17-10-2007
Veteranenwetgeving
Ondertekenaar: Staatssectetaris van Defensie
In mijn brief van 8 juni 2007 (TK 2006-2007, 30 139, nr. 29) heb ik u
bericht dat ik in een brede beschouwing met deskundigen en met de
actieve betrokkenheid van andere ministeries zou nagaan hoe de brede
maatschappelijke verantwoordelijkheid voor de zorg van veteranen nog
beter kan worden gewaarborgd en of deze maatschappelijke
verantwoordelijkheid wettelijk moet worden verankerd. Ik heb daarbij
toegezegd u te informeren over de conclusies van deze beschouwing.
Voorts heb ik opgemerkt dat de zorg voor veteranen niet alleen de
verantwoordelijkheid is van Defensie. Veteranen hebben het Koninkrijk
gediend in oorlog- of daarmee vergelijkbare omstandigheden en
verdienen daarvoor erkenning en waardering van de Nederlandse
samenleving. De zorg voor veteranen is dan ook een
verantwoordelijkheid van onze samenleving als geheel.
Dezeverantwoordelijkheid wordt voor een deel gestalte gegeven in de
Nederlandse werknemers- en volksverzekeringen. De aanvullende
verantwoordelijkheid van Defensie als werkgever is stevig verankerd in
de Militaire ambtenarenwet en de Kaderwet militaire pensioenen.
De aandacht voor veteranen is in de laatste jaren aanzienlijk
toegenomen. Ook de Tweede Kamer heeft op verschillende momenten
aandacht gevraagd voor de veteraan. Er is gepleit voor wetgeving
waarin de zorg voor veteranen is gewaarborgd en waarmee de zorg
objectief kan worden getoetst. In het regeerakkoord is aangekondigd
dat de nazorg voor uitgezonden militairen en voor veteranen wordt
verbeterd en dat bezien zal worden of hiervoor wetgeving moet worden
voorbereid.
Op 8 oktober 2007 heb ik een rondetafelconferentie georganiseerd om
met deskundigen van gedachten te wisselen over de vraag wat de beste,
integrale benadering van de erkenning en de waardering van en de zorg
voor veteranen zou zijn. De deelnemers aan de rondetafelconferentie
vertegenwoordigÂden verschillende instanties uit de politiek, de
overheid en de zorgsector. Tijdens de conferentie is vastgesteld dat
de veteraan een bijzondere positie inneemt in de Nederlandse
samenleving. De verdiensten van de veteraan zijn aanleiding voor een
bijzondere solidariteit van de Nederlandse samenleving met de
veteraan. Dat geldt eens te meer als de veteraan negatieve gevolgen
ondervindt van zijn inzet als militair onder buitengewone
omstandigheden.
Op basis hiervan heb ik de conferentie afgesloten met de conclusie dat
het wenselijk is de maatschappelijke verantwoordelijkheid voor
veteranen tot uitdrukking brengen in een Kaderwet Veteranen. In de
kaderwet kunnen de definitie van de veteraan, de erkenning van de
veteraan en de zorgplicht van de Nederlandse samenleving voor de
veteraan worden verankerd. Ik verwacht dat het kabinet in het najaar
van 2008 een ontwerp voor een Kaderwet Veteranen aan u kan
presenteren.
DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
Ministerie van Defensie