindelijk hebben 55 landen (onder wie achttien leden van de Raad) de oproep
voor een bijzondere zitting ondersteund. De zitting heeft op 2 oktober jl.
plaatsgehad.
Tijdens het debat deed de mensenrechtenambassadeur namens Nederland verslag
van zijn recente reis naar Birma/Myanmar. Nederland veroordeelde het gebruik van
geweld tegen vreedzame demonstranten en herhaalde de oproep om onvoorwaardelijk
alle politieke gevangenen vrij te laten, onder wie de onder huisarrest
geplaatste Aung San Suu Kyi. De mensenrechtenambassadeur riep de Birmese
autoriteiten op om een einde te maken aan de voortdurende grootschalige en
ernstige mensenrechtenschendingen, om de dialoog aan te gaan met
oppositiegroepen en om serieus te werken aan het democratiseringsproces.
De Hoge Commissaris voor de Rechten van de Mens, mevrouw Louise Arbour,
benadrukte de noodzaak dat de internationale gemeenschap tot actie overgaat. De
Birmese regering dient verantwoording af te leggen over het gebruik van grof
geweld tegen vreedzame demonstranten met doden en gewonden als gevolg, aldus
mevrouw Arbour. De Speciale Rapporteur inzake de mensenrechtensituatie in Birma,
Paulo Sérgio Pinheiro, riep de regering van Birma/Myanmar op om te voorzien in
informatie over de gebeurtenissen en het aantal gewonden en doden.
Ook de EU veroordeelde het optreden van de Birmese autoriteiten en riep op
tot een dialoog met de oppositie en een einde aan het geweld, doden, martelen en
gedwongen verdwijningen. De zitting resulteerde in een door de EU ingediende
resolutie die met consensus werd aangenomen. Uiteindelijk hebben 36 landen de
resolutie gecosponsord. In de resolutie betreurt de Raad ten zeerste het
gewelddadig neerslaan van vreedzame demonstraties. Onder druk van veelal
Aziatische landen en Rusland kon geen overeenstemming worden bereikt over een
nog duidelijkere 'veroordeling' (het woord condemns), maar uiteindelijk
werd consensus op deze resolutie belangrijker gevonden dan de precieze
formulering. Het is van groot belang dat de gehele Raad de regering van
Birma/Myanmar oproept om schendingen van mensenrechten te onderzoeken en de
daders te bestraffen. Na aanname van de resolutie distantieerden India en
Rusland zich overigens in een stemverklaring van de tekst.
Institutionele onderwerpen
De Raad heeft de besprekingen over het institutionele raamwerk afgerond.
Daarnaast zijn in het eerste deel van zesde zitting al een aantal besluiten
genomen over de herziening van mandaten.
Herziening mandaten Speciale Rapporteurs
De Raad verlengde de mandaten van de landenrapporteurs voor Haïti en Burundi.
Het is belangrijk dat hiermee de legitimiteit van het instrument
landenrapporteurs is herbevestigd en dat de landenmandaten een belangrijke rol
blijven spelen in de Mensenrechtenraad. Nederland zal blijven benadrukken dat
rapporteurs toegang moeten krijgen tot alle landen en dat zij hun mandaat op
onafhankelijke wijze kunnen uitvoeren. De Raad verlengde tevens de mandaten van
de speciale rapporteurs inzake inheemse volken, mensenrechten en internationale
solidariteit en het recht op voedsel evenals het mandaat van de werkgroep inzake
arbitraire detentie.
'Universal periodic review'
De Raad heeft richtlijnen aangenomen voor de rapportage die staten moeten
aanleveren voor de 'universal periodic review'. Daarmee zijn de voorbereidingen
voor de 'review' afgerond en kan de eerste ronde van mensenrechtenexamens die
landen moeten afleggen waarschijnlijk in april 2008, van start gaan. De eerste
resultaten van de werkgroep worden besproken in de achtste zitting van de Raad,
medio juni 2008.
De Raad heeft ook een selectie gemaakt van landen die in 2008 doorgelicht
gaan worden1(#ftn1). Nederland behoort tot de 16 landen
die tijdens de eerste zitting van de UPR-werkgroep zullen worden behandeld.
Nederland stelt zich op het standpunt dat landen die lid zijn van de Raad, of
deze ambitie hebben, bereid moeten zijn maximaal mee te werken aan de
VN-mensenrechtenmechanismen, inclusief de 'universal periodic review'. Andersom
geldt dat landen die dit weigeren, niet zouden moeten worden gekozen als lid van
de Raad.
Sudan
Tijdens het eerste deel van de zesde zitting heeft de VN-expertgroep voor Darfur
een interim-rapport gepresenteerd met zijn bevindingen tot nu toe. Het
eindrapport zal tijdens de hoofdzitting in maart/april 2008 besproken worden.
Het besluit over de herziening van het mandaat van de Speciale Rapporteur voor
de mensenrechtensituatie in Sudan is naar december doorgeschoven.
Sri Lanka
Op aandringen van Nederland heeft het Portugese voorzitterschap van de Europese
Unie de tekst van de ontwerpresolutie over Sri Lanka aangescherpt. De resolutie
werd met verschillende andere delegaties besproken. De behandeling van de
resolutie door de Raad is uitgesteld vanwege het bezoek van de Hoge Commissaris
voor de Rechten van de Mens aan Colombo begin oktober. Het bezoek is tot stand
gekomen als resultaat van de diplomatieke druk op Sri Lanka door enkele leden
van de Raad. De Hoge Commissaris heeft in Colombo met de autoriteiten gesproken
over de mogelijkheid om de veldpresentie van haar kantoor in Sri Lanka uit te
breiden. Nederland zal er op aandringen dat de Hoge Commissaris in december de
Raad zal informeren over haar bezoek.
Midden-Oosten
De Raad heeft twee resoluties aangenomen over de situatie in het Midden-Oosten.
De resolutie 'Religious and Cultural Rights in the Occupied Palestinian
Territory including East Jerusalem' beoogt godsdienstvrijheid en culturele
rechten van Palestijnen in de bezette gebieden te waarborgen en veroordeelt
Israël voor het beperken van de toegang tot religieuze plaatsen. Nederland heeft
zich vanaf het begin verzet tegen het opbrengen van deze resolutie in de Raad,
omdat het een te eenzijdig beeld schetst van de situatie en omdat een eerder
soortgelijk initiatief tijdens de zitting van maart/april jl. werd doorverwezen
naar UNESCO waar het al naar tevredenheid van alle partijen was afgehandeld.
De harde Nederlandse opstelling noopte het EU-voorzitterschap tot stevige
onderhandelingen met de Palestijnse delegatie en de Organisatie van de
Islamitische Conferentie (OIC). Helaas bleken de indieners van de resolutie niet
bereid alle door de EU voorgestelde amendementen over te nemen. De EU zag zich
daardoor genoodzaakt een stemming over de resolutie aan te vragen. De EU-leden
van de Raad hebben zich vervolgens van stemming onthouden, gelet op het belang
van het onderwerp vrijheid van godsdienst. De resolutie werd uiteindelijk
aangenomen.
Het tweede initiatief over het Midden-Oosten betrof een resolutie die Israël
oproept om uitvoering te geven aan eerdere resoluties van de Raad. Deze
resolutie werd met consensus aangenomen. Uitgangspunt hierbij voor de EU was dat
landen maximaal moeten meewerken aan VN-mensenrechtenmechanismen en ook hun
onwelgevallige VN-resoluties moeten uitvoeren.
Vrijheid van godsdienst en levensovertuiging
Door Nederlandse inspanningen in eerdere Raadszittingen stond het
onderwerp vrijheid van godsdienst en levensbeschouwing prominent op de agenda
van de Raad.
In samenwerking met de Speciale Rapporteur voor de vrijheid van godsdienst,
mevrouw Asma Jahangir, organiseerde de Nederlandse delegatie op 14 september en
marge van de zitting van de Raad een bijeenkomst over godsdienstvrijheid. Zoals
mevrouw Jahangir in haar laatste rapport aangeeft, staat de vrijheid van
godsdienst en levensovertuiging wereldwijd onder druk. Steeds meer landen
dwingen of verbieden mensen om religieuze symbolen. Het aantal gedwongen
bekeringen stijgt wereldwijd. Zelfs grafschennis komt vaker voor. Van
verschillende kanten werd benadrukt dat het daarom van cruciaal belang is dat
het mandaat van de Speciale Rapporteur wordt verlengd. Tijdens de bijeenkomst
gingen de panelleden van de denktank 'Focus on Freedom of Religion or
Belief' in op de relatie tussen de vrijheid van godsdienst en
levensbeschouwing, de vrijheid van meningsuiting en het door de OIC
gepropageerde concept van godsdienstlastering.
De behandeling van de resolutie over de vrijheid van godsdienst en
levensovertuiging en de vernieuwing van het mandaat van de speciale rapporteur
is echter uitgesteld. De landen van de Organisatie van de Islamitische
Conferentie (OIC) dringen aan op overname van een aantal voorstellen die
onacceptabel zijn voor de EU, waaronder een referentie aan godsdienstlastering.
Racisme
Egypte en Zuid-Afrika dienden namens de Afrikaanse Groep een drietal resoluties
in over racisme. De teksten waren voor de EU en gelijkgezinde landen niet
acceptabel, vanwege beschuldigingen over vermeende politieke onwil om het
erfgoed van slavernij, slavenhandel, apartheid, kolonialisme en volkerenmoord
aan te pakken en racisme te bestrijden. Bovendien werden de tijdens de 61e AVVN
gemaakte afspraken over de Durban-herzieningsconferentie door de Afrikaanse
groep genegeerd en werd een derde resolutie ingediend over nieuwe internationale
normen op het gebied van racisme. De Afrikaanse groep bleek echter niet bereid
om de teksten aan te passen. De EU werd op deze manier gedwongen om over alle
drie de resoluties stemming aan te vragen en tegen te stemmen. De drie
resoluties werden desondanks aangenomen.
Overige onderwerpen
De Raad nam een aantal resoluties aan over thematische mensenrechtenonderwerpen,
waaronder initiatieven over unilaterale dwangmaatregelen, bevordering van
culturele rechten, de bescherming van culturele rechten en cultureel erfgoed
tijdens gewapend conflict, het voorkomen van genocide, voorlichting over
mensenrechten, onderwijs en training op het gebied van mensenrechten, het recht
op toegang tot drinkwater en sanitaire voorzieningen, regionale samenwerking in
Azië en een wereldprogramma mensenrechtenonderwijs.
Tweede deel zesde zitting
Het tweede deel van de zesde zitting zal plaatsvinden van 10 tot en met
14 december. In december zal de Raad een besluit nemen over de mandaten van de
Speciale Rapporteurs van de VN voor Sudan en de Democratische Republiek Congo.
Nederland zal aandringen op verlenging van beide mandaten.
Nederland zal via de voorzitter van de Raad de Hoge Commissaris verzoeken de
Raad te informeren over haar bezoek aan Sri Lanka. Nederland zal zich er voor
inspannen dat de Raad zich in december uitspreekt over de mensenrechtensituatie
in Sri Lanka.
De Raad dient ook een besluit te nemen over het mandaat van de Speciaal
Rapporteur inzake vrijheid van godsdienst en levensbeschouwing. Nederland zal
aandringen op verlenging van het mandaat.
Ik zal u in december verslag uitbrengen van het tweede deel van de zitting.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
1(http://www.minbuza.nl:80#): Voor het volledige overzicht, zie www.ohchr.org
Ministerie van Buitenlandse Zaken